Volgens een nieuwe studie van de afdeling Religion and Public Life van het Pew Research Center, die betrekking heeft op het jaar 2018, was de geloofsvervolging en de discriminatie van religieuze minderheden sinds mensenheugenis nooit eerder zo hoog. Christenen worden in 145 landen vijandig behandeld. Moslims kampen in 126 landen met strenge beperkingen en pesterijen, christenen in 124 landen.
56 landen - vooral in het Midden-Oosten en Noord-Afrika - leggen erg sterke of ernstige beperkingen op aan de geloofsbeleving, met onder meer een verbod op erediensten in Qatar en zelfs een openlijke vervolging en confiscatie van financiële middelen van Jehova's getuigen in Rusland. Myanmar zette de verplaatsing van religieuze minderheden onverminderd door. Ca. 14.500 rohingya-moslims moesten vluchten naar buurland Bangladesh. In Oezbekistan zitten minstens 1.500 moslims opgesloten wegens al of niet vermeend religieus extremisme.
De sterkste toename van discriminatie en geloofsvervolging situeert zich momenteel in Azië, met een almaar openlijker vervolging van gelovigen van welke geloofsgemeenschap dan ook in China. Geen enkele regering ter wereld vervolgt gelovigen zo fel als China, met een aanhoudende detentiecampagne tegen Oeigoeren, etnische Kazachen en andere moslims in de provincie Xinjiang. Maar ook India en opmerkelijk ook Thailand scoren opvallend slecht.
Pew stelt vast dat de geloofsvervolging de afgelopen 11 jaar onverminderd is toegenomen. El Salvador (georganiseerde misdaad) en Nicaragua (door het bewind van president Daniel Ortega) krijgen een bijzondere vermelding. Hoopgevend is dat de sociale vijandigheid tegen gelovigen in 16 Europese landen en 11 landen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika is afgenomen.
Lees de Pew-studie over godsdienstvrijheid en geloofsvervolging.