Christenen moeten in hun zorg voor de armen niet alleen bijstand verlenen, maar ook getuigen van de christelijke hoop. Dat schrijft paus Franciscus in zijn boodschap voor de Werelddag van Verzet tegen Armoede, die op 17 november wordt gehouden en als titel meekreeg: Hoop is niet voor eeuwig verloren (Psalm 9,19). Daarin, zo bemerkt de paus, beschrijft de psalmist de toestand van de armen en de arrogantie van zij die hen onderdrukken.
In zijn boodschap uit Franciscus kritiek op een kortzichtig economisch beleid en waarschuwt hij voor nieuwe slavernij bij migranten en vluchtelingen, daklozen, jonge werklozen en prostituees. De economische crisis heeft vele groepen mensen niet belet zich te verrijken, terwijl vele arme mensen in de straten van onze steden essentiële levensbehoeften missen en voortdurend worden lastiggevallen en uitgebuit.
Hoe vaak niet zien we hoe armen zich op vuilnisbelten verzamelen rondom de vruchten en overvloed van de wegwerpcultuur, om er iets voedzaam of iets om te dragen te zoeken. Zij worden behandeld als afval, nadat ze zelf de vuilnisbelt zijn geworden van onze samenleving. Het is een drama binnen het drama dat ze het einde van de tunnel van hun ellende niet kunnen zien. In verband met migranten is de paus vooral kritisch voor de instrumentalisering van de armoede voor politieke doeleinden en klaagt hij het gebrek van solidariteit en het recht op een gelijke behandeling aan. Maar hij waarschuwt ook: Wij kunnen vele muren bouwen en ingangen barricaderen om onszelf in onze rijkdom te misleiden. Maar het zal niet voor altijd zo zijn.
Bron: VIS/I.Media/Kathpress.at