Titus Zeman werd op 4 januari 1915 geboren in Vajnory, in het toenmalige Tsjechoslowakije. Hij was de oudste in een gezin met tien kinderen. Al heel jong kwam hij in contact met de salesianen van Don Bosco. Na zijn humaniora bij diezelfde salesianen, begon hij zijn noviciaat in de salesiaanse sociëtiet. Zijn eeuwige professie legde hij af op 7 maart 1938 in de basiliek Sacro Cuore in Rome, waar hij aan de Gregoriana studeerde. Op 23 juni 1940 werd hij in Turijn, waar hij mocht voortstuderen, tot priester gewijd. Eenmaal terug in zijn vaderland studeerde hij eerst nog chemie en natuurwetenschappen en werd daarna leraar in Trnava. Toen in 1946 in alle scholen van het land de kruisbeelden verboden werden, weigerde Titus dat te doen. Hij werd prompt ontslagen. Hij werd kapelaan en catechist in Bratislava.
Vluchtroute naar Italië
Na de communistische machtsovername in april 1950 was het godsdienstige leven in Tsjechië totaal ontwricht. Alle religieuze instellingen werden verboden en onderdrukt, kerken en kloosters in beslag genomen. Priesters en religieuzen werden massaal naar concentratiekampen afgevoerd. Titus bleef evenwel niet bij de pakken zitten. Hij sloot zich aan bij een groepje dat in het grootste geheim een vluchtroute naar Italië uitwerkte. In twee expedities slaagden ze erin zestig jonge medebroeders naar Turijn te laten ontsnappen. In april 1951 werd Titus opgepakt en begon voor hem een vreselijke lijdensweg.
Landverraad
Op 9 februari 1952 verscheen Titus samen met andere gevangenen voor de rechter. Hij werd ervan beschuldigd een geheim militant van het Vaticaan en dus een landverrader te zijn. De aanklager eiste de doodstraf. In zijn persoonlijke verdediging zei hij onder meer: Ik voel geen schuld. Mijn geweten verwijt me niets.
Alles waarvan ik beschuldigd word, heb ik gedaan uit liefde voor de Kerk, vooral uit liefde voor de salesiaanse sociëteit.
Dankzij de Kerk en de congregatie ben ik wie ik ben. Ik voelde de drang in mij om mijn medebroeders te helpen voor wie het onmogelijk werd gemaakt om hier hun priesterlijk ministerie te kunnen uitoefenen.
25 jaar dwangarbeid
Titus Zeman werd veroordeeld tot 25 jaar dwangarbeid, waarin hij blootgesteld werd aan radioactieve straling. Hij viel op door de manier waarop hij met zijn medegevangenen en de bewakers omging. In een bewaard gebleven getuigenis uit maart 1956 staat het zo geformuleerd: Hij was heel solidair met zijn medegevangenen, een goed man, een lotgenoot op wie we konden rekenen (…)
Hij was buitengewoon edelmoedig. Ook consequent eerlijk. Zo hield hij zijn geloofsovertuiging voor niemand verborgen.
Vrij, maar voor het leven getekend
Toen hij de helft van zijn straf had uitgezeten, werd Titus op 10 maart 1964 officieel om gezondheidsredenen vrijgelaten. Hij was evenwel een voor zijn verdere leven gebroken en getekend man. Hij mocht aanvankelijk bovendien geen priesterkledij dragen noch priestertaken uitoefenen en hij moest zich verder aan een werkstraf onderwerpen. In 1968 kreeg hij toestemming om biecht te horen en de eucharistie in het openbaar te vieren. Het maakte hem dolgelukkig. De ondergane folteringen hebben hem echter totaal uitgeput. Begin januari 1969 kwamen de eerste hartklachten die hem fataal zouden worden. Op 8 januari 1969 is hij in Bratislava gestorven. Hij was 54 jaar. De uitvaart enkele dagen later groeide uit tot een openlijk eerbetoon.
Eerherstel
In 1991 werd Titus Zeman als burger van Slowakije postuum gerehabiliteerd en officieel onschuldig verklaard. Op 22 januari 2010 werd in Bratislava het diocesaan proces voor zijn zaligverklaring geopend en kreeg hij de titel: ‘dienaar Gods’. Op 7 april 2016 verleende de Congregatie voor de Heiligverklaringen hem het statuut van martelaar. Paus Franciscus heeft op 27 februari 2017 de zaligverklaring van Titus Zeman verordend.
Op zaterdag 30 september 2017 zal kardinaal Angelo Amato, zelf salesiaan van Don Bosco en prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen, namens en in plaats van paus Franciscus, Titus Zeman in Bratislava zalig verklaren.
Bron: Salesianen van Don Bosco Vlaanderen