Pasen, een dag van vreugde. We herdenken de verrijzenis van Christus.
Vandaag blijven onze kerken omwille van de Covid-19 crisis helaas gesloten. Graag bezorgen we jullie van de hand van Jan Claes - priester, voorganger in de misviering in de Nieuwe Wandeling Gent - jullie onderstaande tekst.
Lieve mensen, vandaag vieren wij Pasen. Vanuit ons geloof dat de gekruisigde Jezus verrezen is, durven wij te zeggen: liefde is sterker dan de dood! Makkelijk gezegd, misschien, terwijl zoveel rondom ons dat schijnt tegen te spreken: er is lijden en ziekte, eenzaamheid en machteloosheid, we voelen ons kwetsbaar, de dood sluipt naderbij …
Maar juist dàn, in die donkere ‘nacht’, hebben wij de Paaskaars ontstoken – en Elke heeft het net gedaan in onze vertrouwde kapel , het Licht van de Verrezen Christus schijnt, helder, krachtig… En wij hoorden zopas de evangelist Johannes; op hoge leeftijd is hij nog altijd vol van het licht dat de verrezen Christus in zijn hart ontstoken heeft; hij schreef een bemoedigend paasverhaal.
Om dat verhaal goed te begrijpen, geef ik jullie graag enkele sleutels aanreiken, zodat wij ook zelf die diepe vrede en vreugde mogen ervaren.
Zij helpen ons om zélf de ‘passage’ te maken van ongeloof naar geloof, de overgang van blindheid naar het licht van het paasgeloof.
Het is nog donker wanneer een vrouw opstaat.
Ja, het is donker in het leven van Maria Magdalena. Zij had Jezus lief. Gisteren stierf hij aan het kruis een afschuwelijke dood; en nu ligt hij in een donker graf, een zware steen ervoor …; de ‘bodem van haar verdriet’ is bereikt, het is een absoluut ‘nulpunt’ in haar leven … Donker was ook die nacht op het meer toen de storm losbrak en Jezus ‘leek te slapen’… Donker is het in ons leven als Jezus afwezig is, zo zegt Johannes. En juist dàn staat ze op.
Het is de eerste dag van een nieuwe week, zegt Johannes verder, ‘morning has broken’, het prille morgenlicht breekt door
Alsof Johannes onze aandacht wil opentrekken: het is nog niet afgelopen; tegen alle schijn, is er een nieuw begin mogelijk, ook al is het nog broos en pril, onverwacht …
En wat gaat zij daar doen, Maria?
Ze kan niet eens de zware steen wegrollen. En bovendien, werd Jezus bij de graflegging al niet gezalfd? Doet zij niet wat veel vrouwen, veel moeders en ‘moederlijke mensen’ vandaag doen: ze vluchten niet maar ze zijn er, ze willen ‘aanraken en strelen’ – en nog meer nutteloze en daarom zo kostbare dingen bij een rouwproces - iets wat vandaag de dag zelfs niet meer kan bij onze zovele geliefde doden … Ze zijn belangrijk, deze schijnbaar ‘nutteloze’ gebaren van genegenheid, van pure ‘gratuiteit’ …, zo zegt Johannes.
Ze ziet de zware steen voor het graf weggerold en begrijpt het niet; ze komt niet tot geloof en ze haalt er twee andere leerlingen bij, Petrus, die de eerste paus zou worden, en de ‘leerling die Jezus liefhad’.
Je wordt immers niet gelovig op je eentje. Je hebt daarvoor ‘kerk’ nodig, medegelovigen, die je de ogen openen; hoe kun je anders begrijpen dat liefde sterker is dan de dood?
En Petrus ziet, als ‘eerste’ dat het graf leeg is, de windels netjes opgerold, het lijkt is dus zeker niet gestolen. Maar verder komt hij niet verder, hij begrijpt er niets van …
Bij Johannes, de geliefde leerling, is het anders: ‘Hij zag en kwam tot geloof’, schrijft de evangelist.
Iemand die liefheeft, ziet met de ‘ogen van het hart’ wat een ander niet ziet. Met de ogen van het hart herinnert hij zich hoe Jezus reeds tijdens zijn leven zo dikwijls ‘uit de dood is opgestaan’; Hij herinnert zich hoe Jezus ooit opstond in zijn geboortedorp Nazareth, om voor te lezen uit de Schriften, het grandioze visioen dat het goede nieuws gebracht wordt aan de armen. Tegen alle weerstand van Schriftgeleerden in, stond hij telkens op.
Brandde ook zijn hart niet toen Jezus opstond van tafel om de voeten van zijn leerlingen te wassen, ondanks het verzet van zijn leerlingen.Zo stond Hij ook op in de Hof van Olijven, beter nog: zijn gebed deed hem opstaan; al biddend kwam hij zijn doodsangst te boven. Voortdurend stond Jezus op, weet de evangelist Johannes. Het is een Paaswoord. Hij is de Levende, de Opstandige, die rechtop ten einde toe, de weg van zijn roeping is gegaan…
Terug naar Maria. Zij blijft huilen en door haar tranen heen klaagt ze, bij het zien van twee engelen: ze hebben mijn Heer weggehaald, ik weet niet waar hij werd neergelegd.
Zoek je iemand, vraagt dan een tuinman?
Wie zoekt je eigenlijk? Welk is je diepste verlangen in je leven? Inderdaad, haar ‘verlangen ‘ is niet dood, ze sluit zich niet op in haar doffe ellende. Tranen maken je blik misschien niet voldoende scherp om te zien en te geloven. Maar ze zijn heilzaam, ze louteren ons, ze zijn ‘een genade’ …
En dan zegt de tuinman: ‘Myriam, Maria!’.
‘Raboeni’, antwoordt ze en ze keert zich naar hem toe, want Hij is het, Jezus.
Ze hoort die Stem, die haar roept bij haar Naam, ze herkent de stem van de Herder, zoals de schapen van de kudde de Goede Herder herkennen. En ze gelooft. Die Stem die Jezus zelf bij zijn doopsel herkende en die zei: Jij bent mijn geliefde zoon, Ik hou van jou. Die Stem die ook tot elk van ons fluistert: Ik heb je lief; die tot ons zegt, diep van binnen: Ik laat je niet los - die liefdevolle Stem, krachtiger dan alle tegen-stemmen in en rondom jou die je toeschreeuwen: het loopt allemaal mis, en ‘dood is dood’. Raboeni, er is Iemand die jou nabij blijft en je zo tot léven blijft roepen, tot écht en eeuwig leven.
Houd me niet vast, zegt Jezus. Zoek me niet waar ik niet ben. En ga naar je broeders en zusters, daar ben ik te vinden; zeg hen, dat Ik ben opgestegen ’naar mijn Vader die ook jullie Vader is …’Maria Magdalena is de eerste gezondene om het goede nieuws te brengen: Hij is waarlijk opgestaan, onze Heer is Hij, en zó is Hij onze toekomst, ons altijd nabij, tot over de grens van de dood.Hij is ons nabij, in onze eenzame cel; Hij lijdt met ons mee in de overvolle hospitalen en bij de oververmoeide de zorgverplegers, hij sterft op zovele plaatsen in de wereld, in de sloppenwijken van Kinshasa … Er is geen enkel moment, geen enkele plaats waar Hij ons niet nabij blijft. Zijn opstandingskracht baant zich een weg, onstuitbaar, overal … Want niets kan ons voortaan scheiden van de Liefde van God, geen haat en geen oorlog, geen pandemie en zelfs niet de dood, niets of niemand …Ja, lieve mensen, de Heer is waarlijk opgestaan En nu reeds mogen en kunnen ook wij opstaan, tegen alle onverschilligheid en kwaad, tegen zonde en dood in. Opstaan, telkens weer opstaan… En leven, voluit léven, nu reeds, ‘ eeuwig leven’!
Jan Claes.