Driekoningen
“Drie koningen, drie koningen, geef mij ’ne nieuwen hoed. M'nen ouwe is versleten. Ons moeder mag 't nie weten, ons vader heeft 'et geld op de rooster geteld...”
Brabants-Kempisch volksliedje
“Wij komen van Oosten, wij komen van ver
A la berline postiljon
Wij zijn er drie koningen met éne ster
A la berline postiljon
Gij sterre, gij moet er zo stille niet staan
A la berline postiljon
Gij moet er met ons naar Bethlehem gaan
A la berline postiljon.”
Volgende zondag is het Driekoningen. Waarschijnlijk zullen groepjes kinderen verkleed langskomen en voorzien van een ster, van deur tot deur trekken om leuke liedjes te zingen en centjes of snoepjes te verzamelen.
Maar waar komt die gewoonte vandaan en wie waren de drie koningen? We vonden het de moeite waard om dit eventjes op te zoeken en uit te pluizen.
In het evangelie spreekt Mattheus over ‘wijzen uit het oosten’ (Mt 2, 1-12) die op zoek waren naar de ‘koning der Joden’. Mattheus is de enige die dit feit vermeldt, geen sprake van koningen, geen woord over de datum, ook niet over het aantal en zeker niets over hun namen of geschenken.
Op 6 januari wordt in sommige Orthodoxe kerken de geboorte van Jezus gevierd, onder de naam van Epifanie, wat openbaring betekent. De Westers-Roomse kerk heeft deze datum overgenomen als de publieke verschijning van Jezus aan de wereld.
Dat de wijzen uit het verhaal in de loop der eeuwen koningen geworden zijn, kan verklaard worden door een interpretatie uit oude bijbelteksten, waar voorspeld wordt dat koningen, uit verschillende landen, en er worden drie landen genoemd, offers zullen aanbrengen voor de Messias (Ps 72,10). Ook hun namen kregen ze pas later en, kenmerkend voor hun wijsheid, vertegenwoordigen ze drie mensenrassen. De Europese, oude koning Melchior, de Ethiopische, jonge koning Caspar en de Aziatische koning Balthasar danken hun namen aan een Grieks verhaal uit de 5de eeuw. Op deze wijze wordt benadrukt dat Jezus ter wereld is gekomen voor alle mensen, van welke leeftijd of van welk ras ook.
De geschenken die de koningen meebrengen, moeten vooral symbolisch worden bekeken. De eerste wijze geeft goud, een vorstelijk geschenk. Het goud staat voor het materiële, zonder geld kunnen we immers niet leven. Het tweede geschenk dat de wijzen hadden meegenomen was wierook. In de tijd van Jezus werd er in de tempel iedere dag wierook gebruikt. Wij kennen ook de wierookstokjes die lekker ruiken. De rook van de wierook kringelt omhoog, naar de hemel, naar God. Dat verklaart de diepere betekenis van wierook : in een goede reuk staan, in de smaak vallen, vertrouwen uitstralen: een goddelijk geschenk. Er is dan nog het derde geschenk: mirre. Mirre wordt gebruikt in olie. Vroeger werden koningen gezalfd met olie. Ook profeten werden gezalfd. Zo wordt de verheerlijking van Jezus aangetoond, de voorspelling dat Hij een groot profeet zal worden.
Deze drie geschenken horen bij elkaar: genieten, vertrouwen en leven als een goed en wijs mens.
Driekoningen zingen is in Nederland ontstaan als een bedelfeest. Net als bij Sint-Maarten en Nieuwjaar mochten arme mensen in de koude wintermaanden langs de deuren gaan om te zingen en om voedsel te krijgen. Driekoningen was het laatste bedelfeest van de kersttijd. Later, vanaf de 19e eeuw werd deze traditie een kinderfeest. In sommige gezinnen wordt een koningstaart gebakken waarin een boon werd verstopt. Degene die de boon vindt, is koning voor één dag.
Hier en daar zijn er nog traditionele folkloregroepen waar volwassenen van deur tot deur trekken, maar tegenwoordig zijn het vooral kinderen die op 6 januari Driekoningen zingen.
Driekoningen valt 13 dagen na Kerstmis en met deze feestdag komt dan ook een einde aan de kerstperiode, de kerstboom kan het huis uit en het nieuwe jaar kan nu definitief van start gaan.
Els Boeykens