De vastentijd hebben wij in kleine kring ingezet met onze Aswoensdagvieringen. Telkens waren er stemmige vieringen met een oproep van Godswege tot eenvoud en nederigheid. Aansluitend bij het evangelie met als leidraad: ”Vasten in het verborgene” formuleerde pastoor Filip Debruyne enkele overwegingen:
“Vasten is een gebeuren van de binnenkant, een gebeuren van het hart, een oproep om ‘ons hart te laten spreken’.
En waartoe roept het mij op? Het roept op tot blijmoedigheid, om eenieder te beste te gunnen. Kan ik de ander ‘een succes’ gunnen? En dat zonder enige vorm van jaloersheid? Kan ik blij zijn wanneer ik een ander blij kan maken ?
Het hart laten spreken is ook beluisteren wat echt pijn doet aan het hart. Wat is ons ‘hartzeer’?
Voor mij soms de venijnige twijfel en de scherpe kritiek aan het adres van hen die in deze coronatijden verantwoordelijkheid willen dragen. Geloven wij echt dat ook zij ‘voor wel’ willen doen ? En verder voel ik pijn om elk kind dat in vluchtelingenkampen moet opgroeien : in het slijk, in ijzige koude, zonder de minste sanitaire mogelijkheden. Het doet me pijn dat we dit menselijk drama van onze tijd niet kunnen (niet willen ?) aanpakken.
Vasten is ook even stilvallen. Hoe leef ik? Kan ik voldoende dankbaar zijn om alle kansen die ik krijg om een gelukkig mens te zijn? Kan ik dankbaar zijn om de vele diensten die onze maatschappij ons aanbiedt? Denken we maar aan de beste medische zorgen waar we op mogen rekenen. Zijn we daar wel genoeg dankbaar om? Zijn we dankbaar genoeg om de mensen met wie we dagelijks samen mogen leven: onze partner, de kinderen, de kleinkinderen, de familie, de vrienden, de collega’s.
De coronatijden hebben ons de broosheid en de kwetsbaarheid van ons mens-zijn laten aanvoelen. Wij die dachten dat we alles aankonden, botsten plots op de grenzen om een kwalijk virus te bedwingen.
Vastentijd is zeker in deze dagen ook: getuige van de hoop zijn. “Laat de hoop U blij maken”, schrijft Paulus aan de Romeinen (Rom. 12,12). Christenen worden geroepen om anderen moed in te spreken in plaats van mekaar in de put te duwen. We vechten samen tegen de moedeloosheid van hen die alles ‘in het zwart zien’ (zwartkijkers). Is dit niet de kern van de Verrijzenis: altijd licht zien, nieuw leven !
Drie vraagjes om mee te nemen in de veertigdagentijd :
- Waar heb ik hartzeer van ?
- Waar ben ik echt dankbaar om ?
- Waar kan ik mensen moed in spreken ?