Onze confrater Emiel Janssen werd geboren in Rijkevorsel als jongste van acht kinderen, op 9 november 1926. Zijn moeder stierf in het kraambed bij zijn geboorte, zodat hij opgroeide bij zijn oom en tante, die hij dan ook als vader en moeder beschouwde. Na zijn studies aan het Klein Seminarie van Hoogstraten bood hij zich aan op het Sint-Jozefsseminarie in Mechelen. Op 23 juli 1950 werd hij door kardinaal Van Roey tot priester gewijd. Toen de kardinaal zijn naam noemde, heeft hij zonder twijfel enthousiast gezegd: “Adsum, hier ben ik.” Dat enthousiasme in dienst van God en de mensen heeft hij heel zijn leven trouw meegedragen.
Na zijn wijding werd hij naar Leuven gezonden om Politieke en Sociale Wetenschappen te studeren, maar na zijn baccalaureaat riep kardinaal Van Roey hem terug om onderpastoor te worden in Deurne Sint-Fredegandus. Hij noemde het een leerrijke stage voor het leven, dat verder altijd verbonden was met bestuurlijke taken. In 1954 werd hij benoemd tot ‘bestuurder van de Maatschappelijke Werken van het arrondissement Turnhout. Zo noemde men die functie, die later ‘proost’ werd van het ACW. Het zijn waarschijnlijk kwatongen die beweren dat hij indertijd altijd brevierde op de parking van het gebouw, om te zien wie op tijd en wie te laat kwam. Bezield door de geest van Cardijn was hij een echte priester voor zijn volk. Van die tijd ook dateerden zijn vriendschappen met jonge leiders en leidsters van KAJ en VKAJ, die tot voor enkele jaren nog geregeld samenkwamen. En het mag een toeval zijn dat één van die gewestleidsters de latere zuster Erica was, die hem de laatste maanden van zijn leven zo intensief en liefdevol heeft bijgestaan.
Ondertussen was ook het bisdom Antwerpen opnieuw opgericht. In 1964 riep mgr. Daem hem om diocesaan proost te worden van het ACW in Antwerpen. Hij kwam dan ook in Antwerpen wonen , werd Antwerpenaar, waar hij eerst verzorgd werd door zijn tante, zijn stiefmoeder, en later door zijn nicht Elza. Hij was hen heel dankbaar voor hun goede zorgen.
Monseigneur benoemde hem ook tot één van de eerste kanunniken van het pas-opgerichte kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen. Vijf jaar later werd hij benoemd tot vicaris-generaal. Zijn werkgebied was vooral de zorg voor de religieuzen, de sociale werken en de pastoraal in gezondheid- en welzijnsvoorzieningen, zeg maar de diaconie. Hij was een geestdriftige, vurige pleitbezorger van wat hij soms de “andere pastoraal” noemde, als hij vond dat de parochiepastoraal te veel aandacht kreeg. Vanuit zijn sociale bewogenheid en zijn vooruitziende blik stichtte hij, samen met ere-rector Dillemans en mensen uit de caritassector, de adventsactie Welzijnszorg als een soort tegenhanger van Broederlijk Delen voor de veertigdagentijd. En na de abortuswet werkte hij enthousiast mee met professoren van de KU Leuven en met sociale bewegingen aan het centrum voor relatievorming, het latere Fara, luister- en informatiepunt rond zwangerschapskeuzes.
Ondertussen was hij ook deken van het kapittel geworden, waardoor zijn taken in de kathedraal toenamen. Die functie heeft hij ook altijd met stiptheid vervuld. Na zijn opruststelling in 1998 deed hij nog een tijd dienst bij de zusters van de Eeuwfeestkliniek. Toen het hem te zwaar werd, kwam hij als resident naar het woonzorgcentrum Sint-Camillus. In het begin van dit jaar diende hij opgenomen te worden in het Sint-Vincentiusziekenhuis. Nadien namen zijn krachten stelselmatig af. Tussen het feest van Onze-Heer-Hemelvaart en Pinksteren legde hij zijn leven terug in de handen van zijn Schepper. Waarschijnlijk heeft hij toen opnieuw gezegd: “Adsum, hier ben ik, Heer.” En heeft de Heer hem opgenomen om te rusten in zijn groot en liefdevol hart.
Rik Aegten