Maria van Magdala was één van die vrouwen die, samen met de Twaalf, Jezus vergezeld hadden toen Hij de regering van God had verkondigd. Zij was van zeven demonen bevrijd, zegt het evangelie volgens Lucas. Reden genoeg om dankbaar aan Hem gehecht te blijven, ook al weten we niet goed van welke verslaving of kwaal Jezus deze vrouw verlost heeft.
Maria staat voor alle leerlingen van Jezus.
Althans voor al diegenen voor wie Jezus de zin van hun leven is, de reden van hun bestaan. Voor wie zou je nog anders leven, als Hij je leven zo bevrijd heeft? Of is dat niet de manier waarop wij Jezus beleven?
Op die paasmorgen was Maria Jezus kwijt. Helemaal kwijt, want zelfs in zijn graf vond ze Hem niet meer. Tot ze zijn stem herkende, toen diegene die ze voor de tuinman hield, haar naam uitsprak. “Hou me niet vast”, was zijn antwoord. Hoe wreed moet dit geklonken hebben. Zo wreed als voor de moeders van de Oekraïense of Russische soldaten die de lijken van hun kinderen niet eens te zien krijgen …
Maar dit is niet Jezus’ laatste woord voor Maria. Hij geeft haar leven een nieuwe zin: “Ga naar mijn (zussen en) broers en zeg hun dat Ik opstijg naar mijn Vader die ook jullie Vader is …”.
Hij gaat ons voor naar Hem die de Vader is van alle volkeren, voorbij de grenzen waarvoor gevochten wordt tussen Oekraïners en Russen, en op zoveel andere plaatsen in onze wereld.
Kunnen wij dan nog meevechten of goedvinden dat wapens gemaakt, verkocht en gebruikt worden om kinderen te doden van onze Vader die ook hun Vader is?
Wat is ‘ons vaderland’ als er maar één Vader is voor allen?
Moge Pasen eindelijk onze ogen openen voor de demonen waarvan we nog niet bevrijd zijn.
Zalig Pasen!
Hendrik Hoet, pastoor
hendrik.hoet@scba.be