Veertig dagen na Pasen gaan we stilaan naar het einde van de Paastijd. Eigenlijk zijn we onbekwaam om ons in te beelden wat er precies op Pasen gebeurd is, want we kunnen dat niet vatten in menselijke begrippen. Het Nieuwe Testament heeft daarom als het ware de verschillende ingrediënten uitgespreid in de tijd, in verschillende momenten. We hebben eerst vastgesteld dat het graf leeg was. Daarna hebben we de Verrezene ontmoet in zijn verschijningen. En vandaag zijn we aanwezig bij zijn Hemelvaart.
We zouden Hemelvaart kunnen zien als de aankomst van Jezus in het huis van de Vader. Jezus bezet voortaan de ereplaats. Hij is het centrum van alles, van heel het universum.
De veertig dagen na Pasen doen denken aan de veertig jaren dat het volk nodig had om aan te komen bij zijn eindbestemming. Jezus heeft veertig dagen lang zijn leerlingen begeleid om Gods liefde voor de mensen aan te zeggen en uit te leggen. Gods liefde over de dood heen. Op Hemelvaart bereikt Jezus het Beloofde Land, dat bij de Vader is. Hij gaat daar voor ons een plaats bereiden.
De hemel is immers onze eindbestemming.
Het beeld van de hemelvaart kan ons misleiden. Jezus is niet opgestegen als een astronaut naar de maan. Hemelvaart betekent dat Jezus verdwijnt uit onze wereldse begrippen van tijd en ruimte om in Gods eeuwigheid te leven. Als Hij dat niet had gedaan, als Hij lichamelijk onder ons gebleven was, dan had Hij nooit kunnen wonen in het intiemste van onszelf. Jezus woont nu in God, en meteen ook in de onzichtbare dimensie van de mens, van de wereld en de geschiedenis.
Een van de bekoringen bestaat erin dat we Jezus toch op een materiële manier proberen vast te houden. Ook Jezus heeft zijn relieken. Denken we maar aan het heilig kruis of het heilig bloed. Men kan zich vragen stellen over de authenticiteit van veel relieken. Maar over één kan er niet getwijfeld worden, namelijk de christenen zelf.
Wijzelf zijn voortaan Jezus’ lichamelijke aanwezigheid in de wereld.
Paulus zegt het heel duidelijk in een prachtige tekst die soms gelezen wordt op het feest van vandaag: “Alles heeft God onder zijn voeten gelegd. En Hemzelf (Christus) – verheven boven alles – heeft Hij als Hoofd gegeven aan de Kerk, die zijn lichaam is” (Ef 1, 22). Ook het beeld van het ‘hoofd’, van de ‘chef’ kan ons op het verkeerde spoor brengen. Jezus is niet een soort Napoleon die op kop van zijn leger fier en zelfbewust een oorlogscampagne leidt om zijn vijanden te verpletteren en de wereld te veroveren. Het gaat om iets totaal anders.
Wij zijn het lichaam waarvan Christus het hoofd is!
Voor Paulus is de Kerk dus veel meer dan een reliek, meer dan een materiële herinnering, hoe belangrijk dat ook al zou zijn. De Kerk vervolledigt als het ware Christus’ lichaam. Vandaar dat de heilige Augustinus over de Kerk spreekt als over de ‘Gehele Christus’, de ‘Totus Christus’. Zij draagt in zichzelf Christus’ volheid (Ef 1, 23), ook al blijft ze volgens Augustinus altijd ook 'een gemengd lichaam van goeden en kwaden'. Ondanks alle zwakheid van de Kerk vraagt Augustinus zijn gemeenschap met aandrang: “Heb deze Kerk lief, blijf in deze Kerk, wees zelf deze Kerk.” (Preek 138, 10)
Op Hemelvaart trekt Jezus zich terug om plaats te laten aan de Kerk. Voor ons wordt een nieuwe tijd geopend hier op aarde. Dit is de tijd van de heilige Geest.
De hemel als onze eindbestemming mag ons dus niet doen vergeten dat we hier en nu aan het werk moeten. "Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken?” (Hand 1, 11). Er is werk op aarde! We mogen ons dus niet beperken tot een vrome herdenking van Jezus’ passie en verrijzenis. We moeten ze beleven in onze dienstbaarheid en zelfgave.
Jezus geeft zich nog steeds opdat wij ons zouden geven.
Hij doet dat in de eucharistie. Zijn nieuwe aanwezigheid is tastbaar in het brood en de wijn. Ze moet ook tastbaar zijn in ons eigen lichaam en bloed, in heel ons leven. Als de communie wordt aangereikt en er wordt gezegd "Het lichaam van Christus", dan horen we Jezus zeggen: 'Ik hou van je tot het uiterste'. En als wij antwoorden: “Amen”, dan betekent dat: 'Ook ik wil het Lichaam van Christus worden en uit liefde mijn leven geven zoals Hij gedaan heeft.'
Hemelvaart is beginpunt en eindpunt. Het is eindpunt: alles is volbracht voor Jezus zoals we die op aarde hebben gekend. Maar Hemelvaart is ook beginpunt: we worden uitgestuurd om te dopen, te verkondigen, te genezen, te dienen,... Kortom, om het werk van Jezus verder te zetten. Misschien geloven wij het niet voldoende, maar volgens Jezus wacht de wereld daarop.