Ooit zal Christus terugkomen om met ons aan te zitten aan het hemels gastmaal. Of liever, om ons ertoe uit te nodigen. Dit is een van onze cruciale geloofspunten. Maar het is een artikel waar we zelden bij stilstaan. En dat is ook niet verwonderlijk. Als Christus terugkomt, dan is dat bij de ondergang van de wereld. We hopen natuurlijk dat die calamiteit nog wat op zich laat wachten. Je zou niet meer slapen als je zeker wist dat het einde voor morgen is of voor overmorgen.
De domme en de verstandige bruidsmeisjes
Ik denk niet dat Jezus de parabel over de wijze en de domme bruidsmeisjes vertelde om zijn toehoorders enkele slapeloze nachten te bezorgen. Trouwens, die verstandige meisjes die binnen mochten in de feestzaal, ze sliepen evengoed terwijl de Heer, de Bruidegom, op zich liet wachten. 'Ze dommelden allen in en sliepen', staat bij Matteüs zwart op wit te lezen. Allen, van de eerste tot de laatste. Ik vind dat een troostvolle gedachte.
Wij zullen allemaal wel eens in slaap vallen. Een zekere verveling behoort nu eenmaal tot het geloof. En die blijft niemand bespaart, geen bisschop en geen heilige. En niemand kan die een ander besparen. De oorzaak van die verveling is dat wij God in deze wereld nooit rechtstreeks ervaren. Wij ontmoeten Hem altijd onder tekens, zijdelings, 'van achteren' zou de schrijver van het Oude Testament zeggen. Niet de onverschilligen, niet de ongeïnteresseerden zijn het slachtoffer van die verveling, maar juist diegenen die God liefhebben, die met hun hunker geen blijf weten of op hun honger blijven zitten bij alles wat de Kerk vertelt over de gelukzalige wereld die het eindpunt is van alles wat bestaat. Wat de Kerk viert en verkondigt kan immers het definitieve nooit vervangen. De Heer naar wie wij uitzien laat gewoon op zich wachten.
Het enige verschil tussen de domme en de verstandige meisjes is dat die eersten niet voor voldoende olie zorgden vooraleer ze indommelden. Terwijl de tweede groep wel haar voorzorgen nam, maar zich voor de rest ook overgaf aan de broze menselijke conditie. Je kunt dus waakzaam zijn en toch slapen. Misschien slaap je wel het best als je waakzaam bent voor het uur dat niemand kent. Als je zaken hebt geregeld die veel verder reiken dan de waan van de dag, verder dan je eigen neus. Wat zijn die zaken die ons moeten bezighouden opdat we goed zouden slapen? Matteüs vat ze samen in één term: olie.
Olie als het licht van de hoop
Olie is de brandstof voor het vuur van de eerste geestdrift die niet mag doven. Hoogstens af en toe van kleur en flikkering veranderen zoals een vlam dat ook doet als ze in de wind staat. De olie is het licht van de hoop. De olie is het smeersel van de innerlijke motor. De olie is de grondstof van de de energie. Misschien is die olie ook het oogvocht dat er voor zorgt dat we helder zien en niet verblind geraken door de glitter van de wereld.
Het is duidelijk dat je niet van de ene dag op de andere dit soort olie in je kruik hebt. Het gaat hier om olie die je je leven lang moet verzamelen door oefening en geduld, door hoopvolle momenten te gebruiken als stapstenen naar een volgend stadium. Door energie op een slimme manier aan te boren en haar vervolgens te verdelen over zaken die tot je verantwoordelijkheid behoren. Dat laatste doe je door de motor beurtelings te laten draaien en te laten rusten. Door met de ogen te knipperen als iets of iemand jou raakt. Door ervoor te zorgen dat je weet wat je aankunt en wat je niet aankunt. Olie kan immers ook opbranden als je te trots of te veeleisend bent. Of stollen als je te smal of te minnetjes denkt over jezelf.
Kortom, die olie kun je niet zomaar kopen, net zomin als je die van iemand kunt lenen. Olie wordt getrokken uit de tere plant van de wijsheid die in je eigen tuin groeit. Dus, zoveel mensen, zoveel soorten goede olie. Anders gezegd, wat voor de een het sein is om de Heer te verwelkomen, kan voor de ander het teken zijn dat het nog een poosje duurt voor het goede doorbreekt. Zo verschillend zijn we nu eenmaal. En zo anders als bij anderen zal de Heer óns benaderen als Hij wil dat we zijn barmhartigheid en mededogen als een geschenk in ons leven ontvangen. Want uiteindelijk is het die genade die onze lampen brandend zal houden.
Wat wij nu kunnen doen, is de waakvlam levendig houden. En dat doen we door te beseffen dat de Heer niet ophoudt met naar ons toe te komen.
Hij is altijd de Komende. Daardoor maakt Hij onze wachttijd tot een tijd van zegen.
Een diep geloof dat zich telkens weer vernieuwt. Ook in de slaap, want die is dan een teken van vertrouwen. Een vertrouwen dat de Heer nooit zal beschamen.
Dirk Hanssens osb