Voor de heiligverklaring van Moeder Katharina reizen meer dan 1.500 gelovigen uit het Duitse bisdom Limburg naar Rome.
Tijdens de ceremonie voor de heiligverklaring van de Duitse religieuze Maria Katharina Kasper, de stichtster van de congregatie van de Arme Dienstmaagden van Jezus Christus, krijgt paus Franciscus een stukje rib van de nieuwe heilige als relikwie. Prof. Theodor Kloft: Eind juli werd er tijdens een plechtigheid in aanwezigheid van de nieuwe bisschop van Limburg Georg Bätzing een stukje van de rib van de zuster opzijgelegd. Het werd al bij de zaligverklaring van de Duitse religieuze in 1978 bij Moeder Katharina weggenomen. Tijdens de dienst in juli werd de relikwie met het bisschoppelijke zegel verzegeld en daarna tijdens de ministrantenbedevaart door misdienaars mee naar Rome genomen om het aan de postulator te overhandigen.
Kerkhistoricus Kloft benadrukt dat de zuster, die samen met aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero heilig wordt verklaard, een bijzondere vrouw is. De naam van haar congregatie heeft ze niet toevallig gekozen. Maria Katharina Kasper was afkomstig uit een arm gezin op het platteland. Als jong meisje werd zij aan den lijve geconfronteerd met de elende waarmee mensen op het platteland werden geconfronteerd. Maar in plaats van op hulp te wachten, stak zij de handen uit de mouwen en ging zij zelf oude en zieke mensen en kinderen verzorgen. Toen zij nauwelijks 25 was, stichtte zij samen met nog vier andere gelijkgestemde vrouwen in 1845 in het dorp Dernbach een vereniging, die in 1851 door de toenmalige bisschop van Limburg Peter Joseph Blum tot diocesane congregatie werd uitgeroepen. Nog datzelfde jaar konden de eerste zusters hun geloften afleggen. Moeder Katharina werd als overste aangesteld. Op 1 juni 1870 kreeg de congregatie kerkelijke erkenning van het Vaticaan. Bij haar dood, op 2 februari 1898, telde de zustercongregatie 1.725 religieuzen in 193 vestigingen.