Wij mensen hebben graag iets concreets in de hand, iets wat je kunt vastpakken en waar je mee om kunt gaan. Wat we met ons vijf zintuigen kunnen registreren en vatten, dat is voor ons werkelijkheid, dat is voor ons pas echt. We kunnen er daarom goed inkomen dat de leerlingen vol verwachting en met een behoorlijke portie ongeduld aan Jezus de vraag stellen: ‘Heer, krijgen we nu eindelijk dat Rijk Gods te zien, komen nu eindelijk de harde, onomstotelijke feiten op tafel?’ Wanneer we in die houding van ‘willen zien en vastpakken’ blijven steken en van daaruit naar Hemelvaart kijken, dan is dat maar een droevige bedoening. Jezus geeft geen antwoord op de vraag van zijn leerlingen, hij noemt niet dag of uur, hij stijgt op ten hemel. Wanneer Hemelvaart ons alleen maar zou willen zeggen: Jezus is weg, hij heeft ons verlaten, hij is vanaf nu onzichtbaar en onvatbaar, is het maar een droevig feest. Want waar blijven we dan met ons zoeken naar iets definitiefs, waar blijven we dan met onze behoefte aan iets tastbaars? Maar dat is het niet: geen definitief afscheid en geen verdwijnen naar verre ontoegankelijke oorden. Hemelvaart zegt met andere woorden eigenlijk hetzelfde als Pasen: de dood was niet het einde, God heeft Jezus door de dood heen gered. Jezus was tijdens zijn leven God in alles trouw gebleven, nu bij zijn dood toonde God zich tegenover Hem een trouwe God. Daarom gaat het bij dit feest niet zozeer om scheiding, achterlaten of afwezigheid, maar moeten we eerder spreken van gemeenschap en tegenwoordigheid. Maar het gaat natuurlijk wel om een bijzonder soort tegenwoordigheid. Niet hier of daar, maar hier en daar en overal. Hemelvaart corrigeert onze blikrichting en draait die weer terug naar de aarde. Niet als een ontnuchteringskuur na een bruisend feest, niet teleurgesteld of gedesillusioneerd, maar vreugdevol en vastberaden. Vreugdevol omdat Jezus zijn einddoel heeft bereikt en zijn weg een zinvolle weg is gebleken. Dat zien we nu duidelijker dan ooit en dat werpt ook een nieuw licht op mijn weg, op onze weg, die even als die van Jezus vaak door lijden en dood is getekend. Ook die weg heeft een doel, een zin, iets dat blijft en niet meer vergaat. Vanuit de vreugde kunnen we dan met vastberadenheid naar de aarde, naar het leven van alledag terugkeren om daar onze zending waar te maken. Zoals de leerlingen na hun bekering weer uit hun schuilplaatsen tevoorschijn kwamen om van Jezus te getuigen: Hij heeft zijn einddoel bereikt, leven zoals Hij is een doelgericht en een zinvol leven, leven zoals Hij maakt de aarde nu al steeds meer tot een hemel. Omdat dat proces nog bij lange na niet af is, is Hemelvaart dus eigenlijk een permanent feest. Het roept ons voortdurend in herinnering dat de overgang naar die nieuwe hemel en die nieuwe aarde nog in volle gang is. En wij hebben daaraan deel en mogen daaraan meewerken. Hemelvaart gaat dus niet alleen over Jezus maar ook over ons. Het zegt ons dat we stapje voor stapje dichter bij ons einddoel komen, wanneer we met ons leven Jezus’ voorbeeld proberen te volgen. Hij zal ons daarbij actief begeleiden.
Hans van Schijndel