In kerken in dichter bevolkte gebieden wordt meestal Nederlands gesproken en wordt uit een Nederlandstalige Bijbel gelezen.
Na de Nederlandse koning Willem-Alexander, die al in oktober het eerste exemplaar kreeg van de Nieuwe BijbelvertalingNBV21, heeft nu ook de Surinaamse president Chandrikapersad Santokhi, als eerste inwoner van zijn land, officieel een NBV21-exemplaar ontvangen. Suriname was van 1667 tot 1954 een kolonie van Nederland. Ook vandaag nog is het Nederlands er de officiële taal, al worden er in de onafhankelijke republiek ook nog vele verschillende lokale en inheemse talen gebruikt.
De president ontving zaterdag in de Grote Stadskerkvan Paramaribo het eerste exemplaar van de NBV21 uit de handen van directeur Rieuwerd Buitenwerf van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NVB) en Erny van Axel, de directeur van het Surinaamse Bijbelgenootschap. President Santokhi benadrukte het belang van de nieuwe vertaling in modern, gangbaar Nederlands voor jongere mensen en vestigde ook de aandacht op de Surinaamse inbreng. Hij vond het bijzonder én belangrijk dat de NBV21 tot stand kwam op basis van reacties uit alle Nederlandstalige landen, Suriname incluis.
In de dagen voorafgaand aan de presentatie organiseerde het Surinaamse Bijbelgenootschap in heel de republiek presentaties en interviews, waarbij de Nederlandse delegatie uitleg gaf over de NBV21 en in gesprek ging over Bijbelvertalingen in Suriname. Anders dan in Nederland en Vlaanderen is in dit land de NBG-vertaling uit 1951 nog altijd de meest gebruikte vertaling. De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 vond in Suriname weinig ingang.