Volgens de Zuid-Koreaanse katholieke Kerk werden tienduizenden Koreaanse vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog tot seksuele slavernij gedwongen.
Begin maart werd voor de Japanse ambassade in Seoel een herdenkingsdienst opgedragen voor de tienduizenden Koreaanse vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Japanse leger tot seksuele slavernij werden gedwongen. Meestal worden deze vrouwen troostmeisjes genoemd, werd tijdens de eucharistieviering met Zuid-Koreaanse priesters en een Japanse jezuïet gezegd, maar die term is een eufemisme en misleidend. Het ging wel degelijk om een systeem van seksuele slavernij in Japanse militaire kampen in de jaren 1937-1945. Deze vrouwen, die meestal Koreaans en minderjarig waren, dachten dat zij in fabrieken zouden werken. Maar zij werden in ‘troosthuizen’ geplaatst en in dienst van het Japanse leger ingezet.
In tegenstelling tot Duitsland heeft Japan zich bij zijn buren nooit voor zijn oorlogsmisdaden verontschuldigd.
Volgens Koreaanse historici waren er naar schatting 200.000 slachtoffers van deze gedwongen prostitutie. Tokio en Seoel bereikten in december 2016 een akkoord over een schadevergoeding voor een bedrag van een miljard yen (7,5 miljoen euro) om de eer en waardigheid van alle oude vrouwen van troost te herstellen. Tijdens de manifestatie aan de ambassade werd tegen dit akkoord geprotesteerd en werd Japan tot formele verontschuldigingen aangemaand. Japan heeft een echt rekruteringsprogramma opgezet voor de organisatie van de slavernij van deze vrouwen, zei pater Blasio Park Hyun-dong, van de benedictijnenabdij van Waegwan tijdens het protest dat plaatsvond op initiatief van de verschillende diocesane commissies Rechtvaardigheid en Vrede, de Unie van Religieuzen en verschillende katholieke ngo’s.