week 24: We'll meet again
week 20: Hebban olla vogala
week 16: Victor & Corona
week 12: Werken voor Philips II
week 04: Gotisch raadsel
week 01: Pallium, -i (n)
week 40: Non est qui possit resistere voluntati tuae
week 36: Special --> De tweede ronde marktconcerten
week 32: Special --> Inspireert Van Peteghem nog?
week 24: Patrones van Vlaanderen, bvo
week 20: Dame met de duizend namen
week 16: Het liturgische hoogtepunt van...
Het liturgische hoogtepunt van het kerkelijke jaar in 600 woorden
Toen elektriciteit de nacht nog niet in dag had veranderd, was het flikkerende haardvuur de eerste bron van licht en warmte. In Jezus’ tijd was het aansteken van dit licht een dagelijks ritueel. Sprokkelhout stapelen, de vlam erin en doorgeven aan de lampen in huis, het ging gepaard met de nodige gebeden voor God, Schepper van leven en licht. Het vroege christendom hield dit joodse gebruik in ere (kloostergemeenschappen vieren nog steeds de vespers bij valavond), maar buitenmuurs bleef gaandeweg alleen de zondag-vooravond overeind. Tenslotte werd het ritueel voorbehouden voor de liturgie van de paaswake.
1 Lucernarium
Paus Pius XII sleutelde in de vijftiger jaren van vorige eeuw aan de liturgie op Stille Zaterdag. Hij startte na zonsondergang voor de kerkpoort met het aansteken van het vuur. De nieuwe paaskaars werd geheiligd door vijf wierookkorrels (symbool voor Christus’ wonden) kruisgewijs in de was te steken. Haar licht werd onder het zingen van het Lumen Christi aan de gemeenschap doorgegeven; een golf van licht vulde het kerkgebouw. Een diaken begon daarna het Exultet: een lofzang op de paaskaars die de overwinning van Gods licht over de duisternis bezingt. Benedictus XVI had het vaak over de oorsprong van de was. Deze werd geproduceerd door bijen - symbool voor de gelovigen die als Kerk samenwerken om het Licht in de wereld te verspreiden.
2 Er was eens
Wat deden we voor tv en radio onze vrije momenten kwamen opvullen? Verhalen vertellen rond de Leuvense stoof. Ook in de paaswake was alles klaar om te zitten en te luisteren naar de hoogtepunten uit het Oude Testament. De oudst gekende leeslijst bevatte 12 fragmenten, tegenwoordig zijn er nog maar 7 voorzien. We horen in de dienst van het Woord hoe God de wereld creëerde, een volk tot het zijne verkoos en het bleef steunen, het steeds opnieuw uit de penarie bevrijdde. Doorheen de teksten vinden we clous die hinten naar de komst van Jezus. Voor het Nieuwe Testament wordt geopend, klinkt in de kerk het Gloria. Rond het uiteindelijk verrijzenisverhaal volgen de Alleluia’s elkaar in razendsnel tempo op.
3 Doop/Dood
In de brief aan de Romeinen beschreef Paulus het doopsel als het einde van je oude leven; je wordt herboren als kind van God, je eerste persoonlijke verrijzenis. Omdat we vandaag met een schone lei beginnen, gieten we nu nieuw water in de doopvont. Eens gezegend wordt het meteen gebruikt: catechumenen ontvangen de sacramenten van doopsel en vormsel. Daarna is de rest van de gemeenschap aan de beurt. Doopbeloften worden hernieuwd en bezegeld met watergekwispel.
Intermezzo
De specifieke paaswakeliturgie nu zaterdag sluit af met wat waarschijnlijk het bekendste Alleluia aller tijden is: dat van Georg Friedrich Händel. De adel had opera, de geestelijkheid zong cantates. Maar het echte geld zat bij de opkomende burgerij. Voor hun theaters ontstond een mix van de twee voorgaande: het oratorium. Händel had drie weken nodig om zijn Messiah, An Oratorio te schrijven. De eerste uitvoering vond plaats in Dublin op maandag 13 april 1742, het was een benefiet voor het Mercer’s Hospital. De lokale krant vermeldde: Mister Händel moest niemand meer aan het loket zetten, want de tickets waren al weken van tevoren uitverkocht. Tomorrowland avant la lettre.
4 BAU
Vanaf nu volgen we het vertrouwde schema van de zondagse eucharistie. Zoals de Heer het ons vroeg op Witte Donderdag, doen we zoals Hij ons heeft voorgedaan. We herdenken zijn dood en verrijzenis, en wensen elkaar een Zalig Pasen. We worden met een laatste Alleluia de wereld ingestuurd. Hopelijk gesterkt om als bijen licht te verspreiden en de liefdeslianen tot bloei te laten komen - Business As Usual of
Naar begin
Dame met de duizend namen
Na de gloria’s van kerst en de alleluia’s van het paasoctaaf smijt de Kerk haar deuren open voor de ave’s. Haar timmerende echtgenoot stond op de eerste mei in de schijnwerpers, nu is het dertig dagen lang aan Maria om ons op sleeptouw te nemen. En, zoals bij Kerstmis en Pasen, is ook aan Haar feestmaand een sperperiode vooraf gegaan: april is de enige marialoze maand op de katholieke heiligenkalender. In de vespers speel ik al een aantal zondagen het Regina Caeli, waarin staat waarom we deze maand met Maria blij mogen zijn: “Verheug U, Koningin van de Hemel, want Hij die Gij gedragen hebt, is verrezen - zoals Hij gezegd heeft.”
Terwijl in de kerk Johannes vanuit zijn banningsoord (een rots op Patmos) apocalyptische visioenen de wereld instuurt, en de apostelen in Galilea op retraite zijn om hún toekomst uit te zetten, hoor je de meeste ave’s buiten. Als ze goed getimed zijn, klinken ze tijdens de misviering in de liederen en het tromgeroffel van voorbij stappende bedevaarders - ook al hebben deze groepen te lijden van het opwarmende klimaat en smelten hun kilometers jaar na jaar af.
Op de meest onverwachte plaatsen kom je wel een kapelletje tegen, dat voor de meimaand met bloemen en lichtjes is getooid. In Tremelo zijn op 13 mei, feest van Onze Lieve Vrouw van Fatima, de mariavieringen op het gelijknamige domein herstart voor het zomerseizoen. Wie wil deelnemen aan oude tradities, is daarvoor jammerlijk te laat; maar je kan het gemis goedmaken: zondag 19 mei klinken om halfdrie aan het Kapelleke van Keerbergen marialiederen en gebeden (dat weet ik, omdat ik er ook naartoe moet mag).
Volgens de religieuze schlager die Lodewijk de Vocht voor pater-Jezuïet Jozef Axters componeerde op tekst van pastoor August Cuppens (om te herdenken dat in Gent vijftig jaren voordien, in 1860, paus Pius IX het Onze-Lieve-Vrouw-van-Vlaanderenbeeld als eerste van Haar soort in Vlaanderen had gekroond) zijn er nog 997 namen voor Maria te bespreken. Dat zal voor een andere keer zijn. Tot dan, luister naar Maria’s raad: doe maar wat Hij u zeggen zal.
Naar begin
Patrones van Vlaanderen, bvo
“Daer om so docht mi welgedaen
Dat ict Latijn in Dietsche soud keren
Der goeder sinter Kerstinen theren:
Den genen te troeste die nyet Wale
en verstaen Latijnsche tale.”
Eind veertiende eeuw kreeg broeder Geeraert van een zustertje uit Nonnemielen de opdracht om een levensgeschiedenis over Christina de Wonderbaarlijke van Sint-Truiden te dichten. Haar vita is het vertellen zeker waard: drie keer gestorven, ettelijke arrestaties en spectaculaire ontsnappingen, als boetedoening voor de zielen in het vagevuur stak zij haar eigen vlees in de oven, ... Van de ongeveer 3800 bewaarde verzen is het grootste deel echter gewijd aan een andere heilige die zij op haar tochten heeft ontmoet: Sint Lutgardis, feestdag 16 juni.
Lutgardis werd geboren in 1182, het jaar waarin Christina de eerste keer overleed, in Tongeren. Mam maakte zich zorgen over haar frivole kind, paps was al op zoek naar een geschikte echtgenoot om zijn handelaarspositie op te waarderen. Eén gezonken schip later verdween de bruidsschat in het faillissement. Lutgardis’ moeder stuurde haar twaalfjarige dochter naar het Sint-Catharinaklooster in Sint-Truiden. De spijbelende puber had meer oog voor knappe gasten en foute feestjes - tot in een visioen Christus aan haar verscheen en zijn wonden toonde.
De slinger zwaaide naar de andere kant. Op haar twintigste legde ze geloften af, maar vond het leven als benedictines veel te liederlijk. Ze verhuisde naar de strengere cisterciënzerinnenorde in Couture-Saint-Germain. Haar toewijding viel op bij de medezusters, die de 24jarige tot priorin verkozen. Lutgardis zag dit als een aardse belemmering voor haar contemplatieve leven en met een groepje hardliners scheurden ze af. In 1212 kwam zij aan in Aywières. In dit klooster kon ze naar believen vasten en visioenen. De laatste elf jaren van haar leven was Lutgardis blind, niets kon haar mystieke band met de pure liefde van Gods Zoon meer breken. Hij omhelsde haar vanop zijn kruis, ze wisselden hun heilige harten uit.
Om niet opnieuw tot priorin verkozen te worden, bad ze tot Maria dat zij nooit Waals zou leren. Deze volharding om haar hele leven Dietsch te blijven spreken, maakte haar de geschikte kandidate voor de job van patrones van Vlaanderen. Op 16 juni 1946 werd haar zevenhonderdste sterfdag nog met grote pomp gevierd, maar sindsdien is haar verering wat in de vergetelheid geraakt. Tijd om hieraan iets te doen? Je kan altijd op bedevaart naar haar relieken in Itres, of bidden voor haar beeld op de Praagse Karlsbrug. Want, om het met de woorden van Broeder Geeraert te zeggen:
“Dees maeght die God sus vtuercoes
Si moete voer ons bidden altoes
Dat ons God ter noet bi sta:
Amen dicant nvnc omnia.”
Naar begin
Special --> Inspireert Van Peteghem nog?
Vrijdag 5 juli, 8 uur (’s morgens!!!). Ik zit op de orgelbank te wachten op de stemmer. Even later worden alle pijpen van trompet, voix humaine en claron een voor een aangeblazen en bijgeregeld. Een uurtje later staat het Van Peteghem orgel klaar voor een nieuw seizoen interprovinciale orgelconcerten. En da’s maar goed ook, want daar verschijnt de eerste organist in rij. We starten de reeks met Marie-Ange Boost uit de Antwerpse orgelstal. Haar programma is gevuld met niet-kerkelijke muziek uit de voorbije 500 jaren. Tweemaal onderbreken recente werken de reeks oude componisten. Willem Ceuleers (°1963) schreef in 2016 voor Marie-Ange een Pavan and Gaillard in de oude Engelse stijl. Keerbergs componist Marc Verhaegen (°1943) had haar speciaal voor de gelegenheid een reeks Variaties geschonken op een thema van Jacques Brel.
Zeven dagen later was Koen Van Damme aan de beurt. Had Koen een fanbus ingelegd? In ieder geval was het publiek gegroeid. Er was veel te doen rond zijn foto op het programmablaadje: hij staat naast het grote onbespeelbare Loret-orgel in de abdij van Averbode - vandaar de laag stof op de toetsen. Na de Engelse Mozart en de Blinde van Daroca speelde Koen een orgelconcerto van een amateur waar Händel wat in zag. Van de echte Mozart volgde een stuk voor mechanisch orgel. Stanley (door een val als kind blind geworden) leidde het programma naar twee grote namen: J.S. Bach en G. Böhm - zij gebruikten koraalmelodieën voor de te horen werken. Alle register werden open getrokken voor de Sortie van de Napolitaanse F. Durante.
Week drie bracht een man met een missie: Vlaanderen laten inzien dat de Zuidelijke Nederlanden op de eerste rij stonden qua orgelbouw en -spel. Luc Ponet nam na zijn lezing plaats op het Heinekenmatje en begon met een ‘Ik ben zo eenzaam zonder jou’ uit de 12de eeuw. Halverwege werd het Salve Regina gespeeld én gezongen (ik dacht eerst dat het van Christina Aguilera was, maar het bleek Sebastian te zijn). Dan was H. Du Mont aan de beurt. Deze 17de-eeuwse sterspeler uit Borgloon werd al vlug weggekocht door Parijs, waar hij de Allemande van vandaag schreef. Het uurtje eindigde met La Hesbaye, een suite geïnspireerd op het Haspengouw van de 18de eeuw en door Luc ooit zelf geïmproviseerd in bijpassende stijl. Tijdens nachtelijke opnames in Sint-Truiden werd de recording gestoord door koeien en krijsende varkens die op de veemarkt werden gelost. Onder het wachten speelde hij wat uit de losse pols; en deze mini-parels hebben de cd gehaald.
De 26ste wapperden wederom de orgelvaandels op het marktplein. Nu alle warmterecords gebroken waren, waren de pijpen van de voix humaine wat ontstemd. De andere registers zagen het gelukkig toch nog zitten om met Iris Eysermans aan de slag te gaan. Haar passie voor het vroege orgelrepertoire wist de 132 luisteraars te bekoren. Naast enkele werken van de man die de meeste stukken voor 1500 schreef (Anonymus) stonden o.a. het Regina Caeli van Brusselaar Peter Cornet, de in Amsterdam gevestigde Jan Pieterszoon Sweelinck en enkele Mediterrane componisten op het programma. In het voorprogramma speelde Pieter Jacobs, elfjarige leerling van Iris, en op de grens tussen hen beide speelden ze samen Beethovens Ode an die Freude.
Als we de spelers mogen geloven, is het nog steeds een plezier op ons prachtige orgel te musiceren. Luc Ponet vond dat dit jaar in de klank nóg meer inspiratie dan in 2018. Wij organisten willen ook alle bezoekers bedanken voor hun aanwezigheid en hun steun. Vorig jaar werd tijdens de nabespreking met cava en sinas €727,60 ingezameld. Een cheque van dit bedrag werd geschonken aan het Broederschap van Compostella, dat nog steeds de kosten aan het orgel draagt. Wij allemaal hopen dat ook u al heeft kunnen genieten van de juliconcerten en we nodigen u en de uwen uit voor de tweede helft. Men zegge het voort!
Naar begin
Special --> De tweede ronde marktconcerten
In 200 n.C. zat kerkvader Clemens van Alexandrië met een probleem: “We hebben één instrument nodig om het vredige woord van de aanbidding te ondersteunen, geen harpen of fluiten of pauken of trompetten.” Zijn pleidooi voor de invoering van een instrument in de liturgie bleef nog even onbeantwoord. Zelfs het orgel dat Pepijn de Korte in 757 cadeau kreeg van de Byzantijnse keizer Constantijn V Kopronymos sloeg niet meteen aan; maar het zaadje was geplant.
Gelukkig voor Erwin Van Bogaert zat de orgelboom in de Vlaamse achttiende eeuw in hoogconjunctuur. Vrijdagmorgen 2 augustus was het zijn beurt om het Van Peteghem orgel te bespelen. Op het programma van deze organist van het eerste uur enkele ronkende namen: Adriaan Van den Kerckhoven, Johann Sebastian Bach (van hem een recent ontdekt concerto) en Giacomo Puccini (buiten zijn opera’s nog weinig gespeeld). Om het tussen deze orgelwerken door net even anders aan te pakken, had Erwin een sopraan meegebracht: Danny Van Hoof. Samen vertolkten ze delen uit Vivaldi’s Magnificat, enkele aria’s uit Dido and Aeneas van Henry Purcell (een van mijn persoonlijke operafavorieten). Als orgelpunt achter het concert bracht het duo nog enkele fragmenten uit de originele versie van The Messiah van Händel. Het gecharmeerde publiek was laaiend enthousiast.
De maand augustus bracht een koeler weertje met zich mee. En met de frisse wind waaide Jean-Pierre Draps onze kerk binnen. Hij trok een volledige nine to five uit om het ganse pijparsenaal juist te zetten. Aan het orgel zelf zou het 9/08 dus niet liggen. Die marktmorgen bracht een Vlaams monument naar Keerbergen. Jan Van Mol, uit de Antwerpse School, opende zijn uurtje met Il Combattimento trà David e Goliath van Johann Kuhnau. Zijn eega Myriam (die van Jan, niet van Kuhnau) had de powerpoint in handen en projecteerde het verhaal dat de componist in zijn ‘historische sonate’ verbeeldde: de stunts van Goliath, bibberende Israëlieten, de moedige David, Filistijnen op de vlucht, het overwinningskoor en de afterparty - enfin, u kent het verhaal waarschijnlijk beter dan ik. Daarna volgde een Ronde van België: Babou (Luik), van Helmont (Brussel) & Loeillet (Gent). Dat alles om af te sluiten met Cappriccio sopra la lontananza del suo fratello dilettissimo, opus 992 van dé Bach. De legende vertelt dat hij dit werk als negentienjarige schreef in navolging van Kuhnau’s Bijbelse sonate om zijn geliefde broer Johann Jacob om te praten. Die had een job aanvaard als hoboïst in het leger van de Zweedse vorst Karl XII. En zo was de boog gespannen over Jan Van Mols programma.
De dag na Maria Hemelvaart werd de reeks conservatoria onderbroken voor de homeboy. Zijn kennis komt uit Begijnendijk met een vleugje Heist-op-den-Berg. Dit orgeluurtje was opgebouwd als een radio-uitzending: hits uit voorbije eeuwen, toen de radio nog van steen was. En als op Klara na elven jazz mag, waarom dan ook geen Gershwin op het Van Peteghem? Voor de vier echte songs had Tom Van Hole mezzo Nele Donné uit de abdij van Bonheiden uitgenodigd.
Terwijl uw columnist 23 augustus deelnam aan een orgelatelier in de abdij van Drongen, ontvoerde Ann De Lentacker haar publiek naar een kleine abdijkapel. Na Sweelincks Echofantasie klonk het Kyrie van Frescobaldi. Dan passeerden nog enkele rustige componisten de revue, met o.a. het bekende Adagio [niet] van Albinoni. Driemaal werd het zuivere orgelspel onderbroken voor sefardische liederen. Deze gezangen uit de gouden eeuw van de Arabische heersers in Zuid-Spanje werden geschreven in een mix van Hebreeuws en Castilliaans.
Bij het schrijven van dit artikel stak de derde hittegolf van het jaar de kop op. Dat betekent dat er nog één orgeluurtje te wachten stond, dat u ondertussen al heeft kunnen bijwonen. Als alles goed is gegaan, heeft u 30 augustus genoten van het spel van Sandra van der Gucht. Als allround-klavierspeelster aan het Lemmens overmeesterde ze de piano, het orgel en het klavecimbel. Ik hoorde van haar vorige winter een recital in de Sint-Martinuskerk van Wezemaal en was meteen verkocht. Het aantal toehoorders toen (20) zullen we zeker geëvenaard hebben. Benieuwd of ze ook nu met de moto uit Gent gekomen is?
De cavaglazen, vlaggen en affiches kunnen weer in de garage. Als we de massale opkomst van ons getrouwe publiek mogen geloven, tussen 120 en 200+, is er duidelijk vraag naar onze markconcerten. Hopelijk krijgen we een vervolg aangeboden komende zomer? Een mens mag al eens dromen...
Naar begin
Non est qui possit resistere voluntati tuae
Het gregoriaanse openingslied van de 27ste zondag door het C-jaar zingt dat er niemand is die Gods wil kan weerstaan. Blijkbaar was dit bij de profeet Habakuk (in de eerste lezing) nog niet doorgedrongen. In hoofdstuk 1 van zijn dagboek horen we niets anders dan gemor en waarom-vragen. Waarom God aanroepen als Hij toch niet reageert? Waarom is er zoveel onnodig geweld en onrecht in de wereld? Het volgende hoofdstuk krijgt hij een visioen van God: al lijkt het kwaad aan de winnende hand, het goede zal uiteindelijk overwinnen. In het derde en laatste hoofdstuk van zijn boek schrijft Habakuk een loflied voor de Heer.
De heiligenkalender vermeldt nu zondag Bruno de Hartenfaust, de heilige die stilte zocht om Gods wil te ontdekken, maar deze niet altijd kon vinden. Geboren in de Keulse adel vóór 1030, kon hij studeren in Reims. Hij werd er prof (o.a. van de latere paus Urbanus II). Toen hij de nieuwe aartsbisschop beschuldigde van corruptie, moest hij vluchten. Hij trok naar Sèche-Fontaine, midden in een donker woud. Algauw kwam er teveel bezoek. Bruno miste de eenzaamheid en ging op zoek naar een woestenij om zich met zes andere geroepenen terug te trekken. Zeven sterren hadden een oud-leerling (ondertussen bisschop) in een visioen de bergachtige Alpenvallei van de Chartreuse (Cartusia) aangewezen: in 1084 was het eerste kartuizerdorpje (ieder in zijn eigen hutje) een feit.
Het schone liedje duurde niet lang, want kersverse paus Urbanus II wilde zijn Magister Bruno bij hem in Rome om de diplomatieke strijd met de keizer van het Heilig Roomse Rijk te leiden (beide partijen vonden dat zij zeggenschap hadden over de tegenpartij) en om de eerste kruistocht voor te bereiden. Weigeren was geen optie. Na een jaar in het Vaticaan kon de paus het geklaag van Bruno niet langer aanhoren. De magister kreeg de toestemming om zich terug te trekken in Zuid-Italië. Hij stierf er na tien rustige jaren van onthechting op 6 oktober 1101.
Begin 15de eeuw schilderden twee broers uit Limburg in Belles Heures (een gebedenboek voor Jean Duc de Berry) een alternatieve verklaring voor Bruno’s vlucht naar Sèche. Bruno was aanwezig op de avondwake van een Parijse collega-professor. Toen de lector in de kerk de woorden Responde mihi! (Antwoord mij) voorlas, ging de overledene rechtop zitten en riep: “Ik ben voor Gods rechterstoel geroepen!” Dezelfde woorden werden gezegd tijdens het morgenofficie; en opnieuw antwoordde de overledene: “Mijn proces is afgelopen.” Voor de eigenlijke uitvaart zat de kerk volgepakt. De menigte werd niet teleur gesteld, want voor de derde maal kwam de overledene recht: “Ik ben verdoemd!” De plechtigheid werd afgebroken en de beroemde professor werd in ongewijde aarde begraven. Bruno begreep dat wereldse zaken de weg naar Gods wil bemoeilijken en zag de oplossing in het kluizenaarsbestaan.
Alternative Facts (zoals Kellyanne Conway het op z’n vroeg-Trumps zou gezegd hebben): surf naar onze parochiewebsite om een alternatieve verklaring te ontdekken voor Bruno’s vlucht naar Sèche - een vleugje vroege Halloween.
Naar begin
Pallium, -i (n)
Een oproep aan alle nieuwe (aarts)bisschoppen: 20 januari is de laatste dag om je pallium aan te vragen. Moest dit nog niet gebeurd zijn, gelieve de geijkte formule over te maken aan de paus: "Ego (nomen) electvs ecclesiae (diocese) instanter, instantivs, instantissime peto mihi tradi et assignari Pallivm de corpore Sancti Petri svmptvm in quo est plenitvdo pontificalis officii". Voor wie niet elke dag Latijn spreekt: "Ik (naam), de gekozene van de kerk in (naam van het bisdom), vraag met spoed, veel spoed, de grootst mogelijke spoed, om het verlenen en overhandigen van het Pallium genomen van het lichaam van de Heilige Petrus en waarin heel de bisschoppelijke waardigheid schuilt".
Als in 2020 onze ex-trappistenabt Lode Van Hecke in Gent dus een ere-pallium wil dragen over zijn kazuifel (alleen voor aartsbisschoppen is het verplicht), moet er wol van de twee lammetjes, die de paus op 21 januari zal zegenen, voor hem gereserveerd worden. Hiermee wordt dan een cirkelvormige ‘stropdas’ met zwarte kruisen erop geweven. Het kledingstuk symboliseert de verbondenheid met Rome, de lamswol staat voor de gelovigen die door hun herder op de schouders worden gedragen.
Bij de Romeinen (daar heeft de jonge Kerk heel wat geleend) was de pallium een mantel, een gedrapeerde wollen doek om het huis uit te gaan. In het late keizerrijk veranderde de mode: een pallium werd nu harmonicagewijs opgevouwen en als sjaal gedragen. Traditie gaf de opvolgers van Petrus het alleenrecht om deze band te dragen. Vanaf Innocentius III moesten alle aartsbisschoppen die door de paus benoemd waren, een pallium dragen, maar dan alleen binnen hun eigen kerkprovincie.
Waarom twee schapen in de Sint-Pieter op 21/01?
Dit is de feestdag van de Heilige Agnes. Deze derde-eeuwse dertienjarige werd verplicht haar God opzij te zetten om in de tempel van Minerva dienst te doen. Toen zij weigerde, werd ze door haar begeleider verkracht. Tegen de vele knappe jongelingen die om haar hand vroegen, zei ze steevast dat ze al gehuwd was met Jezus Christus. De liefde van haar aspirant-minnaars sloeg uiteindelijk om in haat: een lange martelsessie eindigde met een zwaard door Agnes’ keel. Latere kerkvaders hebben haar naam met het Latijnse agnus (lam) geassocieerd, vandaar dat op haar feest de paus twee lammetjes cadeau krijgt. Haar naam komt echter van het Griekse άγνη (eerbaar, puur).
Bestelde pallia worden in de Sint-Pieter tentoon gesteld in de Confessio, de uitkijk op het Graf van Petrus. Pas op 29 juni, feest van de HH. Petrus en Paulus, schenkt de paus de nieuwe aartsbisschoppen hun pallium. Dus het zal nog even duren vooraleer we Mgr. Van Hecke in pallio zien.
Naar begin
Gotisch raadsel
Tijdens deze kalme ‘tussendoor’ periode in het kerkelijke jaar een gotische vraag om uw hoofd over te kraken. Alle juiste oplossingen zijn welkom op het parochiesecretariaat, foute antwoorden stuurt u best naar Gemeenteplein 26.
Middeleeuwse theologen hebben allemaal hun diploma gehaald in de scholastiek. Als een probleem zich stelt, ga je te rade bij de oude schrijvers. Je zoekt pro’s en contra’s en weegt ze in debatten tegen elkaar af. Belangrijk is de auctoritas, de autoriteit van een bron. De ene auteur heeft een groter aanzien dan een andere: Augustinus staat een stuk hoger in de ranking dan Aristoteles (die ze op kruistocht pas hadden herontdekt).
En helemaal bovenaan de lijst komt in de 14de eeuw de dominicaan Thomas van Aquino. Zijn Summa Theologiae (Samenvatting van de Theologie) in drie delen is de ultieme verwerking van alles wat tot dan toe is gezegd en geschreven over de theologie. Voor zijn bijdrage aan het christelijke gedachtegoed werd Thomas in 1323 heilig verklaard, in 1567 kreeg hij de titel kerkleraar. Op 28 januari vieren we zijn naamdag.
Eén van de vragen die hij in zijn Summa behandelt: wordt Jezus terecht een groot leraar genoemd? Hij merkt daarbij op dat een leraar des te belangrijker is, naarmate hijzelf geen enkel geschrift heeft nagelaten. Pas als zijn leerlingen hun best doen alle woorden van hun meester voor het nageslacht te bewaren en op te schrijven, hebben we te doen met een werkelijk groot leraar - aldus Thomas. Hij dacht hierbij natuurlijk aan Jezus, wiens woorden en daden door de evangelisten zijn opgetekend. Waarschijnlijk ook aan de Griekse wijsgeer Socrates (470-399 vóór Chr.), wiens woorden door zijn leerling Plato voor het nageslacht zijn bewaard. Toch is die opmerking van Thomas niet zonder humor, als je bedenkt hoeveel dikke boeken hijzelf geschreven heeft.
Diezelfde humor valt te bespeuren in Thomas' opmerking dat een mens slechts een minimum aan materiële voorzieningen nodig heeft, wil hij aan godsdienstig leven toekomen. Een biografie vertelt ons dat Thomas zeer dik was, dat er zelfs een stuk uit de tafel was gezaagd op de plek waar hij de maaltijd gebruikte.
Hoeveel engelen passen er op de punt van een naald?
In 1298 voelde eerwaarde Empiler, decaan van de Parijse faculteit theologie, dat zijn universitaire wereld op ontploffen stond. Aan het begin van het academiejaar was, zoals het elk jaar gebeurde, een vraag aan het leraren- en leerlingenkorps voorgelegd. Deze keer raakte het debat oververhit. Empiler riep de strijdende kampen samen op de eerste zondag na het feest van de heilige Drievuldigheid.
Voor de eerste groep sprak professor Cordonnier: “Er passen geen engelen op een naaldpunt. Hun etherische gedaanten...”
“hebben geen wereldse dimensies, dat weten we,” onderbrak de decaan en hij keek naar Buisson.
“Er passen precies 911 engelen op een speld. Wie maar enig inzicht heeft in de geschiedenis en de geschriften van Thomas van Aq...”
“Dank u,” zei de decaan en keek naar de leider van kamp drie.
Marteau: “Iedereen met een beetje verstand weet dat er oneindig veel engelen op de punt passen. Deze immateriële schepselen kunnen...”
“Goed,” sprak Empiler, want hij had alle bewijzen al eerder gehoord.
Om uit de impasse te raken, probeerde hij iets nieuws: proefondervindelijk onderzoek. Plechtig zette hij een speld rechtop op tafel, vouwde de handen in gebed. Even later verschenen drie engelen bovenop de speld. Ook een vierde engel probeerde plaats te nemen, maar gleed eraf. Zo bewees de decaan dat er 3 engelen op een naaldpunt passen.
De zaal stond meteen in rep en roer, maar allen waren het uiteindelijk met elkaar eens: het enige dat Empiler bewezen had, was dat deze wezens geen engelen van God konden zijn. De Inquisitie werd erbij gehaald. Een zondag later stond de vredelievende decaan op een brandstapel voor de Notredame.
Naar begin
Werken voor Filips II
Filips II koning van Spanje, had één grote droom: de terugkeer naar een verenigd Europa (met bijhorende koloniën) onder het gezag van hemzelve en van God - en dat was de katholieke God. Probleempje: zijn Habsburgse verwanten waren niet meteen zot van de Spaanse tak van de familie. Op religieus vlak stond het er ook niet goed voor: protestanten in het westen en islamieten in het oosten hadden grote delen van Europa ingepalmd.
Landen verenigen deed hij door een gedreven huwelijkspolitiek. Hij zou viermaal weduwnaar worden. Op religieus gebied had Filips II wat problemen met de geuzen, beeldenstormen en protestanten in onze Nederlanden. Zijn cadeautje: de hertog van Alva. In een katholiek rijk moest iedereen zich tot het juiste geloof bekeren. De controle hiervan gebeurde door de Spaanse Inquisitie. Deze rechtbank nam haar taak serieus, ze was van geen pijntje vervaard.
23/03 (15u30)
16 november 1538 kwam Toribio Alfonso de Mogrovejo ter wereld. Als katholiek kind had hij een grote verering voor de Heilige Maagd. Toch koos hij voor een opleiding menswetenschappen in Valladolid. Hij bleef na zijn afstuderen als professor recht in het onderwijssysteem plakken. Zijn vrome levenswandel leidde in februari 1571 tot een benoeming als Groot Inquisiteur van Granada - een job die niet voor fijngevoelige zieltjes was weggelegd en die normaal de hogere geestelijkheid toekwam. Misschien daarom net nomineerde koning Filips II Toribio voor de lege aartsbisschoppelijke zetel in Lima. De prof probeerde er eerst nog onderuit te komen: volgens het canonieke recht kon een leek geen bisschop worden. Maar de paus verwierp zijn klacht. Enkele maanden voor zijn officiële benoeming in Lima werd hij nog vlug tot priester gewijd.
Pas twee jaar later arriveerden hij en het gezin van zijn zusje Grimanese in Peru. Driemaal trok Mogrovejo te voet door zijn aartsbisdom om zijn half miljoen inwoners te dopen en te vormen. Hij bouwde scholen, kerken en hospitalen, verbeterde de wegen. Hij probeerde de lokale priesters op het rechte pad te houden dat het Concilie van Trente had uitgestippeld als reactie op Luther en Calvijn. In 1591 stichtte hij het eerste seminarie in Zuid-Amerika. De studenten leerden er naast het theologisch programma ook verschillende Incatalen. Hij zette zich in voor een beter leven van de inheemse bevolking: een vroege versie van onze huidige paus.
Zoals hijzelf had voorspeld, stierf hij in het Sint-Augustinusklooster van Saña om halfvier op Witte Donderdag 23 maart 1606. Zijn laatste woorden waren die van Jezus aan het kruis: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’ In de grote kathedraal van Lima lag hij begraven tot hij in 1679 zalig en in 1726 heilig werd verklaard. Paus Johannes Paulus II benoemde hem tot patroon van het Latijns-Amerikaanse episcopaat in 1983.
In 2018 bad paus Franciscus voor het schrijn van Turibius van Mogrovejo en zijn Peruaanse medeheiligen: ‘Heer God, geleid door de Geest deed Toribio heiligheid in dit land bloeien. Laten wij onszelf begeesteren door zijn voorbeeld van missionaire ijver om zelf verkondigende leerlingen van Jezus Christus te worden. Dat wij in zijn spoor eenheid zoeken en genade oefenen. Moge Onze Lieve Vrouw ons beschermen, terwijl wij leven in de wereld en in de vreugde van het evangelie.’
Naar begin
Victor & Corona
In deze tijden van virale verwijdering ligt er één naam op ieders lippen. Neen, niet Marc Van Ranst, maar de naam van de virusstam zelve: Corona (geen connectie met de heilige). Op onze huidige heiligenkalender is ze niet meer te vinden, in oude stoffige versies stond ze op 14 mei. Toch bracht rond de eerste millenniumwissel keizer Otto III haar relikwieën naar de kathedraal van Aken (vrt nws wist eind maart te vertellen dat het schrijn in de laatste fase van restauratie is). Een deel van haar verhuisde in de 14de eeuw naar Praag op bevel van Karel IV.
In Oostenrijk en Beieren zijn er grote vereringshaarden. Sinds 1504, toen een beeld van de heilige gevonden werd in een holle lindeboom aan de Wechsel, komen bedevaarten naar Sankt Corona am Wechsel. Ze werd als patroonheilige van slagers en houthakkers vereerd in S.C. am Schöpfl. Ook bij noodweer, misoogsten en epidemieën werd Corona aanbeden, omdat zij zo standvastig was in haar geloof.
Tot 1924 was de Krone de munteenheid van Oostenrijk-Hongarije: dat zou een verwijzing zijn naar de magische Kronengebeten uit de 18de eeuw. Deze spreuken tot Corona werden gekocht en opgezegd om rijkdom te verwerven (en liefst lottosnel). Zakenmensen en schattenzoekers vallen vandaag nog steeds onder haar bescherming.
Maar ook in Anzù, Noord-Italië (ground zero voor de Europese uitbraak) vind je stoffelijke resten van Corona. In de 9de eeuw reed een kar met haar relikwie door de Piave-pas bij Feltre. Plots weigerden de paarden verder te lopen. Men wisselde ze in voor ossen, de lokale bisschop sprak plechtige gebeden, maar de kar kwam geen millimeter vooruit. De nacht nadien verscheen Sint Victor in een droom aan een boerinnetje uit de buurt. Zij moest haar twee koeien voor de kar spannen en ze loslaten: waar de kar stopte, wilden de overblijfselen blijven. Wie vandaag het voetpad naar het klooster op Monte Miesna neemt, kan de sporen van koe en kar nog duidelijk zien in een kapelletje.
Deze geleerde martelares uit de 2de eeuw is onlosmakelijk verbonden met die heilige Victor Damas (uit Damascus): door hem in zijn geloof aan te moedigen, is zij zelf aan een vroegtijdig einde gekomen. Ik ben afgelopen week de Googlebibliotheek ingedoken en heb een boekje uit 1866 opgediept: Levens van den Heiligen Victor, soldaat, en van de Heilige Corona, vrouw van eenen soldaat, martelaars. We keren terug naar de tijd waarin iedereen de Romeinse keizer als levende God moest aanbidden. Laten we de auteur J. Hillegeers s.j. aan het woord:
Ten tijde dat Sebastianus landvoogd van Egypte was, brak de vervolging aldaar tegen de christenen uit, op bevel van den keizer. Er was toen te Alexandrije een christen soldaat, Victor genaamd, die van jongs af in de vreeze Gods was opgekweekt.
Voor de rechtbank verklaarde hij: ‘Ik zal nimmer slachtofferen aan steenen en standbeelden die naar uwe gelijkenis gemaakt zijn. Maar ik slachtoffer aan den levenden God, die den hemel, de aarde, de zee en al wat zij vervatten, geschapen heeft. Hem alleen zal mijne ziel dienen: want nimmer zal ik aan des keizers bevel gehoorzamen.’
In de gevangenis mengde een tooveraar gif in Victors eten, dat zoo krachtig zou werken dat het maar weinig oogenblikken in de maag kon zijn zonder de hevigste stuiptrekkingen en eene haastige dood te vrewekken. Maar Victor voelde geen het minste ongemak. De tooveraar bekeerde zich tot het christen geloof.
Dan volgde de martelingen: al zijn zenuwen werden doorgesneden; op de wonden en gevoeligste deelen van het lichaam werd ziedende olie gestort; de beulen hielden brandende fakkels tegen zijne zijden.
Maar Victor reageerde: ‘Ik vrees uwe bedreigingen niet, omdat Jesus Christus, mijn Meester en mijnen Zaligmaaker, met mij is.’
Zijn ogen werden uitgestoken, hij hing drie dagen ondersteboven aan de galg. Bij de volgende pijniging riep hij: ‘Mijn vel, het kleed van mijn lichaam, kunt gij afstroopen, maar het kleed van mijne ziel, dat uit het geloof en de liefde Gods bestaat, kunt gij mij niet ontnemen.’
Geheel zijn lichaam was maar ééne wonde en niet meer kennelijk, wanneer eene jonge vrouw van eenen anderen soldaat, Corona genaamd, die zorgvuldig in den christenen Godsdienst was opgekweekt en zeer ervaren was in de heilige Schriten, eensklaps uit de dichtgedrongene menigte der aanschouwers sprong. En zij zegde met eene sterke en heldesklinkende stem: ‘O Victor! Gelukkig zijt gij en uwe werken gezegend! Uwe offerande is ontvangen geworden gelijk de offerande van Abel... [en nog een bladzijde van oudtestamentische vaaderen komen ter vergelijking langs] ...Ik zie twee kronen, eene groote en eene kleine, die door de handen van tien Engelen worden gedragen. De grootste zal voor u zijn, Victor; de kleinste voor mij. Alhoewel ik zwak ben, vrees ik nogtans de bedreigingen van den landvoogd niet, en ik wil met de kloekmoedigen deel hebben in het Rijk van Christus.’
Ze was 16, een jaar en vier maanden getrouwd met eenen soldaat die nu in den vreemden verkeerde. Ook Corona wilde niet aan de goden offerande opdragen. De landvoogd sloeg zijne oogen op twee palmboomen niet verre van daar, en zegde dan tot zijne wacht: ‘Kromt twee sterke takken van de boomen; bindt Corona vast met den eenen voet en de eene hand aan den eenen tak, en met den anderen voet en de andere hand aan den anderen tak, en laat dan eensklaps de takken der boomen los.’
De soldaten volbrachten dit bevel, en het lichaam van Corona werd door de wijkende takken in twee deelen gescheurd. Alzoo behaalde de H. Corona de kroon der Marteldood. Nauwelijks had Victor de Heer gedankt voor zijnen moed vertroost en versterkt, of zijn hoofd rolde voor de voeten van de beul.
De aanschouwers stonden verbaasd van verwondering over de kloekmoedigheid van Corona en Victor; vele kwamen tot inkeer en bekeerden zicht tot den christenen godsdienst. De christenen, die getuigen waren geweest van dien held en die heldin, werden meer en meer in hun geloof versterkt en loofden den Heer. Dit was den 24n april 177.
Gebed tijdens de coronacrisis
Heer, wij brengen U alle zieken en bidden om troost en genezing. Wees degenen die lijden nabij, heel bijzonder de mensen die stervende zijn; troost de bedroefden. Schenk artsen en onderzoekers wijsheid en inzicht, de regeringen en allen die in de zorg werken, bezonnenheid. Wij bidden voor alle mensen die in paniek zijn, om innerlijke vrede nu het stormt, om juiste inzichten. We bidden voor allen die grote materiële schade hebben of vrezen. Goede God, wij brengen U alle mensen in quarantaine en zich eenzaam voelen en niemand kunnen omarmen. Raak hen aan met uw zachtmoedigheid. En ja, wij bidden dat deze epidemie afzwakt, de aantallen kleiner worden, dat het gewone leven weer kan beginnen. Help ons dankbaar te zijn voor elke gezonde dag. Laat ons nooit vergeten dat het leven een geschenk is, dat wij niet over alles controle hebben. Wij vertrouwen op U. Amen.
Staartje
Ik vond het motto van de Gentse drukker Vander Schelden mooi voor deze onwerkelijke tijden: Fluit Scaldis dum volvitur orbis. De Schelde stroomt, zolang de aarde draait. Ooit mogen we ons kot terug uit en kunnen we weer samenkomen in het Kot van God.
Naar begin
In mei legt elke vogel een ei... Ik hoorde ze de afgelopen weken uitbundig daten terwijl op de achtergrond kolonies koele kikkers kwaakten. Hun gracieuze verlovingsvluchten en betoverende gezangen doorbraken de laatste zonnestralen van de avondlijke stilte. Een stilte die door het essentialiseren van de verplaatsingen des te harder klonk.
En hoe zit het met ons? Misschien zijn sommigen onder deze lockdown zombies geworden die de dagen doorsluimeren, wachtend om als vlinders uit te breken in het nieuwe normaal. Of we hebben de veerkracht van onze relaties getest: creatieve manieren gezocht om met onze naasten verbonden te blijven, om met beperkte mogelijkheden toch ruimte te creëren binnen onze beperkte muren. Alleenstaanden en kwetsbare groepen in afzondering, rusthuisbewoners op cel, gezinnen opeengestapeld in betonnen blokken aan de rand van onze verlaten grootsteden. Ouders moesten het huishouden draaiend houden, hun bazen tonen dat thuiswerk een haalbaar alternatief is, terwijl de kleinste wacht op een verse pamper, de middelste hulp nodig heeft bij haar staartdelingen en de puberzoon met zijn maten wil gaan hangen. De specialisten waarschuwden ons voor een golf van depressies en familiaal geweld, een explosie van de echtscheidingsstatistieken.
Tegelijk verwachten zij een nieuwe babyboom - van al die paartjes die toch de liefde gevonden hebben. Net zoals bij onze gevleugelde vrienden biedt de natuur dus nog steeds drive in deze afmattende coronatijden. Verder bewijs hiervan de vele nieuwe vrijwilligers en de ontelbare initiatieven om onze essentiële werkers te bedanken of om het kleine leven wat draaglijker te maken. De dagelijkse gezinswandeling opfleuren met de jacht op pluchen beertjes; kunst in de gesloten winkeletalages; streamen van concerten, opera’s, toneel; en ga zo maar door. Zelfs Kerknet geeft, nu alle grote bedevaarten tot eind augustus zijn geschrapt, tips om gelovig te wandelen langs de kleine buurtkapelletjes. In deze mariamaand zijn ze allemaal prachtig in de bloemetjes gezet.
In mei legt elke vogel een ei... Als deze spreuk in mijn hoofd klinkt, volgt er vaak een link naar een andere oude zin:
Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.
hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uue nu
De vertaling hiervan luidt: 'Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?'
Schreef deze West-Vlaamse monnik een nieuwe pen in met deze vertaling in zijn moedertaal of in de taal van de lokale bevolking (zijn klooster stond in Rochester, Kent, UK)? Sinds een Engelse germanist in 1932 dit kattenbelletje ontdekte op de laatste bladzijde van een stoffige prekenbundel, staat deze elfde-eeuwse zin bij alle vijfdejaars ASO’ers te boek als het oudste Oudnederlandse fragment.
Dat de oudere fragmenten niet altijd vermeld worden, heeft misschien te maken met de stichtelijke aard van de beestjes. Uit de negende eeuw is een paarden- en wormbezwering tot ons gekomen. Deze magische tekst heeft al wat meer verbeelding nodig om het Nederlands erin te ontdekken: visc flot aftar themo uuatare (een vis zwom in het water).
Tegen het einde van diezelfde eeuw is een bundel psalmen in het Oudnederlands vertaald. Zo’n 30 ervan zijn in een manuscript ontdekt in de bibliotheek van de Luikse kanunnik Arnoldus van Wachtendonck. an âuont in an morgan in an mitdon dage tellon sal ic in kundon, in he gehôron sal. got an hulpe minro thenke, herro te helponi mi ilo (’s Avonds en ’s morgens en ’s middags zal ik vertellen en verkondigen; en Hij zal verhoren. God, denk aan mijn hulp, haast u mij te helpen).
300 jaar ouder dan hebban-olla is de Oudsaksische doopgelofte die in de domschool van Utrecht is bewaard. Blijkbaar waren de catechumenen nog niet lang weggelokt van de germaanse godenverering: vooraleer het credo mocht gezegd, moesten ze eerst aan de duivel, duivelsoffers en drie Saksische goden verzaken. Vaarwel Donar, Wodan, Saxnot en alle afgoden die hun gezellen zijn - welkom Vader, Zoon en Geest!
Forsachistu diobolae | ec forsacho diabolae.
end allum diobolgeldae | end ec forsacho allum diobolgeldae.
end allum dioboles uuercum | end ec forsacho allum dioboles uuercum and uuordum, thunaer ende uuoden ende saxnote, ende allum them unholdum the hira genotas sint.
gelobistu in got alamehtigan fadaer | ec gelobo in got alamehtigan fadaer
gelobistu in crist godes suno | ec gelobo in crist gotes suno.
gelobistu in halogan gast | ec gelobo in halogan gast.
Geniet van de meimaand, eet een eitje (voor ze allemaal zijn uitgebroed), brand een kaarsje bij Maria en kijk hoopvol uit naar de dag dat ook wij samen ons credo kunnen uitspreken. Amen.
Naar begin
We’ll meet again
Sommigen van u zal ik meteen moeten teleurstellen. Het gaat vandaag niet over Dame Vera Lynn die de troepen in WO2 moed inzong. Het had natuurlijk best gekund dat het over haar zou gaan. 15 mei brak ze immers het record van oudste artiest op n°1 in de Britse hitlist. Op haar 103 maakte zij met Katherine Jenkins een nieuwe versie van haar superhit. Opbrengsten gingen naar de NHS. Zo droeg deze Dame haar steentje bij om de Britse gezondheidssector door de coronacrisis te sleuren, net zoals de 100jarige Captain Tom Moore (ondertussen Colonel) die achter zijn rollator 30+ miljoen pond bijeen stapte. Nogmaals sorry voor de eventuele misleiding, maar ik houd u niet tegen haar kaskraker nog eens te zingen of te beluisteren...
Vanuit zijn kot zag Ozark Henry een wereldtoer in rook opgaan. Ook zijn collega’s in de cultuursector zagen van de een op de andere dag het doek vallen, en niemand wist wanneer het weer zou opgaan. Met de economie van thuisdorp Wulpen (bij Koksijde) ging het bij gebrek aan toeristen niet beter. Toch merkte Piet Goddaer (zo kent de Burgerlijke Stand hem) dat vele mensen onder de virale dictatuur hun hoop niet verloren.
Om ons allemaal een hart onder de riem te steken bracht hij vrijdag 22 mei een nieuwe single uit: “We will meet again”. Een rustig voortkabbelende pianobegeleiding ondersteunt de simpele melodie. En samen met de tekst maakt Ozarks stem er een pareltje van, groots in zijn eenvoud.
De eerste zin zou zo uit een kerklied kunnen komen. “Voor elke zonde is er een heilige” Het vervolg, “Voor elke vis is er een passend aas”, klinkt al iets minder christelijk verantwoord. Maar het beeld van de vis is ons niet onbekend, en ook de rest van de tekst gebruikt symbolen uit onze bijbeltaal. Beelden van “orkanen” en “op weg gaan” zijn woorden die met Pinksteren ook in de kerk te horen zijn. De heilige Geest komt als een storm over de apostelen. Op het feest van de geboorte van de Kerk, staan ze als christenen recht en gaan naar buiten.
“Denk geen pijn, we zullen weer samen zijn” is het refrein van Ozarks lied. De weg naar het nieuwe normaal rijdt niet zo vlot als we zouden willen. Toch zindert op het warme asfalt al de langverwachte opstart van weer samen eucharistie vieren. Bij schrijven is er nog geen datum bepaald; maar als u dit leest, is het misschien al zo ver. Het zal er in het begin wat onwennig aan toe gaan. Sommige habitués zullen de sprong nog niet durven wagen. Wie wel komt, zal waarschijnlijk niet op zijn oude vertrouwde stoel kunnen zitten. Handen ontsmetten, plexi schermen of stralingspakken, communie in de hand laten vallen of tangetjes gebruiken of een verdeelautomaat, geen knuffels of hand-in-hand, wat met koren die een veel groter spraybereik hebben dan normale spraak? Come and see... Ondanks alle veranderingen ben ik ervan overtuigd dat we uit dit langverwachte samen zijn kracht zullen putten. Voor onszelf die stilaan uit de afzondering komen en de Heer in vlees en bloed kunnen aanraken, voor onze gemeenschap die terug zuurstof krijgt, voor de planeet die vanuit deze crisis hopelijk kansen creëert voor een betere wereld, een stapje dichter bij Gods Rijk. Tot binnenkort!
Naar begin