Kan het wel: Pasen vieren in deze tijd van oorlogsgeweld? Het is een prangende vraag. Een vraag die brandt op ons netvlies en in ons hart. Amper kwam het einde van corona in zicht, of Rusland viel Oekraïne binnen. Het virus maakte plaats voor een nog groter gevaar. Dat van het redeloze geweld en de ongecontroleerde brutaliteit. Is dat een groter gevaar? Jawel. Een virus heeft geen menselijk brein, de oorlog in Oekraïne wel. Het brein van een president en een politiek regime die zonder mededogen een buurland aanvallen om het te vernietigen. Tegen een virus is de wereld opgewassen, tegen een oorlog niet. Het beste in de mens moet wijken voor het slechtste in de duivel. De dramatische beelden van verwoeste dorpen en steden, vernielde scholen en ziekenhuizen, vermoorde kinderen en volwassenen zullen nog lang nazinderen.
Waar blijft de overwinning van het leven op de dood, van het goede op het kwade die we met Pasen vieren? Waar blijft de verrezen Heer?
Op de avond van Paasdag komt Jezus bij zijn leerlingen binnen. Zij hebben zich teruggetrokken achter gesloten deuren, uit angst voor nieuw geweld. Jezus gaat in hun midden staan en zegt: ‘Vrede zij u’. Het zijn de eerste woorden, tweemaal na elkaar, van de verrezen Heer tot zijn leerlingen. ‘Vrede zij u’: Jezus zegt het met uitgestoken handen. Handen waarop de verse wonden van het kruis nog zichtbaar zijn. Immers, alleen wie slachtoffer was van geweld, kan nadien aan anderen de vrede toewensen. In alle eerlijkheid en geloofwaardigheid. Zonder leugen of bedrog. Wie daarentegen dader was van geweld verliest nadien zijn spreekrecht, zeker over de vrede. Hij zou beter zwijgen! ‘Vrede zij u’: het zijn woorden die Jezus kan en mag uitspreken omdat hij ervoor geleden heeft en gestorven is. Met Pasen zullen we bidden om vrede. Bidden om elke stap die de vrede in Oekraïne dichterbij kan brengen. Via diplomatiek overleg, een staakt-het-vuren, een voorlopig bestand of een internationaal akkoord. God geve dat het mag lukken, op korte termijn. Er is al genoeg geleden. Er zijn al genoeg onschuldige mensen gestorven.
Het Evangelie leert ons nog iets anders. Op Goede Vrijdag moet Jezus door een zware strijd. Een strijd op twee fronten tegelijk. Op het ene front zal Jezus verliezen, op het andere front zal hij winnen. Tegen het geweld van de overheden en de soldaten kan Jezus niet op. Hij begint er zelfs niet aan. Hij geeft zich bij voorbaat gewonnen. Hij wil geen mens kwaad berokkenen. ‘Steek uw zwaard terug in de schede; wie het zwaard hanteren, zullen door het zwaard vergaan’ zegt hij tot Petrus (Lc 26,52). Zijn tegenstanders veroordelen hem en nagelen hem aan het kruis. Het is een nederlaag die Hij meeneemt in het graf en die Hij overlaat aan Gods laatste oordeel.
Echter, er is nog een tweede front. Op dat front kan en wil Jezus niet inbinden. Het gaat om zijn geloofwaardigheid als Gods veelgeliefde Zoon. Anders dan opkomen voor waarheid en gerechtigheid, voor vrede en verzoening kan Jezus niet. Hij zou Gods mensgeworden Woord niet zijn, indien Hij daarop toegaf of daarvan wegliep. Die beproeving moet Hij doorstaan. Helemaal alleen, als het moet. ‘Waarlijk, Hij was een Zoon van God’ zegt de romeinse honderdman die onder het kruis de wacht houdt (Mt 54). Dat is Jezus’ overwinning op het kwaad. Een eenzame overwinning. Een overwinning waarvan alleen God de volle omvang kent. En die God bevestigt door Jezus te doen opstaan uit de dood, voor alle komende tijden.
Geloven dat Jezus het kwade overwint zonder één mens kwaad te doen, dat hoort bij Pasen.
Je kan ervan op aan dat zelfs in Oekraïne christenen dit jaar Pasen zullen vieren. Ondanks alles. Desnoods in een kapotgeschoten huis, in een ondergrondse kelder, in een metrotunnel of in het open veld. Ze zullen het eeuwenoude refrein herhalen uit de Slavische liturgie: ‘Christos voskrese’ – ‘Christus is verrezen’. Zeker, er zullen tranen vloeien. Tranen van droefheid én van hoop. Tranen van ontreddering en van vriendschap. En wij zullen het samen met hen zingen: ‘De Heer is waarlijk opgestaan, alleluja’. Na twintig eeuwen is dat nog steeds het sterkste refrein tegen wanhoop en twijfel, tegen haat en geweld.
Broeders en zusters, dank voor alle steun die u verleent aan mensen uit Oekraïne, zowel aan wie in het land zijn gebleven als wie het land zijn ontvlucht. Zij hebben ons nodig: onze materiële steun, onze gastvrijheid en ons gebed. En zij trekken zich aan ons op: aan onze vrijheid, onze veiligheid en onze cultuur. Aan ons om de steen voor hun graf te helpen wegrollen! Ik wens u een hoopvol Pasen, net in deze tijd van oorlogsgeweld.