Deze week beantwoordt Veerle Verreth de vragen. Nu de jeugdbewegingen hun kampen onder speciale condities hebben afgewerkt in deze coronazomer, is Veerle een bevoorrechte getuigen als kookmoeder bij KLJ. Hoe is dat verlopen? Buiten de grote vakantie is Veerle leerkracht 5de leerjaar in SMIKS. ’s Avonds en tijdens de weekends geeft ze vormselcatechese, is ze ondervoorzitster van FERM (KVLV), lid van de parochieploeg en op zondagmorgen zit ze uitgeslapen in de mis…. Hoe speelt deze bezige bij dit allemaal klaar?
1. Hoe zijn jullie omgegaan met de grote onzekerheid in de voorbereiding van het KLJ kamp? Dan kon het wel, dan weer niet, dan weer wel…
Ik vond het zelf heel moeilijk om aan het kamp te denken omdat ik op school nog met zoveel maatregelen moest rekening houden. Als ik zag hoe wij op school moesten werken, dacht ik eerlijk gezegd dat de kampen niet zouden mogen doorgaan. Toen het bericht kwam dat het toch kon was ik enerzijds verrast, maar anderzijds ook blij voor al de betrokken kinderen. De veiligheidsraad heeft er goed aangedaan om de knoop pas laat door te hakken. Ik was ook aangenaam verrast als Van Ranst zei dat hij merkte dat de nationale verantwoordelijken van de jeugdbewegingen heel goed werk geleverd hadden. Ik wil hier toch ook wel een pluim op de hoed van de leiding steken. In volle examenperiode hoorden ze dat de kampen konden doorgaan en moesten ze al onmiddellijk beslissingen nemen. Om dan na de examens er stevig tegenaan te gaan om alles tot in de puntjes voor te bereiden.
2. Hoe werd er van thuis uit naartoe geleefd?
Hoewel ik zelf nog vele zorgen had naar het kamp toe, zag ik bij de kinderen van mijn broer dat zij enorm blij waren dat ze op kamp mochten. Ik zag bij vele ouders toch ook opluchting dat de kampen konden doorgaan. Voor vele kinderen en jongeren was het kamp het hoogtepunt van de zomer.
3. Heeft de voorbereiding meer inspanning en materiaal gekost?
Er moest over alles veel meer worden nagedacht. Er waren 3 bubbels op kamp. Een bubbel -12 en een bubbel +12 met hun eigen leiding. En dan was er nog de kookbubbel. Het was heel belangrijk dat deze bubbels niet mengden en afstand hielden. Hierdoor was heel de kampplaats verdeeld in aparte vakken. Als de leiding in onze buurt kwam droegen zij steeds een mondmasker. Wij hadden een extra koelkast meegenomen zodat elke bubbel een eigen koelkast had. Al het materiaal werd ook over de bubbels verdeeld en mocht niet gemengd worden. Elke bubbel had zijn eigen sanitair. Ze hadden ook twee materiaalplaatsen gemaakt zodat het speelmateriaal ook gescheiden bleef. Elke avond werd de koorts gemeten. Er werd ook veel ontsmet.
4. Als volwassen begeleider zie je veel en vang je veel op tijdens de kampweek. Was dit extra spannender dan andere jaren?
Er was toch een grotere bezorgdheid dan andere jaren. Eén lid is enkele dagen naar huis geweest omdat hij zich niet goed voelde. Je bent er toch ook elke dag mee bezig in je hoofd, maar hoe meer het kamp vorderde hoe geruster je werd. Je volgde ook goed de actualiteit op en toen ze in de provincie Antwerpen moesten verstrengen vonden we dat toch wel spannend. Gelukkig dat wij in de provincie Limburg zaten.
5. Konden de kinderen onbezorgd spelen binnen maatregelen en bubbels?
Ja, dit kon zeker. Je zag dat ze ervan genoten om toch met meer kinderen in contact te komen. Binnen hun bubbel moesten ze ook geen afstand bewaren en konden ze spelen zoals anders. We hadden ook veel geluk met het weer. Alle groepen sliepen in tenten en konden altijd buiten eten. Dus qua ventilatie waren we heel goed in orde. De kinderen en jongeren beseften heel goed het nut van de aparte bubbels. Op school hadden ze er al mee te maken gehad en ze zetten dit nu verder op kamp.
6. Hebben jullie in de grote kring van KLJ-ers en hun familie en vrienden mensen moeten weigeren omwille van besmettingsgevaar?
Dit is gelukkig niet gebeurd. Wel hebben enkele leiding en kookouders zich achteraf laten testen. Zij waren vooral bezorgd om opnieuw in contact te komen met ouderen of zieke familieleden.
7. Denk jij dat kinderen door deze periode waar we doorgaan, tot andere mensen gaat maken? Heeft deze corona met alle maatregelen blijvend invloed op opgroeiende kinderen?
Kinderen passen zich vaak makkelijker aan nieuwe situaties aan dan volwassenen. Bij het afstandsleren hebben de kinderen van mijn klas zich echt heel goed ingezet. Ik zag veel bereidwilligheid om het goed te doen. Vele kinderen zijn zelfstandiger geworden. Ze gaan deze periode zeker niet vergeten. Het zal een blijvende indruk nalaten. Ik merkte dat naast het doorgeven van inhouden het ook belangrijk was om met hen te praten. Tweemaal per week hield ik een videomeeting die gericht was op het sociale contact. De kinderen konden vertellen, vragen stellen en we speelden telkens een spelletjes samen. Van de ouders hoorde ik dat de kinderen echt uitkeken naar deze momenten. Zelfs de grootste kapoenen uit mijn klas misten de school. Als ik vroeg wat ze dan juist misten, antwoordden ze: “Wij missen alles, juf!”
8. Verandert de opvoedingsmentaliteit bij ouders in deze speciale tijden?
Het leven van de gezinnen is de afgelopen maanden sterk door de coronamaatregelen bepaald. De meeste gezinnen waren aan huis gebonden en hadden weinig directe contacten buitenshuis. Ouders moesten vaak thuiswerken combineren met het schoolwerk van de kinderen. Ze moesten omgaan met hun eigen angsten en kwetsbaarheid en ervoor zorgen dat hun kinderen zich veilig en beschermd voelden. Ouders merkten ook dat opvoeden sàmen moet gebeuren. Ik merkte dat ouders via mail meer contact zochten dan voorheen. Zo vroegen ze mijn hulp bij het leren van de Franse woordjes. Of wanneer hun zoon in het begin niet naar de videomeeting wou komen. Hij dacht dat hij door niemand gemist werd. En dan zoek je samen naar oplossingen.
9. Boezemt de toekomst jou als leerkracht angst in?
Na de zomervakantie start het basisonderwijs opnieuw volledig op. Ik vind het vooral fijn dat we alle kinderen terug op school mogen verwelkomen. Ik maak me wel zorgen als er leerkrachten uitvallen wegens ziekte. De laatste schooljaren geraken die interims heel moeilijk ingevuld. Dit gaat nu alleen maar moeilijker worden. Afhankelijk van de kleurcodes die ze aan het onderwijs toekennen worden er maatregelen uitgewerkt. Zelfs in code rood komen alle kinderen naar school. Hierbij vraag ik me af of we dat wel gaan kunnen klaarspelen. Het belooft een spannend schooljaar te worden.
10. Zijn er ook kansen, uitdagingen? Ook tijdens het kamp? Zijn er dingen gebeurd die positiever uitdraaiden dan vroeger?
We hebben nu geleerd dat er zomaar iets kan gebeuren dat ons leven flink verandert. Iemand in onze omgeving kan ziek worden of we hebben te maken met een verlies. Op wereldvlak kan er een oorlog komen, klimaatverandering zijn of een pandemie uitbreken. We moeten allemaal leren omgaan met onvoorspelbaarheid. Omgaan met nieuwe situaties hoort bij het opgroeien. Of het nu fijne gebeurtenissen of tegenvallers zijn. En we kunnen elkaar daarbij helpen zodat we steviger in het leven kunnen staan. Een belangrijk onderdeel in het nieuwe ZILL-leerplan van het katholieke basisonderwijs is namelijk “veerkracht”Veerkrachtig zijn betekent erop vertrouwen dat moeilijke situaties geen eindpunt zijn en dat je aangeboden extra kansen aangrijpt en benut. Toen dit nieuwe leerplan werd voorgesteld konden we niet weten dat we zo snel deze “veerkracht” konden ervaren.