Hedwig Van Herreweghe (Sint-Antoniuskerk) getuigt over zijn doopsel:
Toen ik vanuit de kerkploeg de vraag kreeg om hier vandaag voor u getuigenis af te leggen over wat geloof en wat gedoopt zijn voor mij betekent, was mijn eerste reactie : “Dat doe ik niet! Dat kan ik niet!”.
Maar tegelijkertijd was mijn nieuwsgierigheid wel gewekt en ging ik nadenken over deze thema’s. Om enige structuur te houden in mijn relaas heb ik een aantal feiten uit mijn leven uitgezet op een tijdlijn. De verschillende datums die ik hierna opsom zijn voor u niet belangrijk, ze dienen enkel voor mij als houvast. De aangehaalde feiten zullen wellicht wel meestal herkenbaar zijn.
• Op 13 november 1953 (een vrijdag nog wel) rond 18u werd ik geboren. De bevalling had ongeveer 20 uur geduurd, naar mij later werd verteld. Enige koppigheid zat dus al van bij het begin in mij.
• Vier dagen later, op dinsdag 17 november 1953 werd ik gedoopt. Niet omdat het dringend was, maar omdat dat in die tijd zeer gewoon was om snel over te gaan naar de doopplechtigheid (van babyborrels zoals we die vandaag kennen was toen zelfs nog geen sprake).
• Op zondag 3 april 1960 deed ik mijn Eerste Heilige Communie. Deze plechtigheid werd intens voorbereid onder leiding van onze leraar van het eerste studiejaar. Ikzelf werd die dag in een mooi kostuumpje met wit hemd en strikje gestoken en ik kreeg er een aan onze ouderdom aangepast kerkboekje bij. Het voelde voor mij ook aan als een belangrijke gebeurtenis. Vanaf dan zou ik er volwaardig bij horen, bij onze christelijke geloofsgemeenschap.
• Op zondag 16 mei 1965: de hernieuwing van de doopbeloften. Ik mocht dan mijn Plechtige Communie doen, de dag daarop gevolgd door het H. Vormsel. Opnieuw mooi uitgedost en vanaf dan in het bezit van een volwaardige (grote mensen) kerkboek, reeds opgesteld in het Nederlands, zoals toegestaan door één van de beslissingen van het tweede Vaticaans concilie. Ik herinner mij ook nog dat het die zondag en maandag bar slecht weer was en dat ik tijdens mijn Heilig Vormsel door de “peter van dienst” met zijn hand op mijn schouder door de Vormheer terug op de knieën werd geduwd, omdat ik te vlug wou rechtstaan. Na de zondagplechtigheid was er ook nog een traditioneel communiefeest, thuis in (beperkte) familiekring.
• Op zaterdag 26 juni 1976 traden Monique en ik in het huwelijksbootje. Het zal eerder een rivieraak geweest zijn, want die boot vaart vandaag nog altijd.
• Over de jaren heen werd onze zoon geboren en werden onze kleinkinderen geboren. Jammer genoeg verloren we in die tijd ook veel naaste familieleden. Dat alles behoort immers ook tot het leven.
Vanuit het doopsel, waaraan ikzelf geen herinnering heb, maar vooral ook vanuit al die in mijn leven bewust meegemaakte kerkelijke gebeurtenissen heb ik, met vallen en opstaan, geleerd dat ons christelijk geloof voor mij een baken in de storm van het leven, een extra steun in de mooie momenten en een troost in de moeilijke momenten kan zijn. Misschien niet altijd onmiddellijk, maar toch zeker na verloop van tijd.
Tot slot wil ik hierover nog dit kwijt: je bent voor of tegen het christelijk geloof, maar je kan als redelijk mens toch niet tegen de boodschap zijn van dialoog, vertrouwen, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, verbondenheid, solidariteit, respect, liefde en begrip die er door wordt verkondigd!