Een begraafplaats buiten de stad
In de negentiende eeuw wilde de stad Brussel een kerkhof aanleggen buiten de verstedelijkte wijken. In 1874 kocht de stad een terrein van een dertigtal hectaren te Evere. In 1877 huldigt toenmalig burgemeester Jules Anspach (1829-1879) de begraafplaats in. De begraafplaatsen van Sint-Joost-ten-Node, Sint-Gilles en Sint-Jans-Molenbeek lagen vol. Daarom besloten de gemeentelijke overheden 900 eeuwigdurende concessies van deze begraafplaatsen over te brengen naar Evere. Onder hen François Van Campenhout (1779-1848), de componist van de Brabançonne, Charles De Brouckère (1796-1860), burgemeester van Brussel en soldaten van de slag van Waterloo. De begraafplaats van Evere verschilt van het kerkhof van Laken. In Evere liggen veel niet-katholieken en daarom zie je ook graven in andere stijlen zoals art nouveau.
Monument voor "De Innovation"
Van de monumenten die er staan, vallen twee gedenktekens op die niets met een oorlog te maken hebben. Op perk 13 vind je een gedenkteken voor de slachtoffers van de brand van “De Innovation”. Dit jaar herdachten we op 22 mei de brand in het gebouw van Horta, die in 1967 veel slachtoffers maakte.
Het gedenkteken bestaat uit vijf grote grafzuilen. Ze staan op een vierkante plaat in zwart graniet die is opgedragen aan de anonieme slachtoffers van de ramp.
De namen van de geïdentificeerde slachtoffers zijn gegraveerd in de ringmuur van het park. Een tweede gedenkteken is het monument voor de Brusselse politieagenten en burgers, gestorven tijdens de uitvoering van hun taak. Het bestaat uit een trap, een halfrond terras en een muur met een leuning. In de muur zijn dertien namen van overledenen gekerfd.