[9] Op plaatsen waar, na diepgaand onderzoek, nood blijkt te zijn aan een nieuwe gebedsplaats, zal de Kerk er alles aan doen om de verlangens van de lokale gemeenschap te ondersteunen en in te willigen. Kijken we bijvoorbeeld maar naar de heropbouw van de Sint-Gertrudis kerk te Etterbeek, een project dat goed opschiet.
[10] Maar het omgekeerde is uiteraard ook mogelijk. Het kan zijn dat men de bestemming van een kerk moet wijzigen, om beter tegemoet te komen aan de noden van een bepaalde gemeenschap binnen de stad. Indien een specifieke kerk niet meer voldoet aan de noden van de lokale Nederlands- of Franstalige pastoraal, moet men zoeken naar een alternatieve oplossing. Dit denkproces is de verantwoordelijkheid van de hulpbisschop en zijn raad. Op hun beurt winnen zij het advies in van plaatselijk gemandateerde personen en hun pastorale ploeg. Wanneer een specifieke gemeenschap steeds armer wordt aan mensen en mogelijkheden, en niet meer over de middelen beschikt om de zending van de Kerk te vervullen, moeten ze worden aangemoedigd zich bij een naburige geloofsgemeenschap aan te sluiten.
[11] Onvermijdelijk rijst meteen de vraag: wat doen we met het achterblijvende kerkgebouw? (zie het Addendum bij deze nota). Om te determineren wat best wordt gedaan in zo’n geval, hanteren we drie criteria. Eerst wordt gekeken of de kerk geschikt is voor gemengd gebruik. Er wordt onderzocht of ze kan gebruikt worden voor culturele activiteiten (concerten, tentoonstellingen, enz.) op momenten dat er geen religieuze vieringen worden gecelebreerd. In deze gevallen staat de kerkfabriek, in samenwerking met de burgerlijke verantwoordelijken, borg voor de bescherming van het gebouw. Meer reflectie in de toekomst omtrent dergelijke projecten is noodzakelijk. lees verder...
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.