Op het welbekende “Druivelaarken” las ik deze ochtend: “Er is geen goede oude tijd. Er is alleen tijd” (Jos Wilmots). Het ontlokte bij me de wat filosofische gedachtegang: wat is tijd?
Tijd stroomt gewoon gelijkmatig, aan hetzelfde rustige tempo met gelijke cadans. Echter, we ervaren dat niet zo. De reden is simpel: wij zijn mensen. Mensen zijn subjecten en geen objecten. We beleven tijd altijd en immer subjectief. We ondergaan die niet louter objectief. Eenvoudig gezegd: het meten van de tijd is exact en krak altijd hetzelfde; de ervaring ervan nooit. Als je op een bus staat te wachten en je bent gehaast kruipt een minuut; als je in goed gezelschap bent of bij vrienden op een gezellig feest, vliegt ie. Als je ziek bent vertragen de dagen en nachten, als je een heerlijke vakantie meemaakt lijkt het een flits. “Objectief” gezien gaat een seconde nooit langzamer en nooit sneller. Voor een mens wisselt dit voortdurend, onze beleving is subjectief.
Daarenboven speelt leeftijd een rol. Hoe ouder je wordt, hoe sneller het lijkt te gaan. Dat komt omdat we trager worden en omdat verhoudingen veranderen. Voor een kind van 10 jaar is 1 jaar 1/10de van zijn ganse leven; voor iemand van 80 jaar is 1 jaar nog slechts 1/80ste van zijn ganse bestaan. De tijd gaat snel, gebruik hem wel geldt dus vooral voor de laatste categorie.
Intussen is het magische jaar 2000, de “grote millenniumovergang”, aan een zilveren jubileum toe. Voor mij persoonlijk zijn die 25 jaar voorbij gevlogen. Hoe heb jij het ervan af gebracht? Waren dat 25 gouden jaren of juist niet? Wie is er tot je vreugde bij gekomen en welke van je geliefden hebben je intussen verlaten? In een kwart eeuw gebeurt veel… zeer veel! Meteen stel ik de collectieve vraag: “Wij allen, hoe hebben we het er vanaf gebracht als mensheid?” Is de wereld beter, rechtvaardiger, veiliger geworden? Ik wil de pret niet bederven maar het lijkt of we uit oude fouten niet veel leren. Nieuwe technologieën, sociale platformen, digitalisering, computerisering, AI… staken de kop op en veranderden ons persoonlijk én ons samenleven drastisch. De vraag blijft: zijn we er menselijker door geworden? Al bij al blijven heel veel ethische vragen hangen. En dan spreken we nog niet over de schepping en de toestand van onze “thuis”, de aarde. Kunnen we het tij nog keren?
Van nature ben ik geen pessimist; eerder realist en diep in mezelf een optimist. Geschiedenis en vooruitgang verloopt nooit éénlijnig; ze verloopt in schokjes. ’t Is te zeggen: we gaan vooruit maar zetten tegelijk steeds enkele stapjes achteruit zoals in de processie van Echternach. Het lijkt of we soms op onze bek moeten gaan, met ons hoofd tegen de muur moeten botsen om bij de les te blijven. Het grote drama steeds weer: onschuldigen, slachtoffers betalen het gelag. En toch blijven er stemmen protesteren, aanklagen, opkomen voor onrechtvaardigheid. En toch staan er mensen op die hun nek uitsteken, zich niet neerleggen bij de feiten. Dat is mijn eerste wens: dat we “en-toch-mensen” zijn. Alleen dan klauteren we vanuit een dieptepunt omhoog. Wie een beetje besef heeft van historisch perspectief weet dat het altijd zo gaat en zal gaan.
Vanuit dit besef pleit ik – en dat is meteen mijn tweede wens – voor de kleine goedheid. Kleine goedheid haalt ons uit elke verlamming in de zin van “wat kan ik er aan doen?”. Kleine goedheid kan iedereen volbrengen: groot en klein, jong en oud. “Kleine goedheid” verandert een maatschappij… als we met genoeg zijn. Het verzacht een samenleving en gaat in tegen de “verruwing” die we nu merken. “Kleine goedheid” is het tegenovergestelde van “braafheid”. Goedheid is een keuze, braafheid is dat niet. Braafheid nijgt naar onderdanigheid. Wees dus “goed” en niet “braaf”.
Voor 2025 en de rest van je leven wens ik je om als een “en-toch-mens” “kleine goedheid” te volbrengen. Goedheid als keuze tegen de stroom en beter weten in. Zo kunnen we de hedendaagse kwalijke evolutie keren naar een “goede nieuwe tijd…”.
Mijn hartelijke wens voor 2025!
Pastoor Jan