Bij een afscheid
Ik blader door het gedenkboek uitgegeven bij de honderdste verjaardag van de Parochie O.L.Vrouw v/d Rozenkrans in september 2006. De 5 pastoors die de parochie had worden er telkens kort omschreven: De Coninck als ‘cultuur minnende graag geziene priester volksopvoeder’, Emsens als ‘de minzame pastoor scholenbouwer’, De Wynter als ‘zeer bekommerd om parochiale zorg en liturgie’, Aertssens als fondsenverzamelaar en stichter van culturele activiteiten, Op De Becq als duizendpoot voor alle Wilrijkse parochies. En toen kwam de laatste pastoor, Sledsens en die sloot de boel. Dit staat niet in het gedenkboek maar leeft in het gedacht van de mensen. Er is namelijk een mededeling gedaan dat er op zondag 24 april 2022 voor de allerlaatste keer een eucharistieviering is in de kleine kapel achter de grote kerk die nu eigendom is van de Roemeens-orthodoxe kerk, een gemeenschap in volle expansie. ‘Onze pastoor-deken wil dat zo’ werd er naar verluidt gezegd. Mocht er haar op mijn hoofd staan dan zou geen enkel eraan denken om zoiets te willen.
Het doen ophouden van een gemeenschap is gewoon heel dramatisch voor de mensen die ertoe behoren. De meeste onder hen hebben een levendige herinnering aan een stevige parochie met het rijke gemeenschapsleven dat eraan verbonden lag. In de jaren ‘70/’80 van vorige eeuw werd de parochiebrochure op 17 000 exemplaren gedrukt en verspreid. De Rozenkrans stond borg voor een sterke catechese, een gezinswerking ‘kerk en Wereld’. Er was een groot Marialegioen, een Parochiaal zangkoor, een Raad voor Missionarissen, een Ziekenwerking. Er waren sociale organisaties voor de gepensioneerden (CBG), voor de werklieden (KWB), de thuiswerkende vrouwen (KAV) en er waren Chirojongens en – meisjes, scouts en V.K.S.J. De parochie had een belangrijke bibliotheek ‘Kruishof’, een kinderheil ‘Moeder en Kind’, een eigen Sociale Dienst, een Sint-Vincentiusgenootschap, een Milac, een eigen Babysitting in het Rozenkransinstituut, een Ziekenkas en een Volksspaarkas. En uiteraard een school. Er was een biljartclub, een ruil- en hobbyclub ‘Pallieter’, een jeugdclub ‘Pallieter’ en een eigen café ‘De Kring’. Ieder jaar waren er de wijd en zijd bekende Pallieterfeesten met meer dan 250 vrijwilligers. En natuurlijk was er een kerkraad, een beheerraad en een parochieraad. Er waren gezinsgroepen, verenigingen voor gehandicapten, voor middenstanders en een sterke Davidsfondswerking. Kortom een echt bruisend parochieleven. En dat gebeurde allemaal in de schaduw van een schitterend kerkgebouw dat begin jaren 30, vijfentwintig jaar na het oprichten van de parochie gebouwd werd, in 1934 werd ingezegend maar pas tegen 1953 helemaal af was. Tot die tijd hadden de beste Vlaamse kunstenaars er hun ziel en talent in gestopt om kerkmeubilair, koperen luchters, kandelaars, bladgouden kruisen, prachtige glasramen en kruiswegstaties en de indrukwekkende beelden van het H. Hart en O.L. Vrouw (van dezelfde beeldhouwer als de O.L. Vrouw van Orval) te ontwerpen. Om nog te zwijgen over het orgel, door Johannes Klais uit Bonn, een van ’s werelds beste orgelbouwers. Kortom een kerkgebouw waar men even fier op was als op de gemeenschap zelf. Een kerkgebouw waar de Kerkraad trouwens tot op het allerlaatste moment van overdracht aan de Roemenen ongelooflijk zorg heeft voor gedragen zodat deze mensen absoluut geen kat in een zak hebben gekocht.
Maar dan komt het verhaal dat eigenlijk iedereen kent. Een verhaal dat heel West-Europa overkomt: de steeds lossere band die mensen hebben met de katholieke kerk om het moeilijke woord ‘secularisatie’ niet te gebruiken. Dat wil daarom nog niet zeggen dat de godsdienst aan belang inboet, maar de Vlaams katholieke ontkerkelijking is 70 jaar bezig en is eigenlijk op een punt gekomen waarop het bijna niet minder kan. Gevolg een enorme lappendeken van parochies en kerken die werden gebouwd naarmate de bevolking toenam en die nu zo goed als niet bezocht worden of tenminste te weinig in verhouding tot het enorme kostenplaatje dat deze slecht geïsoleerde gebouwen met zich meebrengen. Gevolg ook: te weinig voorgangers en een te zware last op de schouders van een ouder wordend krimpend getal vrijwilligers. Dat is zeker ook het geval voor de parochie van de Rozenkrans. Na het vertrek van pastoor Op De Becq hebben Bertje Onghena, Godelieve Michielsen, André Luyckx, Annemie Geerts, Ignace dehalleux, Antoon Verstegen en de leden van de Kerkraad zo goed mogelijk voor de continuïteit gezorgd. Dan kwam de mogelijkheid om de kerk over te laten (te verkopen) aan de Roemenen waardoor er tenminste christelijke eredienst in de kerk bleef en het geen supermarkt moest worden zoals in Gent gebeurde. Daarna besloot de bisschop tot samenvoeging met de parochie van St. Jan Maria Vianney en kwam er een nieuwe kerkraad. Bij de verkoop werd er met de Roemenen overeengekomen dat er katholieke eredienst mogelijk bleef in de winterkapel. Annemie Geerts, Gina Elsermans, Ignace dehalleux, Irene Anckar en Emma Van de Velde zijn er toegewijde lectoren en Godelieve Michielsen, Jan De Roeck en Ronald Sledsens voorgangers. Op zondag komen er een tiental mensen, soms meer, soms minder. Stuk voor stuk schitterende mensen met allemaal dezelfde bange gedachte: ‘Ze gaan er hier toch niet mee stoppen, want deze plek is mijn geschiedenis!’ En het is eigen aan trouwe parochianen dat ze heel moeilijk de stap kunnen zetten naar een andere kerk, hoezeer die andere kerk er ook naar uit zou kijken om hen te verwelkomen.
Maar het is niet de pastoor-deken die wil dat het stopt. De enige dader is de werkelijkheidszin. Het gaat gewoon boven de krachten van de huidige vrijwilligers, van wie er drie op dit ogenblik een zieke partner hebben. Die werkelijkheidszin leert ook dat - ofschoon de Roemeense gemeenschap sterk aandringt op het blijven van de katholieke gemeenschap – onze Oost-Europese broeders en zusters dergelijke aanwas en activiteit kennen dat het in de feiten heel moeilijk blijkt om die kapel uitsluitend voor de katholieke eredienst te vrijwaren. En tenslotte dwingt die werkelijkheidszin om toe te geven dat wanneer men voorgaat voor een tiental mensen, men op hetzelfde moment onmogelijk elders kan voorgaan voor een groep van vijftig waar die tien hopelijk bij zitten. En dus daarom – hoe pijnlijk ook - van harte welkom op de laatste eucharistieviering op Beloken Pasen om 10u00, want we kiezen niet voor een palliatief einde tot de laatste vrouw. Het is gezonder om nog met een kleine groep afscheid te nemen. En die pastoor-deken kan alleen maar bidden om begrip en begrijpt dat hij niet in het gedenkboek komt.
(Ronald Sledsens)