“Kluizenaar worden komt tegemoet aan een oude verwachting”. Benedictijn Benoît Standaert (abdij van Zevenkerken) woont en werkt tegenwoordig in de kleine kluis van Sint-Antonius in Bévérice nabij Malmédy. “Je moet leren omgaan met nieuwe valkuilen en demonen.” Af en toe komt Standaert toch even terug naar Zevenkerken. Tertio zich hem op voor een exclusief interview.
De droom van kluizenaarschap gaat terug tot in 1969. Toen bezocht Standaert de plaats waar het voor Benedictus ooit begon. “De afgezonderde grotten maakten diepe indruk”, zegt de broeder. Ook later in Jeruzalem zag hij een oude monastieke nederzetting met kluizen, spelonken en grotten.
“Sindsdien verbleef ik geregeld in een kluis”, gaat Standaert verder. “Toen ze vijf jaar geleden in Bévérice een opvolger voor de kluizenaar in de buurt zochten, heb ik me aangeboden.”
Hoewel een oude roeping nu een kans krijgt, is het kluizenaarschap een nieuwe leerschool. “Ik ben nu novice in het kluizenaarschap”, lacht Standaert, die op zijn 19de in Zevenkerken intrad. “Als kluizenaar ben je af van lastige, soms belastende ervaringen van het gemeenschapsleven. Er komen andere valkuilen en demonen in de plaats. Verveling bijvoorbeeld. Ook lusteloosheid, luiheid, gulzigheid.”
Het ritme van leven ligt lager. “Er is maar één verplichting: voortdurend bidden”, legt Standaert uit. “Ik leef trager. Wanneer ik een paar dagen in Zevenkerken ben, stel ik vast dat het leven hier gejaagd is. In de kluis gaat alles trager en vaak intenser.”
De benedictijn heeft het voorts over de psalmen, het evangelie van Marcus, de interreligieuze dialoog en het Jaar van de Barmhartigheid.
Lees het volledige interview in Tertio.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.