En God schiep...de jefkespeer!
Op 4 oktober was er niet alleen de startviering in Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde, we vierden ook wereldwijd in de Kerk het einde van de Scheppingsperiode die begon op 1 september. Bovendien is 4 oktober het feest van Sint-Franciscus, een heilige die zeer nauw verbonden was met die natuur die God geschapen had. Vijf jaar geleden riep ook paus Fransiscus ons in zijn encycliek Laudato Sí op om verantwoordelijkheid aan de dag te leggen voor ons huis, de aarde. Van hieruit ontstond de oproep van Eco-kerk aan de christelijke gemeenschappen in België om een ‘laudato tree’ te planten op een goed zichtbare plaats in de gemeenschap.
Onze gemeenschap gaf gehoor aan de oproep en samen plantten we dus verleden zondag onze Laudato Sí boom in de voortuin van onze gemeenschapskerk in Anderlecht.
Onze boom werd een perenboom, meer bepaald de “Jefkespeer”. De grootvader van pastor Guido reed met paard en kar van Pamel naar Brussel om daar zijn peren te verkopen. De Jefkespeer is heel sappig maar houdt niet lang. Af en toe vind je ze nog op de occasionele boerenmarkt. De Jefkespeer is dus zeker niet de meest prestigieuze van de perenfamilie maar heeft Jezus ons niet geleerd om oog te hebben voor de minderen onder ons, voor wie niet in het oog loopt? Een boom is als een goede christen. Hij staat met zijn wortels stevig in de grond maar met zijn kruin wijst hij naar de hemel en zoals we aan het bewegen van zijn takken het bestaan van de wind kunnen zien, zo ook kunnen we in het goede handelen van de mensen God ontdekken. We zullen nu geduldig moeten wachten op de vruchten van onze arbeid, maar deugdzame mensen hebben veel geduld, zo wil de overlevering.
Met “onze” arbeid bedoelen we vooral de arbeid van Rob en Jean-Jacques die onder grote belangstelling het tere boompje ter aarde lieten. Bij deze willen we hen bedanken en ook pastor Guido voor de finale spadesteek. Wie de schoenen van Jean-Jacques zal poetsen laten we over aan de vruchten van zijn liefde (met Claire-Alice nvdr).
De fotoreportage kan je hier vinden.
(Manuel Morre)