‘Wanneer Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof eveneens. Als Christus niet is verrezen is uw geloof waardeloos. Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden (1Kor 15).’ Het Tweede Vaticaans Concilie stelde het paasmysterie, de verrijzenis van Christus, opnieuw centraal in de vernieuwing van de theologie en in de vernieuwing van de liturgie in het bijzonder. Bovendien heeft het Concilie ertoe bijgedragen dat liturgie een zelfstandige theologische discipline werd en dat de liturgie aanzien werd als een bron van pastoraal.
Confrater Bernard, die na zijn priesterwijding op 30 juli 1961 vanuit Averbode naar Rome werd gezonden voor verdere studies, behoorde tot de eerste generatie liturgiestudenten die zich in deze nieuwe visie kon verdiepen. In 1964 studeerde hij af aan het Pauselijk Atheneum Sant’ Anselmo met een proefschrift over de paasvespers bij de premonstratenzers.
Als docent liturgie (1964-1970/ 1973-1977), als sacrist rond de abtszegening van abt Stappers, als cantor, ceremoniemeester en voorzitter van de liturgische commissie van de abdij (1973-1977) heeft Bernard een belangrijke rol gespeeld in de vernieuwing van de abdijliturgie na het Tweede Vaticaans Concilie. Hierbij is hij altijd trouw gebleven aan de grote principes van de liturgievernieuwing van het Concilie: de viering van het paasmysterie centraal stellen, de aandacht voor Gods Woord en de verkondiging, de vereenvoudiging van de liturgie, de actieve deelname van de gelovigen, het pastorale karakter van de liturgie, de trouw aan de nieuwe uitgaven van missaal, lectionarium en brevier. Bernard was op dat vlak zeer competent en paste dat ook toe in de parochies waar hij pastoor werd. Om die reden was hij ook lid van de diocesane liturgische commissies van het aartsbisdom, Antwerpen en Hasselt.
Als jonge priester kreeg hij ook de taak van cellier (1965-1967), werd hij medewerker (1964-1965) en daarna directeur (1967-1970) van het bezinningscentrum en was hij gastenpater van 1973 tot 1977.
Na het generaal kapittel in Wilten werd Bernard in 1970 naar Astorga (Spanje) gezonden om de norbertinessen van de kloosters in Toro en Villoria bij te staan op geestelijk en materieel gebied. Hij bleef afgevaardigde van de Orde voor de Spaanse zusters tot in 1988. Het feit dat de Spaanse norbertinessen geïntegreerd zijn in de Orde en dat zij zich aangepast hebben aan de vernieuwingen van het Concilie is grotendeels te danken aan de inzet van Bernard.
Abt Stappers wilde in de parochie van het Heilig Sacrament in Berchem-Groenenhoek geleidelijk een gemeenschap van confraters vormen die zou instaan voor de pastoraal. De opzet verliep moeilijker dan verwacht. In 1977 aanvaardde Bernard de opdracht om in de Groenenhoek de gemeenschap van confraters te leiden. Hij was er onderpastoor en in 1980 pastoor van de parochie. Hij bouwde er onder meer een nieuw parochiecentrum.
In 1991 verhuisde Bernard naar Kortenbos om er pastoor en rector van de bedevaartkerk te worden. Hij was er de voortrekker bij de geslaagde restauratie van de basiliek en van de pastorij. Van 1998 tot 2006 was hij pastoor van Zichem en vanaf 2000 was hij ook verantwoordelijk voor Messelbroek.
In 1999 werd hij tevens procurator van het project Santhi Bhavan in Calicut (Kerala, India) tot in 2015. Een project voor de opvang van psychiatrische patiënten, opgericht door onze cfr. Martin Parathazza z.g. Meerdere malen reisde Bernard naar India en hier wist hij vele vrijwilligers te motiveren voor het verzamelen van fondsen.
Vanaf 2000 was hij ook aalmoezenier van de Landelijke Rijvereniging De Wijngaard in Veerle.
In 2006 keerde Bernard terug naar de abdij. Trouw en enthousiast nam hij deel aan de gebedsdiensten en aan het gemeenschapsleven. Hij was begaan met het wel en wee van de medebroeders. Hij werd ziekenmeester (tot 2011) en in het onthaal was hij een wijze raadgever voor vele mensen in geestelijke nood.
In 2012 benoemde de abt-generaal Bernard opnieuw tot contactpersoon voor de Spaanse zusters.
Bernard heeft vele taken en opdrachten vervuld en gecombineerd, vaak in delicate omstandigheden. Altijd was hij beschikbaar voor wat men hem vroeg, altijd heeft hij zich ten volle ingezet. Hij bezat de gave om vlot contacten te leggen en te onderhouden, daardoor kon hij vele medewerkers bezielen en coördineren.
Met jovialiteit en interesse volgde hij zijn familie en zijn talrijke vrienden. We hebben hem allemaal gekend als een gezelschapsmens. Hij kende erg veel mensen en iedereen die hij ontmoette kreeg een plaats in zijn hart en in zijn fenomenaal geheugen.
De laatste maanden ging zijn gezondheid snel achteruit. Hij hield zich zo sterk mogelijk. Hij bleef hoopvol en optimistisch tot het einde.
Dikwijls was hij naar Lourdes geweest als begeleider van bedevaarten (Landelijke gilden, KVL, KLJ). Nu plande hij er als zieke heen te gaan met vrienden, maar zijn gezondheid liet het niet meer toe en enkele dagen later is hij in het ziekenhuis overleden.
Bernard mocht heel zijn leven op tal van plaatsen en voor vele mensen getuige zijn van Christus’ verrijzenis, moge hij nu zelf deelachtig worden aan het paasmysterie.
Abt Marc Fierens