Joseph Wresinski werd geboren in 1917 en kende als kind diepe armoede. Hij wist hoe mensen in de daklozenkampen buiten Parijs zich voelden: uitzichtloos krabbend om eenvoudigweg van dag tot dag te overleven. In 1956 besloot hij als priester hun leven te delen, hen te organiseren en te vormen om hun uiteindelijk een stem te geven, en de kracht om hun rechten op te eisen. In Noisy-le-Grand ontstond zo zijn beweging ATD Vierde Wereld.
Jacques Brel gaf Wresinski weer moed
Op een dag kreeg de priester onverwacht bezoek. Niemand minder dan Jacques Brel verscheen onaangekondigd op het terrein. Over die ontmoeting vertelde Wresinski later in een radio-interview: Ik maakte een zware tijd door, helemaal alleen met 252 gezinnen, toen Brel mij op zekere dag zomaar kwam bezoeken, met zijn gekende malligheid. Daarbij maakte hij grootse plannen: 'Laten we samen Frankrijk doorkruisen, van plaats naar plaats , en ik zal voor u zingen.’ Daar is hij nadien nooit op teruggekomen, maar dat geeft niet.'
'Ik bewaar van hem de herinnering van de waarheid, zoals zijn authentieke boodschap in het lied ‘Quand on n’a que l’amour’ , en ook de herinnering van een mens die wat warmte en een droom schonk aan een andere mens. Ik was toen erg alleen, ik had er nood aan, hij kwam op het goede ogenblik.'
In het boek Jacques Brel, Auteur (Stichting Jacques Brel, 2018) schrijft France Brel dat haar vader in het lied Voici uit 1958 zong over die ontmoeting met Wresinski in Noisy-le-Grand. Ze schrijft: Jacques Brel was altijd gevoelig voor de gulheid en de moed van mannen en vrouwen in hun belangeloze pogingen om de meest kwetsbare mensen te helpen. Met name de verzen Qu’en nos faubourgs délavés / Des prêtres en litanies sont devenus ouvriers zijn een eerbetoon aan de priester-arbeider, die stierf in 1988.
Beluister het lied.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.