Het lag hen niet,
de roes van grote dromen,
maar wel de zorg van elke dag.
Zij zouden altijd
herders blijven,
verloren in het veld.
Hun moest het daarom overkomen,
half slapend op hun staf,
dat zij de klanken hoorden
van een wonder lied.
Niet één van hen
die het gebeuren
kon verklaren.
Ze bleven zich bevragen.
En zie, het woord
over en weer gedragen,
wees als een ster de weg.
Zij gingen.
En zij zagen
het goddelijke teken
dat allen
die om kwetsbaar leven geven,
met groot vertrouwen
in de armen wordt gelegd.
(Kris Gelaude)