Koers is religie
Dat er over deze koers in quasireligieuze termen over winst en verlies wordt gesproken, is volgens het Museum van de Wielersport in Roeselare geen toeval. Toen het museum in 2015 tijdelijk gesloten was, organiseerde het in de nabijgelegen Paterskerk de expo Koers is Religie, waar toen topstukken uit de collecties van het Wielermuseum, van (families van) renners, of privé en publieke verzamelingen uit binnen- en buitenland werden samengebracht.
Toch waren de koers en de Kerk niet van bij aanvang bondgenoten. Wielerkoersen werden omstreeks 1900 vaak in het spoor van de lokale kermissen en de toegenomen vrije tijd (met de invoering van de zondagsrust vanaf 1905 en de 48-urenweek in 1948) in het leven geroepen. Begaafde wielrenners, meestal volksjongens, konden almaar beter hun kost verdienen en fietsfabrikanten zagen in het wielrennen de ideale promotievorm voor hun producten.
Ondertussen bleef het voor priesters nog altijd verboden om zich met de fiets te verplaatsen.
Soms was er ook van op de kansel kritiek op het groeiende succes van het wielrennen. Koersen brachten weliswaar veel volk op de been, maar ze werden ook geassocieerd met overmatig drankgebruik en braspartijen en volgens sommige priesters hielden zij de mensen op zondag uit de kerk.
Mens sana in corpore sano
Maar tijden veranderen. Onder impuls van de Engelsen, ook onder Engelse gemeenschappen in ons land, raakte de idee van een gezonde geest in een gezond lichaam steeds ruimer verspreid. Vooral onder impuls van pater Antoon van Clé, de stichter van Sporta en in 1935 de grondlegger van het sportapostolaat, werd kort voor de Tweede Wereldoorlog een kentering ingezet. De norbertijn benadrukte dat hij met zijn apostolaat slechts gehoor gaf aan de vraag van onze sporters zelf. In 1939 is hij er zelfs in geslaagd om voor de Vlaamse wielrenners van de Giro een audiëntie met de pas verkozen paus en sportvriend Pius XII te versieren.
Wielrenners als Briek Schotte, die in 1948 een eerste keer wereldkampioen werd, maakten er geen geheim van dat zij diepgelovig waren en de Italiaanse wielrenner Gino Bartali, die 3 keer de Giro d’Italia en 2 keer de Ronde van Frankrijk won, putte al eerder tijdens WO II uit zijn geloof de kracht om in zijn fietsbuis onder de neus van de bezetter documenten te smokkelen om joden en andere vluchtelingen veilig naar Zwitserland te brengen.
Bartali werd in ons land in de katholieke pers geportretteerd als een voorbeeldfiguur van de eerlijke, sterke en katholieke sportman.
De gedreven norbertijn van Clé zou later nog de basis leggen voor een verbetering van de sportinfrastructuur, sportbedevaarten en fietszegeningen, die tot op vandaag nog altijd jaarlijks plaatsvinden. Zelfs de fietsbel met de afbeelding van Sint-Christoffel deed zijn intrede en ter gelegenheid van het Heilig Jaar in 1950 kwamen er jonge, enthousiaste ‘fietspelgrims’ die in de tijd dat autocar- en autotransport nog in hun schoenen stonden naar Rome fietsten, onderweg met meer of minder succes proberend om gratis in kloosters te overnachten.
Ook de Ronde van Italië van dat jaar, die door de protestantse Zwitser Koblet werd gewonnen, eindigde toen in Rome. Ook de volgende paus, Johannes XIII, was de sport erg goed gezind.
(Lees verder onder de foto)