Kanunnik Louis De Belder was een bescheiden, diepgelovige en verstandige man, een trouwe, wijze en bedachtzame persoon, een bekwame en pedagogisch onderlegde leraar, een ‘vaderlijke’ president en directeur, een dynamische voorzitter, een priester met een enorme inzet in verscheidene domeinen van de pastoraal.
Louis werd in Reet, nu deelgemeente van Rumst, geboren in 1931 als oudste zoon van Maria Van Praet († 1948) en Jozef Frans De Belder († 1986), wagenmaker en koster. Het gezin telde vijf kinderen, van wie het oudste en jongste stierven in hun eerste levensmaanden. Zijn broer Frans, pater montfortaan en jarenlang missionaris in Congo, stierf in 2004. Zijn andere broer, Jos, vestigde zich in Florida in de Verenigde Staten. Onlangs nog kon Louis zijn familie ginds bezoeken dankzij de goede zorgen van deken Ronald Sledsens, waarvoor Louis hem oneindig dankbaar was.
Na de lagere school in zijn geboortedorp Reet volgde Louis de Grieks-Latijnse humaniora aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege in Boom, waarna hij in 1951 naar het Sint-Jozefseminarie in Mechelen trok. Vandaar werd hij onmiddellijk naar het Leo XIII-seminarie in Leuven gezonden, waar hij de diploma’s van de kandidaturen Klassieke Filologie en Wijsbegeerte, evenals het baccalaureaat in de Thomistische wijsbegeerte behaalde. Hierop volgden theologische studies aan het Sint-Jozefseminarie en het Groot Seminarie in Mechelen. Ondertussen vervulde hij ook zijn legerdienst aan het Opleidingscentrum van geestelijke brancardiers in Aalst en het militair hospitaal in Brussel.
Op 31 augustus 1958 werd hij in Mechelen priester gewijd en op 14 september van dat jaar droeg hij zijn eerste mis op in Reet.
Na een tweejarige studieperiode aan de Katholieke Universiteit van Leuven behaalde hij in 1960 het licentiaatsdiploma Klassieke Filologie en het diploma van onderwijsbevoegdheid voor het hoger secundair onderwijs. Datzelfde jaar werd hij in het onderwijs aangesteld aan het toenmalig Sint-Thomascollege te Antwerpen-Linkeroever (1960-1964). Daar loodste hij met goed resultaat de eerste retorica doorheen de staatsinspectie naar de officiële homologatie van de diploma’s. Vier jaar later werd hij benoemd in het Onze-Lieve-Vrouw van Lourdescollege in Edegem (1964-1978), waar hem dezelfde opdracht wachtte.
Classicus in hart en nieren was Louis ook lid van de Werkgroep Oude Talen onder leiding van toenmalig inspecteur John Wynen. Daaruit groeide zijn bijzondere interesse voor een vernieuwde didactische en inhoudelijke aanpak van de studie van de klassieke talen en cultuur. Die interesse leidde tot zijn publicatie, in samenwerking met enkele collega’s, van Woord en Gedachte, een gewaardeerd handboek uit de Palatinus-reeks voor leerlingen van het zesde jaar en van artikels en units over antieke welsprekendheid en filosofie.
Louis had ook verscheidene pastorale bezigheden. Zo deed hij zondagsdienst in Zwijndrecht en Borsbeek (1960-1973). Begin jaren 1970 was hij secretaris van een werkgroep die voor het diocesaan beleid voorstellen uitwerkte voor een nog uit te bouwen jeugdpastoraal.
In 1976 werd hij diocesane proost van de KSA en later KSJ. Aan al deze taken kwam in 1978 plots een einde bij zijn benoeming tot privésecretaris van de nieuwe bisschop van Antwerpen, mgr. Godfried Danneels. Deze benoemde hem nadien tot president van het Diocesaan Seminarie (1979-2000) én directeur van het Theologisch en Pastoraal Centrum (1979-2010). In die functies vervulde Louis vele taken, onder meer in de bisschoppelijke commissie voor de seminaries. Hij kreeg ook de verantwoordelijkheid voor het diaconaat en de specifieke diakenopleiding (1986-2009). In 1981 benoemde mgr. Paul Van den Berghe hem tot titulair kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen, waar hij door zijn collega’s van het kapittel tot deken werd verkozen en voorgedragen (2004-2011).
Zogezegd op pensioen, begon Louis aan zijn volgende opdracht: voorzitter van de Raad van Bestuur van KOBA, Katholiek Onderwijs van het Bisdom Antwerpen, en in 1996 van alle scholen van de Diocesane Inrichtende Machten, nu opnieuw KOBA genoemd.
Zijn attentvolle aanwezigheid, zijn bezorgdheid voor anderen, zijn luisterend oor voor al wie een beroep deed op hem, zijn scherp analytische geest die telkens de essentie haalde uit verhalen en besprekingen, zijn voortdurende zorg om oplossingen te vinden, zijn aandacht voor positieve dingen, zijn gedrevenheid naar kennis, zijn vermogen tot relativering bij tegenslagen of ontgoochelingen, zijn dienstbaarheid om anderen te steunen en met een bemoedigend woord verder te motiveren, die eigenschappen zijn slechts een deel van zijn persoon.
De gevarieerde contacten, de wisselende ervaringen en de veelzijdige ondervindingen hebben, samen met zijn aangeboren en zelf ontwikkelde karakterkwaliteiten, de boeiende en pluriforme persoonlijkheid gevormd van Louis die wij hebben mogen kennen. Zijn overlijden vervult ons met gemengde gevoelens. Enerzijds ervaren we dankbaarheid voor al wat hij voor zovelen heeft betekend en voor al wat hij in dienst van God en de Kerk tot stand heeft gebracht. Anderzijds voelen we een groot gemis en droefheid omdat de laatste bladzijde van het overvolle levensboek van Louis De Belder nu is omgedraaid en we zonder hem verder moeten.
Bruno Struyf, erevoorzitter DIM Bisdom Antwerpen