Over vrede moet je geen lezingen houden. Dat moet je dóen.
Die uitspraak typeert pater Dominique Pire (1910-1969). Vandaag kennen we hem vooral als stichter van Vredeseilanden, maar toen hij in 1958 de Nobelprijs voor de Vrede ontving, stond de ngo nog niet in de steigers. Het vroege levenswerk van de Waalse dominicanenpater omhelst nog veel meer en is beslist actueel.
Vroege herinnering werkt na
Georges Pire is 4 als hij met zijn ouders vlucht uit Dinant. We schrijven 1914. De herinneringen aan deze traumatiserende ervaring wellen op als hij in de jaren 50 vluchtelingenkampen in Oostenrijk bezoekt.
Hij beschrijft de herinnering: Ik ben moe, ik heb keelpijn. We stappen, slapen. In Rennes moeten we stoppen, want ik heb koorts. Ik ben een vluchteling, maar ik weet het niet. Ik zal het pas 35 jaar later begrijpen als ik mijn broers in de kampen zie. Daar, mijn ouders in Rennes. Wat ze nog hadden: twee kinderen. Wat ze niet hadden: geld. Wat ze verloren waren: hun koffers.
Wat ze kregen: een warm onthaal van de Bretoenen en werk. Pater Pire
De bezoeken aan vluchtelingenkampen in Oostenrijk komen voort uit een groeiende gevoeligheid van de dominicanenpater voor sociaal onrecht. Op dat vlak zijn de ogen opengegaan tijdens zijn studies politieke en sociale wetenschappen.
Zien, oordelen, handelen
Het angstige en vrome jongetje, kind van een autoritaire onderwijzer, ondergaat een eerste metamorfose, zo schrijft hij zelf: Vlakbij de stad lag een klooster waar zusters voor arme kinderen zorgden. Ik vergeet nooit de blik van die kinderen: de hoop, de verwachting, de berusting soms ook, hun verdriet. Wat verlangden ze?
Ik moest afdalen in de armoede om haar echt te begrijpen. En uit te schakelen, als dat kon. Pater Pire
Op de universiteit vormt hij een studiekring met theologiestudenten om over actuele vraagstukken na te denken. Elke maand nodigt hij een spreker uit. Op een dag zit hij zonder. Zo komt via via een Amerikaan, chef van een vluchtelingenkamp in Oostenrijk. Hij getuigt over het gebrek aan menselijkheid in de behandeling van de vluchtelingen: wie kan werken, mag naar het Westen. In het kamp blijft een overschot van uitzichtlozen.
We zijn niet goed bezig. Alsof het over afval gaat en niet over mensen!
Ik weet niet aan wie het ligt, zo schetst de Amerikaan ten slotte: onze organisatie of het egoïsme van de landen die haar subsidiëren?
De klacht van de spreker komt aan bij pater Pire, die meer wil weten om de wantoestand mee aan te klagen. Hij bezoekt 24 kampen, sanatoria, weeshuizen en bejaardenhuizen. Terug in België trekt hij aan alle mogelijke alarmbellen tot de problematiek niet langer genegeerd kan worden.
Europa van het hart
Hij zet een peterschap op, waarbij mensen brieven kunnen schrijven aan vluchtelingen. Er komen honderden brieven vol dankbaarheid terug. Tegen 1959 zijn er 15.000 peterschappen. Hij sticht 7 Europese dorpen (5 in Duitsland en de andere in Oostenrijk en België), waar families samenleven en zich socio-economisch kunnen integreren.
Pire mobiliseert duizenden sympathisanten over alle religieuze, politieke en taalgrenzen heen: dit is het ‘Europa van het hart’.
Lees verder onder de foto.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.