Leonardo da Vinci keek met onbevangen blik naar de wereld en doorzag fenomenen waarmee wetenschappers nog eeuwen na hem worstelden. Tertio nr. 1.003 van 2/5/’19 staat stil bij Da Vinci, 500 jaar geleden overleden, die voor alles een rationele verklaring zocht die hij experimenteel uittestte of met wiskundige berekeningen staafde. Hij begreep de werking van de wereld, maar tilde ze op het niveau van de poëtische verbeelding.
Leonardo Da Vinci (1452-1519) pende aantekenboekjes vol met observaties, stelde zich eindeloos vragen en rustte niet voor hij ze beantwoord had. Zijn unieke koppeling van verwondering, intellect, verbeelding en kunstzinnigheid leverde duizenden pagina’s notities en tekeningen op en enkele iconische meesterwerken waarvoor mensen nog dagelijks in de rij staan.
Da Vinci maakte studies van steigerende paarden en van in opperste krachtmeting vechtende krijgers. Hij tekende bewegingen die met het oog nauwelijks waarneembaar zijn, bestudeerde welke spieren en zenuwen in actie komen als het gelaat van mens en paard door angst en inspanning vertrokken zijn. En tussen al die voorbereidingen door tekende hij, als was het een opwellende gedachte in de marge, nog een schema van het zonnestelsel en een van zijn vele probeersels rond de kwadratuur van de cirkel, een wiskundig probleem dat hem tot aan zijn dood bezighield.
Zo verliep het elke keer als Da Vinci een opdracht kreeg. Koortsachtig verdiepte hij zich in de ontelbare vragen die het werk bij hem opriep, zijn geest hopte van het ene probleem naar het andere en hij verloor zich finaal in een grenzeloze nieuwsgierigheid en perfectionisme. De weg naar een schilderij was voor Da Vinci altijd boeiender dan de oplevering ervan. Het verleidde hem tot onderzoek en ontdekkingen die menig wetenschapper vandaag nog versteld doen staan.
Abonneer of vraag een gratis proefexemplaar via www.tertio.be