Tijdens de advent wachten we op de komst van de Zoon van God op aarde. De profeten van Israël zullen ons dit gedurende vier weken aankondigen. Het is ook een periode waarbinnen we denken aan de komst van Christus aan het einde van de tijden.
Kerken plaatsen vanaf deze zondag een adventskrans met vier kaarsen. De krans is gemaakt van groene takken. Het zijn takken van bomen en planten die tijdens de winter niet verdorren. Het is groen dat symbool staat voor eeuwig leven. Een paars lint is geweven doorheen de groene takken. Paars is de kleur van bezinning, inkeer en boete. Daarom draagt de priester tijdens de adventsperiode een paarse kazuifel. Elke week steken we een bijkomende kaars aan. Hoe meer licht er brandt op de adventskrans, hoe dichter we Kerstmis naderen.
Tijdens de eucharistievieringen zingen we geen ‘Gloria of ‘Eer aan God’. Het is een lied dat de engelen zingen bij de geboorte van Jezus in Betlehem (Lukas 2,14). Met Kerstmis zingen we het gloria opnieuw als teken van vreugde voor de geboorte van de Mensenzoon.
Tijdens de eerste, tweede en derde zondag van de advent, is de eerste lezing genomen uit de Jesaja. De profeet spreekt over een dienaar van God die zal komen. De teksten uit het Nieuwe Testament zien in deze verwijzingen een voorafbeelding van de komst van Jezus. Hij past in de oudtestamentische traditie en is de dienaar van God bij uitstek.
Deze week lezen we een stuk uit een smeekpsalm (Jesaja 63,16-19; 64, 2-7). De profeet herinnert aan gebeurtenissen uit het verleden en beschrijft de noodsituatie. Hij smeekt God om hulp. De passage behoort tot teksten (hoofdstukken 56-66) die na de ballingschap zijn geschreven. Jeruzalem mag niet dezelfde fouten maken. Er is beloofd (in hoofdstukken 40-55) dat God een einde zal maken aan de ballingschap en Jeruzalem en Sion in ere zal herstellen. Deze belofte schijnt uit te blijven en de ballingen zijn ongeduldig. Jesaja wijst op hun zonden uit het verleden maar beklemtoont dat God zijn belofte zal waarmaken.
Het ‘einde van de tijden’ staat centraal in de evangelielezing van deze week. De passage is genomen uit het hoofdstuk over de wederkomst van Christus (Mk 13). Jezus waarschuwt dat geen gebouw overeind zal blijven staan. Er zullen valse profeten optreden met valse boodschappen. Ze zullen beweren te spreken in de naam van Jezus.
Wij zijn opgeroepen waakzaam te zijn. Er kan iets gebeuren maar we weten niet wanneer. De lezing past perfect binnen de idee van adventstijd als wachttijd. De volgende weken staat in het evangelie Johannes de Doper centraal.
Hij overtreft de profeten uit het Oude Testament en is volgens Lucas “profeet van de Allerhoogste”(1,76). Hij is de laatste profeet en sluit een periode in de geschiedenis af. Hij kondigt ons de komst van Christus en bereidt zijn paden voor. Hij getuigt van Jezus door zijn boodschap, doopsel en dood.
foto: cybaea via Visualhunt.com / CC BY-SA