Vrienden,
Zelfs al behoor ik tot de lange rij van de heiligen: ik ben maar een mens zoals jullie en het doet deugd als mensen je niet vergeten, ook al ben je gestorven. Dat mijn verhaal nog altijd op vele plaatsen doorverteld wordt, ontroert mij.
Mijn leven kende hoogte - en dieptepunten en was niet vanzelfsprekend. De start van mijn leven leek zorgeloos, want ik stam uit een adellijke Frankische familie van Maubeuge. Maar ik heb vreugde én pijn gekend. Als jong meisje droomde ik van een toegewijd leven als maagd in dienst van God. Maar mijn ouders hadden andere plannen. Ze hadden voor mij al een man uitgezocht, zo ging dat toen. En zij hielden me voor welke rijkdommen aan zo’n huwelijk vast zouden zitten.
God vroeg mij
Maar ik klampte me vast aan het woord van Jezus: "Wie vader of moeder meer liefheeft dan mij, is mij niet waardig." Ik zocht mijn toevlucht bij mijn zus Waltrudis in het klooster. Ik kon er een tijdlang wonen. Daar voelde ik dat dit echt mijn roeping was! Ja, God vroeg mij.
Terug thuis smeekte ik om deze weg te mogen gaan. Ik was kapot van verdriet toen mijn moeder weigerde. Christus was mijn bruidegom, zó voelde ik het. Toen mijn ouders en de man die zij hadden gekozen me opjoegen kwam er redding uit de hemel: ik kon geen kant meer op en dan droegen 2 engelen mij over het water...
Hier voelde ik Gods hand: een mens kan zich niet tegen zijn plannen verzetten.
Ik wisselde het luxueuze leven thuis voor het paradijselijke leven van een eenvoudig hutje. Na enige tijd trok ik naar Maubeuge en leefde er als kluizenares in eenzaamheid, voor God. De bisschop wijdde mij tot Godgewijde maagd. Andere meisjes van edele komaf kwamen mij vervoegen. Van de opbrengst die ik erfde van mijn moeder groeide onze vestiging uit tot een compleet klooster in Maubeuge en werd ik hun abdis.
Niet vanzelfsprekend
Ik had het niet altijd gemakkelijk: werken en samenleven met verschillende mensen is niet vanzelfsprekend. Dat weten jullie ook. Duivelse bekoringen kwelden mij maar ik putte kracht uit mijn bidden. Hoe goed ik het ook bedoelde, ik was vaak het mikpunt van laster en spot. Maar ik zette door. Toen ik ziek werd en kanker mijn lichaam teisterde, vertrouwde ik me toe aan Gods oneindige barmhartigheid. Ik vertel jullie dit,- lieve mensen uit Zwevezele en omliggende - omdat ik weet dat ook jullie hier zitten met vragen, pijn, twijfel en moedeloosheid … geef niet op, blijf goed en vergevingsgezind voor mekaar.
Heb vertrouwen
Kaarsen omringen mijn beeltenis …Lichtjes die klaarte willen brengen in onze gemeenschap. Ze blijven branden, ook als jullie huiswaarts zijn. Ik laat jullie niet in de steek. Dat is mijn belofte.
Ik wil een wegwijzer zijn voor al wie zich ziek weten in lichaam en geest, en vol vertrouwen hun diepste pijn toevertrouwen in de stilte van deze kerk. Iemand die de ene goede weg wijst van hoe het leven van een mens kan lopen als hij God in zijn hart sluit als ene waarheid. Gods plannen zijn niet altijd gelijk met de onze. Dat heb ik zelf ondervonden.
En daar kan je kwaad om worden, je ongelukkig weten. Maar slechts één iets helpt: leef in diepe verbondenheid met je diepste zelf, je hart, je ziel: daar woont God. Heb vertrouwen!
Laat deze kerk niet alleen een stenen gebouw zijn met beelden, kaarsen en licht maar vorm een hartelijke gemeenschap met mekaar Laat los wat kleinzerig is, wat niet mooi is, laat los je eigen ik- gerichte zelf. Laat geen mens vallen. Hou vast: die God in jou, zoals ik het een leven lang deed. Leef in verbondenheid met Hem, met jezelf met je medemensen. Wees de goede engel voor mekaar.
En ik zal bij elk van jullie zijn. Ik laat jullie echt niet in de steek.
Het ga jullie goed, christenen van Zwevezele. Dat de Geest van God zelf - die ook mij droeg als ik het moeilijk had - ook jullie dragen: als je lijdt, als je bang bent en onzeker of ontgoocheld, als je verdriet hebt, als je je in de steek gelaten voelt en bedrogen, als je ziek wordt, als je genezen mag, als het leven je loslaten, als je moe bent van vechten tegen kanker. God zegene en beware jullie,
Jullie voorspreekster in de hemel, Aldegondis.