Stille Zaterdag is een soort tussendag, een wapenstilstand. Jezus is bedreigd nadat Hij in Jeruzalem is gekomen. Met Palmzondag is Hij ingehaald. Met Witte Donderdag heeft Hij het Laatste Avondmaal gevierd. Met Goede Vrijdag is Hij gekruisigd. En nu is Hij stil. Het is eigenlijk heel indrukwekkend, in die zin dat we even tot rust komen. We hebben een heleboel aan ons voorbij zien komen, allerlei beelden en gevoelens. En plotseling is het over, stil. Het is voorbij. Het is definitief. Het is afgelopen. Tenminste zo zou je het spontaan als mens beleven. Natuurlijk heeft Jezus vaak gezegd: 'Nadat Ik ben gekruisigd zal Ik weer opstaan op de derde dag.' Niemand wist precies wat dat betekende. Wij weten dat nu wel. Het is voor ons dus een hoopvolle dag, een wachtende dag, een verwachtende dag. Het is vooral een dag van verstilling en meditatie.
De stilte is zwanger van de verrijzenis.
Verbonden met Jezus maar dan op een verborgen manier. Eigenlijk is Jezus nog weg, is het afgelopen met Jezus. Maar in de stilte van ons hart beleven we de verwachting en de hoop die altijd komt na een periode van droefenis.
Het graf
Op Stille Zaterdag ligt Jezus in het graf. Hij is in het graf gelegd door Jozef van Arimathea die een nieuw graf had, waarin hij Jezus heeft mogen neerleggen. Hij wordt gewikkeld in een lijkwade. Je ziet nog aan zijn handen dat die doorboord zijn. Zijn hart is doorboord. Zijn voeten zijn doorboord. En Hij is dood. Echt dood. Koud. Leeggelopen als het ware. Totaal beschadigd, bebloed. Zijn hele lichaam is overdekt met wonden.
Normaal gesproken zou je zeggen: het is afgelopen. Maar als de vrouwen bij het graf komen dan vinden ze twee engelen die het graf als het ware bewaken. Dat graf is – zoals we bij een begrafenis ook zeggen als we op het kerkhof staan om de graven te zegenen – niet alleen bedoeld om het menselijk lichaam te ruste te leggen, maar ook als hoop op de verrijzenis. Het graf is enerzijds teleurstelling, bedroefdheid, opgeven. Het is voorbij en we moeten er maar mee leren te leven. Maar tegelijk bij Jezus weten we: er gaat iets gebeuren.
Er zit een geheim in dat lichaam dat Hem weer tot leven gaat wekken.
Hoewel de ziel uit Hem is weggegaan - de nederdaling ter helle – is Zijn lichaam het zaadje dat in de aarde is gevallen en dat weer gaat opstaan. Zoals Hij zelf in het evangelie gezegd heeft: “Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, brengt hij geen vrucht voort.” (Joh 12,24) En dat is wat Jezus nu doet. Hij valt in de aarde en sterft, maar brengt veel vrucht voort. Hij heeft echt tot op de bodem van ons menselijk bestaan zich willen vernederen. In goddelijke majesteit bestond Hij. Hij is nedergedaald, is als mens vernederd tot de dood aan het kruis, een misdadigersdood. En daar ligt Hij nu, helemaal aan de onderkant van de samenleving en van ons leven, met ons in de put om daar straks ook weer uit te komen.
Getuigen
Dat Jezus nog leeft dat hebben de apostelen getuigd. We geloven in het getuigenis van de apostelen. We geloven dat deze twaalf vissers die amper gestudeerd hadden, dit niet uit hun duim hebben gezogen. Dit was zo abnormaal, zo onmenselijk, zo onverwacht. En Jezus heeft zich verder aan allerlei mensen laten zien, een keer aan vijfhonderd mensen tegelijk. Maar ook in de loop van de geschiedenis nog steeds. Ik ben zelf gelovig geworden in 1976 door het verhaal van een Belgische vrouw die Hem hoorde in haar hart. En er zijn heel veel verhalen van heiligen geweest die Jezus gezien hebben – zuster Faustina, zuster Margaretha-Maria Alacoque - die zijn heilig hart hebben gezien en met Hem hebben gesproken. Voor mij is Hij altijd een heel nabije God geweest. Met name in het hart.
De liefde overwint
Christus is gestorven voor onze zonden. Hij heeft ons bevrijd. Dat mogen we ervaren in het sacrament van boete en verzoening. Wanneer we eventjes onze grootheid afleggen, ons realiseren wat verkeerd is geweest en die schuld kwijtgescholden wordt, is dat heel bevrijdend.
Pasen is tegelijk een herinnering aan ons doopsel, dat we opgenomen zijn in de kerkgemeenschap. De grote blijdschap dat de dood niet het einde is, dat de zonde niet het einde is, dat het kwaad in de wereld niet het einde is, dat de haat niet het einde is. Maar dat de liefde overwint, dat het leven overwint, dat de goedheid overwint. Dat er een God is die de wereld geschapen heeft en dat Hij die wereld niet aan zichzelf overlaat, maar altijd nabij is. En ik hoop dat die nabijheid van Onze Lieve Heer voor mensen echt altijd ervaarbaar, speurbaar, voelbaar mag zijn.
BRON: katholiekleven.nl