Volgens een rapport van het Nationale Bureau voor Misdaadstatistiek behoort 52 procent van de gevangenen in India tot een minderheid.
Vijay Kumar Nayak, de secretaris van het Bureau voor Dalits en Lagere Kasten van de Indiase bisschoppenconferentie, klaagt het onrecht van het rechtssysteem in zijn land aan. Volgens een overheidsrapport vormen moslims, dalits en leden van inheemse gemeenschappen 52 procent van de bevolking in de gevangenis, terwijl zij nauwelijks 38 procent van de bevolking vertegenwoordigen. De kans dat men er als hindoe terecht komt, is gering.
Kumar Nayak noemt het hemeltergend dat meer dan de helft van de gevangenen in India tot een van de religieuze of etnische minderheden behoort. Dat is grotendeels het gevolg van het feit dat zij een gemakkelijke prooi zijn. Bovendien bestaat het vooroordeel dat misdaden altijd door minderheden worden gepleegd. Hun grote aantal is te wijten aan hun analfabetisme, hun gebrek aan financiële middelen en hun aarzeling om een advocaat in dienst te nemen. Voor de politie is het ook gemakkelijk om hen aan te klagen, omdat zij niet bang hoeven te zijn dat zij een klacht indienen. Minderheden zijn arm en kwetsbaar en vormen daarom een gemakkelijke prooi voor de overheid.
Muhammad Arif, de voorzitter van het Centrum voor Harmonie en Vrede, betreurt dat de slachtoffers ook niet op de steun van de media in India hoeven te rekenen. Die hebben het te druk met de berichtgeving over de activiteiten van de elite. Veel te vaak worden armen gearresteerd om problemen op te lossen. Rechter Thomas Franklin Caesar betreurt dat armen en dalits hulpeloos zijn, omdat er niemand is die voor hen kan spreken in de rechtbank of hen kan verdedigen. Daardoor krijgen zij van alles de schuld.