Bij het begin van de uitvaartliturgie stelde de familie Karel voor als hun geliefde ‘Heeroom’:
“Het woord ‘Heeromeke’ was in ons leven een begrip geworden. Het stond voor iemand die we goed kenden. Er sprak een gevoel van vertrouwdheid, vriendschap, respect en ook tederheid uit.
Na verloop van tijd ontstond de jaarlijkse traditie om met ons gezin een bezoek te brengen aan Heeromeke. Eerst in het Theologisch en Pastoraal Centrum, dan in Turnhout, vervolgens Berchem, even een tussenstop in ons dorp Sint-Antonius, uiteindelijk in Westmalle. Deze bezoekjes zijn een begrip geworden in de geschiedenis van onze familie. We denken er nog altijd met fijne gevoelens aan terug.
Waar wij alle zes evolueerden van kind naar puber, student en jongvolwassenen, evolueerde Heeromeke steeds meer naar een echte familiemens. Bezochten wij hem vroeger, nu kwam hij ons vaker bezoeken. Heeromeke, als priester heb je altijd heel hard gewerkt. Eerst in de opleiding van priesters in het TPC, later als deken in Turnhout, om dan vicaris te worden in het bisdom Antwerpen. Uiteindelijk eindigde jouw tocht in Mariënhove, waar je nog jarenlang jouw functie als priester hebt uitgeoefend. Je was hier heel graag. Dat weten we.”
In zijn homilie tijdens de eucharistieviering bij de uitvaart op 15 maart 2018 schetste Eddy Van Waelderen een warm beeld van Karel. Ook daaruit een citaat:
“In al zijn begeleidingswerk had Karel een drijfveer: ‘opdat mensen zouden leven’. Hij was zich terdege bewust dat het niet volstaat de norm te herhalen, maar verder te kijken: hoe kan hier het leven opnieuw gaan stromen en vrijgemaakt worden zodat ook nieuwe dienstbaarheid kan openbloeien. Karel was heel zijn leven met spiritualiteit bezig. Ook daar was zijn grote bekommernis om geloof en leven te verbinden. Zijn spiritualiteit was stevig Bijbels dooraderd maar het was tegelijk een echte ‘spiritualiteit van beneden’ om het met Anselm Grün te zeggen. Ze was doorwroet en doorleefd. Ze stond midden in de hunker en het verlangen, de pijn en de onmacht van mensen. En opnieuw zie je die dubbele beweging. Karel gaf talloze cursussen en conferenties over spiritualiteit. Hoeveel boekjes van ‘Groepsgesprek voor religieuzen’ staan niet op zijn naam?! Steeds hield hij eraan om ook zelf mee in de kring te gaan zitten, zich mee te laten bevragen en uitdagen. Waarachtige spiritualiteit groeit in een gemeenschapsgebeuren van geven en ontvangen. Jarenlang maakte hij deel uit van de werkplaats voor spiritualiteit en later de Bron. Talloze avonden begeleidde hij rond het Uittochtgebeuren, dat hij ook zelf innerlijk doormaakte. Het ging door zijn lijf. Het was voor hem een existentiële worsteling- een woord dat hij vaak gebruikte. Het sprak in heel zijn aanwezigheid, in heel zijn lichaamstaal. Karel was ook een goed acteur.”
“Zo ook stond hij als beleidsman midden in het kerkgebeuren. Ook dat ging door zijn lijf. Hij heeft naast enthousiasme ook kwaadheid en verdriet gekend. Het heeft tijd gevergd om zich te herpositioneren in heel het seculariseringsproces. Met al de vezels van zijn wezen trilde hij mee met dat grote gistingsproces waarin de Kerk betrokken was. Het was bij momenten een ontnuchterende tocht door de woestijn. Het was een voortdurend zoeken naar wat te Geest te zeggen heeft. Wat moeten we loslaten om een nieuw stuk leven vrije baan te geven? Hij hield daarbij goed de vinger aan de pols. Hij voelde wat er leefde in de brede gemeenschap aan pijn, ontgoocheling, kwaadheid. En hij ging er midden in staan. Zijn boekje ‘Sterven om te leven’ is er de rijpe vrucht van. In alle eenvoud kon hij schrijven: ‘Ik wil gewoon maar kwetsbaar bij hen aanwezig zijn.’ Hij liet hen heel open delen in zijn eigen strijd en hoop. Een boekje dat nog verrassend actueel is in onze tijd.”
“Goed beleid voeren is ook werken aan het Rijk Gods. Dat besefte Karel heel goed. Als deugdelijk pastoraal leiderschap ontbreekt of gebrekkig wordt opgenomen, dan draait er veel in de soep. Karel probeerde dan ook visie, beleidslijnen en praktische haalbare wegen of vernieuwende initiatieven samen te laten sporen. Hij liet zich daarbij leiden door de vraag: Wat is waar en waarachtig? Wat moet ons hier en nu tot handelen brengen? Wat is ‘kostbaar’ – nog zo’n gevleugeld woord van Karel – en wat is bijzaak? Hij probeerde daarbij met veel respect in de spanning tussen de vernieuwers en de behoudsgezinden te gaan staan. Een spreidstand die ook heel wat worstelmomenten met zich meebracht. Karel kon lijnen trekken, maar probeerde dat altijd in een breed overleg te kaderen. Een collega verwoordde het als volgt: “Hij was een ware tochtgenoot. Hij bracht steeds rust én bemoediging. Ik heb nooit het gevoel gehad dat hij ons wilde ‘gebruiken’ om zijn plannetje door te zetten. We konden steeds onbevangen overleggen zodat het thema dat hij aanbracht ‘ons plan’ werd.”