Hoe verloopt deze initiatie, wie begeleidt de kandidaten?
De catechumenaatsweg bestaat uit verschillende perioden en vieringen. Elke periode heeft zijn betekenis en is essentieel voor de innerlijke groei van de kandidaat. De vieringen markeren telkens de overgang naar een volgende periode.
Christen worden en blijven kan je niet op je eentje. Iemand die zich aanbiedt om gedoopt te worden, om christen te worden, heeft gelovige vrienden nodig. Zij/hij wordt begeleid door een lokale team en/of de pastoor. De begeleiding bestaat uit gesprekken, viering- en gebedsmomenten, het lezen van de Bijbel. Dit betekent niet zozeer het verwerven van kennis, maar wel de beleving van de ontmoeting met Jezus Christus in zijn Kerk.
De eerste periode: de kennismaking met het christelijk geloof
Dit is een periode waarin de doopkandidaat een eerste kennis maakt met het christelijk geloof en de parochiegemeenschap, haar groepen en activiteiten. Zij/hij voert enkele gesprekken met de pastoor of de begeleider over zijn motivatie en persoonlijk zoektocht. Verder wordt zij/hij uitgenodigd om deel te nemen aan de misvieringen. Als de kandidaat beslist om verder te gaan in zijn initiatie en zij/hij aanvaard wordt, volgt hierop een viering van de opname in het catechumenaat. Deze plechtigheid is de eerste openlijke stap van de kandidaat, die bij deze zijn/haar verlangen om gedoopt te worden aan de kerkgemeenschap kenbaar maakt. De viering gebeurt in de plaatselijke gemeenschap, ten minste één jaar voor het doopsel, bij voorkeur tussen de advent en het begin van de veertigdagentijd in aanwezigheid van de toekomstige peter/meter en begeleiders. De kandidaat wordt gezegend met het kruisteken en ontvangt een Bijbel. Zij/hij is nu catechumeen of ‘geloofsleerling’.
De tweede periode: de inwijding in het gelovige leven
Daarna volgt een tijd van initatie in het leven als christen, in een persoonlijke relatie met Jezus Christus. De catechumeen verdiept zich in het geloof, leert het gelovige leven en de plaatselijke kerkgemeenschap beter kennen door eraan deel te nemen. Dit is het meest omvangrijke deel van het catechumaat. Gedurende ongeveer één jaar wordt zij/hij ingewijd in de Bijbel, de liturgie, het gebed. Naast de catechesemomenten in een kleine groep, woont de catechumeen bij zoveel mogelijk de misviering bij, maar gaat nog niet ter communie.
Viering van de uitverkiezing en de naamopgave
De laatste mijlpaal op deze weg is de viering van de uitverkiezing, welke eigenlijk de finale voorbereidingen markeert voor de ontvangst van de initiatiesacramenten (doopsel, vormsel en eucharistie). Het is de Kerk die de doopkandidaten uitkiest, vandaar de naam ‘uitverkiezing’. De viering vindt plaats op de eerste zondag van de Veertigdagentijd in de kathedraal. Alle catechumenen van het vicariaat Brussel, die in de Paaswake de initiatiesacramenten zullen ontvangen, komen samen voor de definitieve bevestiging van hun weg naar het doopsel. Tijdens de ceremonie ontmoeten ze de bisschop, hij roept hen bij hun naam, en met hun antwoord bevestigen ze hun verlangen om Christus te volgen.
Derde periode: De veertigdagentijd
In de hierop volgende Veertigdagentijd wordt de catechumeen intens voorbereid op het ontvangen van de initiatiesacramenten. Hier speelt niet zozeer de catechese een belangrijke rol, als wel de spirituele vorming van de doopleerling. Het is een heel intense periode met symboolrijke momenten.
Viering van de initiatiesacramenten: het doopsel, vormsel en de Eucharistie
Tijdens de paaswake ontvangt de catechumeen de sacramenten van het doopsel, vormsel en de eucharistie. Deze viering vindt plaats in de lokale geloofsgemeenschap.
De vierde periode: de verdere initiatie of mystagogie
Na het doopsel, breekt de periode van de verdere inwijding aan of de mystagogie. Deze is de laatste fase van de initiatie, en het betekent voor pasgedoopten een tijd van verdieping in het geloof. De term ‘mystagogie’ stamt uit een oudchristelijke praktijk en staat voor het binnengeleid worden in de geheimen die men tevoren gevierd heeft.
Een van de belangrijkste momenten van deze tijd is de misviering op paaszondag, ook bekend als de viering van de neofieten.
Tijdens de Paastijd, wordt de aandacht gevestigd op het feit dat het doopsel niet het einde is van de catechumenaatsweg. Iedere gedoopte groeit immers zijn leven lang in het geloof. Zo worden de nieuw-gedoopten en alle parochieleden speciaal uitgenodigd om de gehele Paastijd hun reis in het geloof verder te zetten, hun relatie met Christus te verdiepen en deel te nemen aan het leven van de gemeenschap. Vooral de peter en meter blijven de gedoopte vergezellen, maar ook met de parochie wordt er naar een vorm van permanent contact gezocht. De wekelijkse viering van de eucharistie is de bron waar men als christen het geloof blijvend kan voeden en nieuwe kracht vindt.
“Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft. “(Paus Benedictus XVI, Deus Caritas est)