Tsjechië heeft het moeilijk om na vijftig jaar communistische heerschappij de bladzijde om te slaan. In die periode werden vele priesters en religieuzen vervolgd en opgesloten en werden talrijke kerken en andere kerkelijke eigendommen in beslag genomen. Na de val van de Berlijnse Muur werd een aanzienlijk deel daarvan teruggegeven. Maar de rest van de gebouwen kregen intussen een andere bestemming.
Na jarenlange en moeizame onderhandelingen werd een akkoord bereikt met de Tsjechische overheid om voor dat onroerende erfgoed over een periode van 30 jaar 2,3 miljard euro compensatievergoeding te betalen.
De populistische ANO-beweging van premier Andrej Babis en de sociaaldemocraten drukken nu een wet door om dat compensatiebedrag met terugwerkende kracht te belasten. Volgens de premier is dat nodig omdat 80 procent van de bevolking geen kerklid is en omdat de waarde van de eigendommen volgens hem te hoog werden geschat. De invoering van een belasting van 19 procent doet jaarlijks 23,4 miljoen euro terugvloeien naar de schatkist.
Stanislav Pribyl, secretaris-generaal van de Tsjechische bisschoppenconferentie, beklemtoont dat de kerken in hun eisen voor compensatie heel bescheiden zijn geweest. Volgens hem is de kans groot dat het voorstel door de Senaat wordt weggestemd. Maar daarna kan het met een gewone meerderheid opnieuw door de Kamer goedgekeurd worden. Ook president Milos Zeman is uitgesproken voorstanders van de belasting.
Pribyl bevestigt dat de katholieke Kerk, als grootste kerkgemeenschap van het land, van plan is om in dat geval naar het Hooggerechtshof te stappen. Hij verwijt de overheid woordbreuk en is ervan overtuigd dat die rechtbank de kerkgemeenschappen in het gelijk zal stellen. De communisten, die zich jarenlang tegen de compensatieregeling hebben verzet, dreigen dan ermee hun steun aan de premier te herroepen. En dat zou op zijn beurt wel eens een regeringscrisis kunnen veroorzaken.
Bron: KNA/Kathpress.at/Domradio