Als leerling op school moesten we regelmatig een opstel schrijven. Ik herinner me dat ik een heel verhaal schreef over een olifant in de Zoo van Antwerpen. Als ik het me nog goed herinner eindigde mijn schrijven met de mededeling dat ze euthanasie hadden moeten toepassen wegens ondraaglijk lijden. Een tijdje daarvoor had onze teckel, Takkie genaamd, hetzelfde lot ondergaan. Ik kon niet inschatten in welke mate die dieren hun lijden konden verwerken. Wij kunnen dat wel, alhoewel ik de indruk heb dat die bekwaamheid in onze samenleving aan het verminderen is. Dokter-Jezuïet Marc Desmet heeft enkele jaren geleden een boek geschreven rond de problematiek van de euthanasie. Hij houdt, in confrontatie met de wet, een pleidooi voor een genuanceerd oordeel.
Aan dit alles moest ik terugdenken naar aanleiding van het proces rond de euthanasie van Tine Nys. Het is een beklijvend proces dat vele mensen bezig houdt. Het is ook heel pijnlijk, zoals trouwens vele processen zijn. Daarvan getuigen ook priesters werkzaam in de kerkelijke rechtbank: huwelijken die stukgelopen zijn en dergelijke meer. Het proces in Gent wordt ook wel als een politiek proces gezien waarin wij als kerk ons gelijk willen halen. Ik wil me daar niet over uitspreken, maar ik vind het wel goed dat het gebeurt. Het doet mensen nadenken.
Bij de problematiek van de euthanasie komt de religieuze zingeving toch wel sterk aan bod. Het leven heeft voor de patiënt geen zin meer. Toch kun je je de vraag stellen of dit bij het behandelen van euthanasiedossiers wel voldoende aan bod komt. Huisartsen en psychiaters hebben het meest gezag om de hulpvrager te begeleiden en te beoordelen of het voldoen aan de vraag legaal is of niet, met andere woorden of dat de euthanasie uitgevoerd mag worden of niet. De inbreng van een geestelijk begeleider zou echter ook zijn plaats mogen krijgen. Mensen die van hun leven af willen hebben vaak met lichamelijk en psychisch lijden, maar ook met geestelijk en religieus lijden te maken. Ze voelen zich dikwijls door iedereen verlaten en hebben al eens religieuze vragen in de aard van: waarom heeft God mij verlaten? Bestaat hij wel? Artsen en psychiaters voelen zich vaak onbekwaam om hier goed op in te spelen. Dat is hun taak ook niet echt.
Anderzijds zijn ze ook niet geneigd pastorale begeleiders mee op te nemen bij de behandeling van een vraag of hen au sérieux te nemen. Toch kunnen we als kerk hier een rol spelen. Belangrijk is dat we de kern van ons christelijk geloof beleven: het feit dat we bemind zijn door God. Ons bestaan is zinvol omdat hij ons bemint. Kijkend naar het kruis zien we dat Jezus solidair is met de lijdenden. We kunnen daarom nooit zo diep vallen (lijden) dat we buiten God vallen. De hedendaagse mens heeft die veerkracht van het christelijk geloof wat verloren.
Spontaan stralen we de liefde van God best ook uit. Dat is ook belangrijk. Het is van grote betekenis voelhoorntjes te hebben om de tekenen van mensen die lijden te zien en hen met liefde bij te staan. Een warme omgeving zal mensen gelukkiger maken en het aantal euthanasie-aanvragen, maar ook dat van gevallen van suïcide, zal verminderen.
Vergeten we de woorden van Jesaja 43, 1.4 niet: “Wel nu, dit zegt de Heer, die jou schiep,…: Wees niet bang,…, ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij. Moet je door het water gaan-ik ben bij je…Je bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol…”. En tot een aartsvader zegt hij: “Vrees niet, Abraham, ik ben u tot schild.” (Gen 15,1) En tenslotte zegt Jezus: “Houd moed, ik heb de wereld overwonnen.” (Joh 16,33)
Priester David Willems