Uitzonderlijk
Voor de tentoonstelling De Menora. Cultus, geschiedenis en mythe, die nog 23 juli te zien is, sloegen het Vaticaan en de joodse gemeenschap in Rome de handen in elkaar voor een uitzonderlijk samenwerkingsproject, dat ondenkbaar was tot aan het Tweede Vaticaans Concilie en de herziening van de relaties met het jodendom die daar toen onder impuls van de concilievaders plaatsvond. Blikvanger van de tentoonstelling is de zevenarmige kandelaar, een van de oudste bekende symbolen van de mensheid, onlosmakelijk verbonden met het jodendom en de joodse geschiedenis. Maar de dubbelexpo op twee locaties maakt ook duidelijk dat de menora voor christenen een andere betekenis heeft.
Zwarte legende
Een van de invalshoeken voor de tentoonstelling is een oude joodse, maar volgens historici omstreden donkere joodse legende, die een band legt tussen de menora en het Vaticaan. De menora nam zowel in de eerste als de tweede joodse tempel een centrale plaats in. Elke avond ontstaken de priesters de met olie gevulde lampen en elke ochtend werden ze gedoofd en gereinigd. Volgens de joodse overlevering werd de legendarische kandelaar die 45 kilogram goud bevatte door keizer Titus in het jaar 70 na de val van de Tweede Tempel als oorlogsbuit mee naar Rome genomen. Daar kreeg hij na een triomftocht een plaats in een tempel ter herdenking van de overwinning van Rome in de joodse oorlog.
Deze tentoonstelling vergroot het respect voor wat heilig is voor de andere. Arnold Nesselrath, Vaticaanse Musea
Na de plundering door de vandalen van Rome in 455 raakt elke spoor zoek. Wat er daarna mee is gebeurd, blijft een raadsel. Volgens een joodse legende, die tot op vandaag voortleeft, kwam de kandelaar in het bezit van het Vaticaan. Joodse legendes verhalen dat hij ergens in de Tiber terecht kwam of onder het hoofdaltaar van de monumentale basiliek van Sint-Jan van Lateranen werd begraven. Doorheen de eeuwen en zelfs tot in de moderne tijd bleven opeenvolgende joodse religieuze en Israëlische politieke delegaties aan pausen de teruggave vragen.
Arnold Nesselrath, de directeur van het departement van Byzantijnse, middeleeuwse en moderne kunst van de Vaticaanse Musea, benadrukt dat hij alvast niet in Sint-Jan van Lateranen begraven ligt. Dat hebben de opgravingen in het begin van de twintigste eeuw in de basiliek duidelijk gemaakt. Er werd geen enkele spoor gevonden. De oudste afbeelding van een menora uit het Vaticaan dateert van paus Nicolaas IV. Maar de legende en de hardnekkigheid waarmee die blijft voortbestaan maakt duidelijk hoe belangrijk de menora is voor de joodse cultuur.
Bron: CNS/Kathpress/KNA/KRO.nl