Voor Sint Bernardus is heel het leven van de christen georiënteerd op de ontmoeting met het Woord. En in die ontmoeting gebeurt menswording. Dat wil zeggen dat God mens wordt en tegelijk dat dàn de mens pas echt mens wordt in de volle zin van het woord. Dan komt de mens pas echt tot zijn recht. Als er van een 'woord' sprake is, zeker als er van hét Woord sprake is, moet er geluisterd worden. En luisteren vraagt stilte en afzondering, een zekere afstand ten opzichte van wat onze aandacht in beslag dreigt te nemen, wat ons uit onszelf wegtrekt naar een oppervlakkig leven. Als we niet naar het Woord luisteren, horen wij het niet. En gebeurt er geen menswording. 'God verheft zijn stem niet op straat. Hij schreeuwt niet.' Alleen de stilte spreekt van God.
God zoeken veronderstelt altijd interiorisatie, verinnerlijking en inkeer. Bernardus zegt dat daarvoor een tweede bekering nodig is. Zonder die bekering zal het Woord niet tot ons komen en niet in ons mens worden. En die tweede bekering kan niet ons deel worden als we niet aan stilte en inkeer een grote plaats geven in ons leven. Stilte en inkeer en afstand van het al te concrete bezig-zijn zijn de noodzakelijke voorwaarden om het Woord op bezoek te krijgen, anders blijft het voor de deur van ons hart staan wachten tot het vanbinnen stil is geworden.
In zijn 40e preek op het Hooglied geeft Bernardus commentaar op een vers dat spreekt over een tortelduif. Hij toont aan dat zoals de tortelduif liefst één gezel heeft en niet verschillenden, dat wij ook zo alleen moeten leven met God. Het doet denken aan een vaderspreuk die zegt dat, als je niet leeft alsof jij en God alleen op de wereld leven, je nooit rust zal vinden. Spontaan verstaan wij dit als isolement in de slechte betekenis van het woord. Maar er zit een diepe waarheid in. 'Weet ge dan niet dat ge een schroomvolle Bruidegom hebt, een die u Zijn aanwezigheid niet laat genieten als anderen erbij aanwezig zijn?'
Bernardus legt toch vooral de nadruk op de geestelijk eenzaamheid van het hart, ook temidden van het leven in de gemeenschap, temidden van de dagelijkse zorgen en bezigheden. Zonder u dus af, niet naar uw lichaam, maar naar uw ziel, in uw mening, in uw liefde, in uw geest. Een geest immers is Christus voor uw aanschijn, en van u verlangt Hij niet lichamelijke, maar geestelijke eenzaamheid.
Toch is het zeer nuttig ons nu en dan ook naar lichaam af te zonderen, wanneer zich een goede gelegenheid daartoe aandient, vooral ten tijde van het gebed. 'Als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer.' Wat Jezus leerde, zette Hij om in praktijk. Doe jij hetzelfde wanneer je gaat bidden.
Eenzaam ben je als je gedachten zich niet bezighouden met alledaagse dingen. Anders ben je niet eenzaam, ook al ben je lichamelijk alleen. Zo kan je eenzaam zijn midden in een menigte, en van de andere kant kan je midden in een menigte zijn ook al ben je alleen. 'Gij zijt eenzaam, ook al zijn er talrijke mensen om u heen, wanneer ge er maar voor zorgt u niet nieuwsgierig te bemoeien met gedrag van anderen of er lichtvaardig over te oordelen.' Bernardus laat hier zien dat er een onlosmakelijk verband is tussen ethiek, moreel gedrag en mystiek. Stilte en zwijgzaamheid zijn niet enkel ethiek, nodig om je mond niet voorbij te praten en daardoor anderen te storen, maar scheppen de noodzakelijke voorwaarde om God en zijn Woord toegang te verschaffen tot ons hart. En dat is mystiek.
Mensen die veel praten lijken op afvoerkanalen die zonder meer alle water afvoeren en het niet in een reservoir opvangen. 'Wees dus verstandig en maak uzelf tot een waterbekken, niet tot een afvoerkanaal. Een afvoerpijp loost het water bijna even gauw als zij het ontvangt; een waterreservoir daarentegen wacht tot het geheel vol is, en dan eerst begint het mee te delen van datgene waarvan het overloopt zonder vermindering van eigen volheid.' Afvoerkanalen hebben wij heden ten dage genoeg in de Kerk, reservoirs daarentegen uiterst weinig. Velen zijn meer geneigd om te spreken dan om te luisteren.
Stilte en afzondering zijn wezenlijke voorwaarden in een leven waarin men God zoekt. Zonder het te weten zoeken wij dikwijls een uitweg uit die stilte uit verveling, uit een latent ongenoegen. Krant,radio, eten en drinken tussendoor, zijn dikwijls vluchtwegen uit de stilte van ons hart. Op zich geoorloofde zaken die goed zijn op hun tijd, maar ook de komst van het Woord in de weg kunnen staan.
De cisterciënzers zagen in de stilte en de afzonderiong twee sterke punten van hun hervorming. Hun doel was de terugkeer naar innerlijkheid. En daar schiepen ze de omstandigheden voor. In zijn 17e preek De Diversis spreekt Bernardus over de drievoudige waakzaamheid: die van de handen om zijn handen niet te bevuilen aan onrecht; dan die van de tong, en daar weidt hij lang over uit; en die van het hart, waarvoor de twee andere waakzaamheden de uiterlijke voorwaarden en tekenen zijn.
Als wij de genade zoeken van een hemels bezoek van het Woord, laten wij dan zo zoeken met de waakzaamheid van handen, mond en hart. (Bernardus)
Bernardus komt heel dikwijls terug op de stilte en de afzondering, maar zijn woorden klinken nooit als een reglement en hij gebruikt nooit het argument dat spreken anderen kan storen. Altijd wijst hij naar de bedoeling, namelijk de luisterhouding voor het Woord Gods dat alleen in de stilte van het hart te horen is. Hij spreekt er zoveel over dat wij mogen veronderstellen dat zelfs in het heilige Clairvaux nog te veel gepraat werd.
Overal waar mensen samenleven zal het altijd weer de kunst zijn een ontspannen sfeer te scheppen zonder oppervlakkigheid, een stilte die openheid is voor de anderen en voor de Ander. Stilte heeft altijd te maken met het Woord, en afzondering altijd met ontmoeting. Zonder het Woord is de stilte doods en zonder ontmoeting is de afzondering alleen maar isolement, pijnlijk en/of zelfgenoegzaam. Bernardus heeft in zijn leven en zijn geschriften de rijkdom van een sprekende stilte en van afzondering vol ontmoeting en gemeenschap laten zien, zonder krampachtigheid.