Paus Franciscus heeft dinsdag decreten ondertekend die de weg vrijmaken voor enkele zaligverklaringen en hij erkende de eerbiedwaardigheid van enkele priesters en religieuzen, die mits de erkenning van een wonder later zalig kunnen verklaard worden. Meest opmerkelijk is het decreet met de erkenning van het martelaarschap van Valerio Traiano Frenţiu, Vasile Aftenie, Giovanni Suciu, Tito Livio Chinezu, Giovanni Bălan, Alessandro Rusu en Giulio Hossu. De 7 bisschoppen werden allen tussen 1950 en 1970 omwille van hun geloof vermoord op verschillende plaatsen in Roemenië.
Meest bekend is kardinaal Giulio Hossu (1885-1970), die in 1945 in ongenade viel bij de communistische machthebbers toen hij zich bleef verzetten tegen de poging om de Roemeense Grieks-katholieke Kerk met Rome te doen breken. De bisschop werd jarenlang in de gevangenis opgesloten en werd in 1969 door paus Paulus VI tot kardinaal in pectore (Latijn, in het hart, d.w.z. dat de naam van de kardinaal niet bekend gemaakt wordt) gecreëerd. De erkenning van het martelaarschap van de Roemeense kardinaal en zes Grieks-katholieke bisschoppen gebeurt met het oog op het pausbezoek aan Roemenië, waar 86 procent van de bevolking orthodox is.
De paus erkende ook het martelaarschap van Alfredo Cremonesi, een Italiaanse priester die op 7 februari 1953 in het dorp Donoku in Myanmar werd vermoord. Ook Maria Emilia Riquelme y Zayas (1847-1940), die de congregatie van de zendelingenzusters van het Heilig Sacrament en van de Gezegende Maagd Maria Onbevlekt stichtte, zet dankzij de erkenning van een wonder de stap naar de zaligverklaring.
Daarnaast erkende paus Franciscus de heroïsche deugden van de Italiaanse ordestichter Francesco Maria Di Francia (1853-1913), de Oostenrijkse Maria Hueber (1653 – 1705) uit Zuid-Tirol en de zusters en ordestichtsters Maria Teresa Camera (1818-1894), Maria Teresa Gabrieli (1837-1908) en Giovanna Francesca van de Heilige Geest (geboren als Luisa Ferrari, 1888-1984).
Bron: VIS