De helft van de massagraven werd aangetroffen in de van oudsher door christenen bewoonde vlakte rond Nineve in Irak.
De Verenigde Naties hebben gisteren dinsdag 6 november een schokkend rapport gepubliceerd over niet minder 202 massagraven van Islamitische Staat (IS) in Irak. De graven zijn aangetroffen in de provincies Nineve, Kirkuk, Salahuddin en Anbar in het noorden en westen van het land. Wellicht zijn er in werkelijkheid nog veel meer, staat in het rapport te lezen.
In de Ninevevlakte, ten noorden en oosten van de stad Mosul, alleen al werden 95 massagraven aangetroffen.
Slachtoffers zijn veelal gewone, onschuldige burgers van religieuze minderheden zoals christenen of jezidi's, maar ook moslims die zich niet konden vinden in het extremisme van IS. Ján Kubiš, de belangrijkste VN-functionaris in Irak en hoofd van de UNAMI-missie, noemt de massagraven een bewijs van het schrijnend verlies aan menselijkheid, ingrijpend lijden en een schokkende wreedheid.
Burgers, inclusief etnische en religieuze minderheden, werden genadeloos gedood omdat ze weigerden zich te plooien naar de misselijke ideologie en dominantie van IS. Michelle Bachelet, VN-mensenrechtencommissaris
IS voerde tussen juni 2014 en december 2017 een allesverwoestende campagne in grote delen van Irak. Volgens het VN-rapport werden de mensenrechten en het humanitair recht daarbij wijdverspreid en op grote schaal geschonden. Dat resulteerde in een opeenvolging van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, evenals mogelijke genocide. Het rapport noteert dat het voor families vrijwel onmogelijk is om opheldering te krijgen over het lot van hun geliefden. Zo moeten zij zich wenden tot 5 verschillende instanties. Dat is zowel tijdrovend als frustrerend voor de getraumatiseerde gezinnen.
Over het lot van duizenden vrouwen, mannen en kinderen is nog steeds niets bekend. Hun families hebben het recht om te weten wat er met hun geliefden is gebeurd. Michelle Bachelet
Het rapport pleit voor een slachtoffergerichte aanpak. Bij de juridische aanpak van de daders moet het internationale recht gerespecteerd worden, maar er moet ook een rechtspraak plaatsvinden die wordt aanvaard door Irak en vooral door de getroffen gemeenschappen. De internationale gemeenschap moet middelen en technische ondersteuning bieden voor de opgraving, het transport, opslag en teruggave van de menselijke overblijfselen, alsook hun identificatie.