De Turkse overheid heeft de toestemming geweigerd om op maandag 15 augustus eucharistie te vieren in de ruïnes van het klooster van Sümela aan de Zwarte Zee. Dat was sinds 2010 een jaarlijkse gewoonte geworden. De viering stond gedurende zes opeenvolgende jaren symbool voor de goede wil van de Turkse regering voor religieuze minderheden in het land.
Officieel worden de restauratie van de gebouwen en de stabiliteitsproblemen ingeroepen als rechtvaardiging voor het verbod. De Grieks-orthodoxe minderheid vreest dat hier vorig jaar voor het laatst een viering was voor Onze-Lieve-Vrouw van Sümela.
De weigering is een teken aan de wand voor de huidige toestand van de godsdienstvrijheid en mensenrechten in Turkije.
Groeiende invloed van islamisten
Orthodoxe kringen wijzen op de groeiende invloed en macht van islamisten. Oorspronkelijk zouden de oecumenische patriarch Bartholomeus, maar ook gelovigen uit Griekenland, Rusland, Oekraïne en Georgië, voor de viering van het feest van de Tenhemelopneming van Maria naar Sümela reizen.
Het klooster en het gebouwencomplex ten zuiden van Trabzon, grotendeels uitgehouwen uit de rotsen, is van uitzonderlijk belang voor de orthodoxe christenen in Turkije.
Volgens de overlevering werd hier in de vier eeuw een kostbare icoon ontdekt, die door de evangelist Marcus zou zijn gemaakt. Later ontstond er een klooster. In de jaren 1920 werden de Grieks-orthodoxen uit de streek verdreven. Het beroemdste heiligdom van de Zwarte Zee werd in 1923 door de monniken volledig verlaten. De ruïnes van het klooster werden in 1972 uitgeroepen tot nationaal monument.
Bron: Kathpress.at
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.