VPW_visie_(download de bijlage)
VPW – vorming voor afdelingsverantwoordelijken
Situering van de VPW-afdeling
Elke VPW-afdeling is een beheersmatige entiteit binnen de vzw VPW (Verenigde Parochiale Werken) van het dekenaat waarin de afdeling zich bevindt. Er is 1 vzw VPW per dekenaat, zodat de territoria van pastoraal en VPW op elkaar zijn afgestemd.
Aan burgerlijke kant is het kader de vzw-wetgeving van 2002, die regelmatig nog aangepast wordt en die regels oplegt voor de werking, met alle verplichtingen die daar bij horen qua publicatie, administratie, boekhouding en begroting. Meer wijzigingen mogen de komende jaren verwacht worden. Van alle VPW’s en afdelingen wordt verwacht zich aan deze en andere wetgeving te houden, ook de fiscale en sociale wetgeving.
Voor een vzw is het doel heel belangrijk. Dit doel is vastgelegd in de statuten van de vzw VPW. Het betreft het materieel beheer van de parochies en dekenaten, in samenwerking met de pastorale eindverantwoordelijken (pastoor of aangestelde priester met zoneploeg). In functie van dit doel mag de vzw economische activiteiten uitoefenen en alle daden van beheer en bestuur stellen.
Naar buiten uit is de vzw één geheel, het betreft immers één enkele, ondeelbare rechtspersoon. Intern is de VPW trapsgewijze georganiseerd. De VPW is onderverdeeld in verschillende afdelingen, die samenvallen met een parochie of met een pastorale zone (zie verder, punt2). Voor elk van die afdelingen heeft de Raad van Bestuur een afdelingsverantwoordelijke aangesteld die belast is met het dagelijks bestuur van de afdeling en die ook aanspreekpunt en contactpersoon is. Wat het dagelijks beheer exact inhoudt, is omschreven in het huishoudelijk reglement van de VPW. Daar is namelijk een lijst opgesteld van daden die het dagelijks beheer overstijgen. Deze laatste worden beslist door de Raad van Bestuur, in samenspraak met de afdeling. Dit is logisch, vermits de Raad van Bestuur naar buiten uit ook verantwoordelijk is voor alle daden van de hele vzw. Alle andere zaken behoren tot dagelijks beheer. In bijlage 1 de lijst van zaken die het dagelijks bestuur overstijgen, zoals opgenomen in het model van huishoudelijk reglement. Het zou kunnen dat dit voor een betrokken VPW een beetje afwijkt van het algemene model in bijlage, daarvoor raadpleegt men het huishoudelijk reglement van de betrokken VPW.
Pastorale zone en fusies van VPW-afdelingen
Naast de vzw-wetgeving is ook het pastoraal kader van groot belang voor de VPW, omdat het doel net het ondersteunen en materieel mogelijk maken van de pastoraal is. De VPW bestaat dus in functie van de pastoraal, en deze is in volle beweging.
De tijd van de afzonderlijke kleine parochies rond elke kerktoren, met daarbij een bloeiend verengingsleven met een ‘K’ in de naam en de mentaliteit, is nu grotendeels verleden tijd. Een realistisch besef hiervan is noodzakelijk om nu op een juiste manier te kunnen beheren, zo niet blijven we vastzitten in het verleden.
In het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen heeft Mgr. Lemmens met het project ‘Nieuwe Wegen Banen’ een heel veranderingstraject op de rails gezet. De kern hiervan is pastoraal-inhoudelijk: hoe wij in de huidige tijd Kerk kunnen zijn en wat dat vraagt. Om hiertoe te komen is echter ook een organisatorische aanpassing noodzakelijk. De kleine parochies zijn niet meer afzonderlijk leefbaar. Om allerlei wettelijke redenen worden de parochies zelf nog niet systematisch gefuseerd, maar wel samengebracht in een pastorale zone, die in de realiteit ook echt als één parochie zal werken. In de regel valt de pastorale zone samen met de gemeente. Het betreft in totaal 70 pastorale zones in het hele vicariaat, die ondergebracht zijn in 15 dekenaten. Vermits we komen van bijna 400 parochies, is dit een hele omschakeling en schaalvergroting. Een aantal pastorale zones zijn al operationeel, heel wat staan in de steigers en op een aantal plaatsen verloopt dit moeizaam.
Een van de aspecten van een pastorale zone en zelfs een voorwaarde om te kunnen starten, is dat de VPW-afdelingen binnen de pastorale zone fuseren tot 1 afdeling. Het betreft dus een fusie van meestal rond de 5, maar soms ook 8 of meer afdelingen tot 1 afdeling. Dit heeft ernstige gevolgen voor de functie van afdelingsverantwoordelijke. Er zijn enerzijds heel wat meer te beheren bezittingen, en anderzijds zijn er ook veel meer personen betrokken dan in de ‘oude’ parochie!
Bovendien hebben de problemen niet gewacht op de vorming van pastorale zones: ze waren er reeds en zetten zich verder door. De daling van de inkomsten uit transit zet de VPW-afdelingen financieel steeds meer onder druk en dwingt uit te kijken naar andere inkomsten. Tegelijk is er aan afnemende bezetting van onze lokalen door de terugval in het verenigingsleven. Ook het dalend aantal vrijwilligers en de veroudering ervan is zonder meer een feit, met grote gevolgen.
Werking van de afdeling en taakverdeling
Overzicht aan taken binnen de afdeling, die door meerdere mensen kunnen worden opgenomen en die gecoördineerd worden door de afdelingsverantwoordelijke:
Beheer van de gelden, gebouwen en overeenkomsten in functie van het pastoraal beleid.
Opvolgen van de inkomsten, zodat geen achterstanden ontstaan.
Doen van de uitgaven a.d.h.v. bewijsstukken (facturen of kastickets).
Bewaren van facturen, rekeningen, bankuittreksels e.d.
Beheer en verdeling van de transitrekening.
Invoeren van de boekhouding of de nodige gegevens doorspelen aan de boekhouder.
Analyse van de jaarrekening en opmaak van de begroting, vergelijken van jaarrekening en begroting.
Voorbereiden, samen met de pastorale eindverantwoordelijke ,van de bijeenkomsten van de economische raad (zie verder).
Er voor zorgen dat alle relevante info doorstroomt naar alle betrokkenen.
Oog hebben voor financiële leefbaarheid van de afdeling, mee zorg dragen voor voldoende inkomsten uit onroerend en roerend goed.
Lange termijnvisie op de afdeling ontwikkelen, samen met de Raad van Bestuur.
Grote dossiers en alles wat het dagelijks bestuur overstijgt (zie eerder) tijdig voorleggen aan de Raad van Bestuur en hen informeren van bij de aanvang ervan, evenals belangrijke problemen en risico’s rapporteren.
Ter plekke het beleid van de VPW en het Vicariaat mee implementeren. De Nieuwsbrief van het Vicariaat is een geschikt instrument om op de hoogte te blijven van wat er omgaat.
Dit is een heel pakket aan taken. Het is echter uitdrukkelijk NIET de bedoeling dat de afdelingsverantwoordelijke dit allemaal zelf doet. Integendeel, het fuseren van de afdelingen kan net leiden tot een goede taakverdeling tussen al degenen die reeds eerder betrokken waren bij het materieel beheer en liefst ook een aantal nieuwe mensen. De afdelingsverantwoordelijke is dus geen duivel-doet-al of superman, maar wel een coördinator, die een overzicht heeft over de afdeling , de medewerkers motiveert, aanstuurt, helpt en zelf ook een deel van de taken opneemt.
De afdelingsverantwoordelijke als cruciale figuur in een netwerk
De afdelingsverantwoordelijke is een cruciale figuur binnen een heel netwerk.
We overlopen hier de voornaamste relaties: De economische raad. Elke pastorale zone (dus: elke VPW-afdeling) heeft een economische raad. De afdelingsverantwoordelijke en de canonieke eindverantwoordelijk zijn lid, evenals 2 leden van de zoneploeg en een aantal gecoöpteerde leden. Deze laatste categorie biedt de mogelijkheid om mensen uit de verschillende voormalige afdelingen en mensen met specifieke taken (bijvoorbeeld de transitverantwoordelijke) op te nemen. In die zin is de economische raad de opvolger van wat voorheen ‘het comité voor het tijdelijke’ of ‘het financieel comité’ was binnen sommige parochies. Deze raad geeft advies aan de VPW en houdt mee toezicht, maar is vooral een forum waar de verschillende medewerkers van de VPW-afdeling en de pastorale mensen overleggen en met elkaar afstemmen, zodat de VPW bestuurt in functie van haar doel.
In de zoneploeg, m.a.w. in het pastoraal beleidsorgaan van de zone, is ook iemand voor het veld van het ‘tijdelijke’ voorzien, zodat in de zoneploeg ook aandacht is voor de economische realiteit, mogelijkheden en beperkingen. Dit kan de afdelingsverantwoordelijk zijn, die hiervan immers perfect op de hoogte is.
Raad van Bestuur. Vermits de zaken die het dagelijks beheer overschrijden, beslist worden door de Raad van Bestuur, is het van belang dat de afdelingsverantwoordelijke een open en goed contact met de Raad houdt. Dit omvat het uitwisselen van info (in beide richtingen), het doen van voorstellen door dossiers bij de Raad in te dienen en het tijdig signaleren van problemen. Enkel op die manier kan de Raad immers goed werken, ten voordele van de afdelingen.
Binnen elke VPW is er een deken-assistent actief, als rechterhand van de deken voor materieel beheer. Meestal volgt deze voor de Raad een aantal grotere dossiers op. Voor de dossiers die betrekking hebben op de afdeling, kan de afdelingsverantwoordelijke een beroep op de deken-assistent doen, die de afdelingen met raad en daad bijstaat. Omgekeerd dient de afdelingsverantwoordelijke de deken-assistent ook alle nodig info te geven die deze nodig heeft. De deken-assistent kan op zijn beurt weer altijd beroep doen op het vicariaat.
Goed bestuur – algemene principes
Collegialiteit. Samen beslissingen nemen in team, in alle openheid. Discussies worden gevoerd met wederzijds respect en er wordt gestreefd naar consensus. Basis van alle beslissingen is het belang van de afdeling in functie van de pastorale zone.
Veelheid aan talenten. De medewerkers in de afdelingen hebben bij voorkeur een verschillende achtergrond, opleiding, beroep, … zodat de verschillende talenten en invalshoeken elkaar verrijken en aanvullen.
Complementariteit. De verantwoordelijkheden dienen verdeeld te worden. Niemand kan alles goed doen. Duidelijke afspraken en termijnen bevorderen de harmonie.
Subsidiariteit. Elke beslissing dient genomen te worden op het niveau waar dit best kan. Alles wat goed kan in de afdeling, heeft daar zijn plaats. Raad van Bestuur en Vicariaat dienen de afdelingen te ondersteunen en ten dienste te staan, de afdeling dient loyaal te zijn.
Vernieuwing. Elke ploeg dient regelmatig uit te kijken naar opvolging en daarvoor open te staan. Het is niet goed wanneer iemand al te lang hetzelfde doet, men mag geen ‘beslag leggen’ op een functie. Twee termijnen van 5 jaar zijn een aanvaardbare duur van een mandaat. Opvolging en overdracht horen ook bij de taak.
Vier-ogen-principe. Niemand dient een taak alleen waar te nemen. Elke afdelingsverantwoordelijke heeft een back-up, wat zowel waardevol is op zich als ook nodig wanneer men plots onverwachts uitvalt. Overeenkomsten worden steeds door 2 bevoegde personen ondertekend.
Stiptheid. Weinig frustreert zo als te lang aanslepende zaken en het moeten sturen van herinneringen. Ieder dient zijn taken uit te voeren binnen de afgesproken termijn. Ook zijn er wettelijke limietdata en nalatigheidboetes.
Goed bestuur – concreet voor de afdelingsverantwoordelijke
Qua bankrekeningen dient gestreefd te worden naar de meest eenvoudige structuur. Elke afdeling heeft nood aan een zichtrekening voor haar dagelijkse werking en aan een spaarrekening voor haar reserves. Daarnaast is een aparte zichtrekening voor de transit aangewezen. Voor de transit is er NOOIT een spaarrekening, gezien dit een doorgeeflijkluik is en geen alternatief spaarcircuit. Ook voor het parochieblad is er meestal een aparte zichtrekening. Daarbuiten liefst geen of zo weinig mogelijk extra bankrekeningen. Op elke bankrekening hebben steeds meerdere mensen een volmacht. Het is aan te bevelen deze courante rekeningen bij één bank aan te houden, maar er kunnen praktische redenen zijn voor meerdere banken (zoals: waar kunnen we op een vlotte manier terecht met het cash geld van de transit). Er worden geen bankrekeningen buiten de VPW (m.a.w. van feitelijke verenigingen) aangehouden! Waar ze bestaan dienen ze dringend opgenomen te worden in VPW. Alle betalingen van VPW dienen via de bankrekeningen te gebeuren, op basis van bewijsstukken, er wordt NIET meer in cash uitbetaald en er worden bij voorkeur geen ‘kassen’ meer aangehouden.
De structurele financiële leefbaarheid van elke afdeling dient een grote zorg te zijn. Een afdeling die enkel moet leven van de transit zal eerder vroeg dan laat in de problemen komen. Haar pastorale plannen zullen in het gedrang komen bij gebrek aan middelen, en nieuwe initiatieven worden onmogelijk, er is dan geen toekomst meer. Een doel zou dus moeten zijn dat elke afdeling minstens 1 verhuurbaar onroerend goed bezit, dat kwalitatief in orde is en aan marktprijs verhuurd wordt (appartement, huis, horecazaak, ….). Tegelijk dienen ook de gelden zoveel mogelijk op te brengen, wat makkelijker is na de schaalvergroting en het einde van de versnippering over zeer vele bankrekeningen. Indien de bankreserves voldoende groot zijn (vanaf 500.000€), kan de VPW ze beter laten renderen via private banking (aangeboden door quasi alle banken, vanaf een bepaalde som, die meestal nog te bespreken is). Veiligheid is steeds het belangrijkste criterium, dus: geen beleggingen in vreemde munt of in beleggingsproducten zonder volledige kapitaalsgarantie, maar binnen deze beperking is rentabiliteit ook belangrijk, zodat onze gelden ook voor ons werken. Een andere zorg is tot een goede verhouding te komen van verhuurbaar onroerend goed en geldelijke reserves.
De nadruk op leefbaarheid als een noodzaak voor de afdeling, wil echter niet zeggen dat een afdeling als het ware een onderneming of een beleggingsclub is, die zoveel mogelijk winst dient te maken. We pleiten er sterk voor dat rendabele afdelingen een deel van hun opbrengsten gebruiken om aan diaconie te doen, met andere woorden om mee te zorgen voor de armen en te strijden tegen armoede. Dit kan vele vormen aannemen : financiële bijdragen aan Welzijnszorg en Broederlijk Delen, een deel van de inkomsten gebruiken voor projecten in de eigen gemeente (bijvoorbeeld rond armoede bij kinderen, voedselbanken, …), panden verhuren aan sociaal zwakke mensen tegen een gereduceerd tarief (mensen met sociale problemen, vluchtelingen, …). Om dit te kunnen doen is het dan wel noodzakelijk is dat de afdeling rendabel is. Rendabiliteit staat altijd in functie van onze doelen, en diaconie in al haar vormen is daar één van.
Daartoe zal ook het onroerend bezit van tijd tot tijd goed kritisch geëvalueerd en herschikt moeten worden. Gebouwen die leeg staan (of quasi leeg), die geen bestemming meer hebben of die volkomen zijn weg gegroeid van de pastoraal, zalen waarvoor geen medewerkers meer te vinden zijn, panden in bedroevend slechte staat …. kunnen herbestemd worden tot verhuurbaar goed. Het vicariaat heeft daarvoor een stichting opgericht om deze goederen te herbestemmen in rendabele projecten, waarbij de opbrengst terug vloeit naar de betrokken afdeling. Dit biedt het voordeel van expertise en schaalvoordeel, en ontlast de afdeling van de vele beslommeringen hierrond. De evaluatie van het onroerend goed zal een doorlopend proces zijn, vermits de veranderingen snel gaan. Er zal nog heel wat evolueren.
De bespreking van de jaarrekening in het voorjaar zou meer dan een formaliteit moeten zijn. De drastische reductie van het aantal afdelingen biedt hier kansen. Per afdeling dienen de cijfers tijdig beschikbaar te zijn, zodat ze grondig bekeken kunnen worden. Vooral deficits dienen geanalyseerd te worden om pistes te zoeken voor verbetering. Iedere afdeling immers zelfbedruipend te zijn of te worden. Blijvende negatieve cijfers kunnen niet. Ook zal uit de cijfers blijken welke afdelingen de mogelijkheid hebben om sommen te beleggen en ze beter te laten renderen. Ook leningen tussen afdelingen binnen de VPW zijn een kans om geld te besparen. Schulden, financiële reserves, bedrijfsresultaat (d.w.z. zonder de uitzonderlijke resultaten), transit, huurinkomsten, financiële lasten en opbrengsten zijn belangrijke items om te bekijken. De jaarrekening wordt voor de Algemene Vergadering tijdig bezorgd aan alle leden en op de vergadering zelf duidelijk samengevat en van commentaar voorzien, vooraleer de goedkeuring te vragen. Het is zowel voor de VPW als geheel als voor de afdelingen en zalen heel zinvol de jaarrekening te vergelijken met de gemaakte begroting en grote verschillen tussen beide te analyseren.
Net zomin als de jaarrekening is de begroting een formaliteit. Elke afdeling dient in het najaar op basis van de pastorale en beheersmatige plannen en op basis van de cijfers van de laatste jaarrekening, een budget te maken voor het komende jaar. Daarbij dient men kritisch na te denken over wat men het komende jaar wil en kan realiseren en of dit financieel haalbaar is. Realisme en voorzichtigheid zijn daarbij aangewezen. Permanente uitgaven mogen niet gedekt worden door eenmalige inkomsten, m.a.w. de uitgaven moeten ook op termijn draagbaar zijn, zonder daarbij het patrimonium ‘op te eten’. De Raad bundelt deze begroting tot 1, en doet dit evenzeer op kritische wijze: afvragen op de plannen kaderen in het globaal beleid, of ze financieel haalbaar en verantwoord zijn, … Deze totaalbegroting wordt in het najaar aan de Algemene Vergadering voorgelegd. Begroting en jaarrekening grijpen dus steeds op elkaar in: de laatste jaarrekening is nodig om de begroting op te stellen, en de begroting wordt later gebruikt om naast de jaarrekening te leggen en te vergelijken.
Zalen, scholen en jeugdbewegingen in de VPW
Elke zaal komt voort uit een parochie en is daaraan verbonden, ook binnen de VPW. Maar omdat de taken en het doel van parochie en zaal zo verschillend zijn, heeft de zaal een eigen ploeg en zaalverantwoordelijke, eigen bankrekeningen en is zij een eigen boekhoudkundige entiteit binnen de VPW. Dit houdt ook in dat de zalen zelfbedruipend moeten zijn. De zaal dient dus enerzijds voldoende inkomsten te genereren om haar uitgaven te dekken en anderzijds ook genoeg overschotten voort te brengen om haar investeringen te betalen, of de afbetalingen ervan. Een zaal dient daarvoor jaarlijks gemiddeld toch 10.000€ cash-flow (= winst + afschrijvingen) te genereren. Dit impliceert dus dat de VPW het systeem van dubbel boekhouden hanteert, om de cash flow correct te kunnen berekenen. Wanneer het beheer van een zaal niet langer mogelijk is binnen de VPW onder correcte voorwaarden (1. een goede zaalploeg, 2. gebouw in goede staat en 3. voldoende rendabel), dan kan de zaal herbestemd worden via de vicariale stichting daarvoor. Een andere mogelijkheid is de zaal in erfpacht of handelshuur (met zorg voor de gebouwen bij de huurder) geven aan een vzw of onderneming. Er wordt niet meer geïnvesteerd in de zalen met parochiale middelen (uit transit of verhuur van gebouwen), niet in infrastructuur en ook niet om de tekorten van exploitatie te dekken. Dit kan ook niet meer, de financiering van de pastoraal zal alle aandacht opslorpen.
Schoolgebouwen zijn door VPW in erfpacht gegeven aan de schoolbesturen. Zij zijn dus verantwoordelijk en hebben zowel de lusten als de lasten van de schoolgebouwen. Bij elke nieuwe erfpacht of verlenging van een bestaande, wordt de cijns uniform berekend aan 15€/m2. Van deze cijns wordt minstens 95% via een rekening bij Diocesane Solidariteit weer ter beschikking gesteld van de school voor investeringen en onderhoud van de gebouwen. VPW doet geen schenkingen aan scholen, direct noch indirect; de enige geldstromen zijn de betaling en de ter beschikking stelling van de cijns.
De lokalen van jeugdbewegingen zijn enigszins vergelijkbaar. De jeugdvereniging is verantwoordelijk voor de lokalen en uiteraard ook voor haar werking. We willen dit formaliseren door de jeugdverenigingen voor te stellen om samen met ouders en oud-leiding vzw’s op te richten, waarmee de VPW een erfpacht kan afsluiten. Op die manier is enerzijds de jeugdbeweging zeker van langdurig gebruik van haar lokalen, anderzijds leggen we daarmee zowel alle lusten als lasten bij de jeugd-vzw (bij bruikleen ligt de aansprakelijkheid voor de gebouwen bij VPW, als eigenaar, iets waarvan we ons dikwijls niet bewust zijn !). De verantwoordelijkheid van de VPW houdt dan op, tot einde erfpacht. Het vicariaat werkte daartoe standaardovereenkomsten uit. Daarin is ook opgenomen dat de jeugd-vzw een jaarlijkse cijns betaalt van 5€/m2, die door de VPW bij Diocesane solidariteit op een aparte rekening wordt geplaatst en waarop de jeugd-vzw beroep kan doen voor de investeringen in haar lokalen, naar analogie van de regeling met de scholen. Buiten deze transacties, zijn er geen andere geldstromen meer tussen VPW en jeugdbeweging.
De rode draad doorheen dit deel is dus dat zalen, scholen en jeugdverenigingen bevriende organisaties zijn, waarmee we goede banden willen onderhouden en die we tegen gunstige voorwaarden lokalen ter beschikking blijven stellen, maar die wel een eigen beheer, eigen verantwoordelijken en eigen rekeningen hebben. We zijn familie, en hopelijk goede familie, maar eigen rekeningen voorkomen ook binnen de beste families veel ruzies.
Er kunnen zich echter ook situaties voordoen, waarbij beide kunnen winnen bij veranderingen. Stel bijvoorbeeld een jeugdterrein midden in het dorp, dat veel geld waard is. Daarbij zou het kunnen dat dit tegen een hoge prijs verkocht wordt, dat een deel van dit geld gebruikt wordt om een stuk van de kosten van nieuwe jeugdlokalen te financieren en een ander deel om voor VPW verhuurbaar onroerend goed te verwerven. In dat geval winnen alle partijen.
Bijlage 1: Dagelijks bestuur
Worden beschouwd als zaken die het dagelijks bestuur overstijgen:
-
het verwerven onder gelijk welke vorm (aankoop, ruil, bouw, schenking, legaat, verdeling) van onroerende goederen of van zakelijke rechten op onroerende goederen, alle daden van overdracht of van beschikking met betrekking tot deze onroerende goederen en rechten, de vestiging of de afstand van zakelijke rechten op onroerende goederen, evenals het sluiten van huurcontracten;
- het aangaan van leningen;
- beleggingen andere dan:
- beleggingen op eurorekeningen bij kredietinstellingen in België of bij de V.Z.W. “Diocesane solidariteit”
- vastrentende effecten in euro, uitgegeven door Belgische openbare besturen of onder hun waarborg of door krediet instellingen gevestigd in België
- het inleiden van gelijk welke rechtsvordering en het beheer van alle gedingen voor de hoven of rechtbanken;
- het formaliseren van afspraken met de autoriteiten bevoegd inzake fiscale en sociale aangelegenheden, met uitzondering van de courante formaliteiten, aangifte en betalingen inzake BTW en sociale materies, indien deze formaliteiten, aangiftes en betalingen aan de afdelingsafgevaardigde zijn toevertrouwd;
- het indienen van dossiers bij de administraties bevoegd inzake stedenbouw evenals de aanvaarding, in toepassing van artikel 16 van de wet van 27 juni 1921, gewijzigd door de wetten van 2 mei 2002, 16 januari 2003 en 22 december 2003, van schenkingen ten voordele van de vereniging, evenals het beheer van deze dossiers;
- elke schenking of beschikking om niet over goederen, waarden en gelden van de vereniging, waarvan de waarde 1.000 EUR op jaarbasis overstijgt;
- de andere handelingen of contracten die een belangrijke invloed kunnen hebben op het patrimonium van de vereniging, zoals borgstellingen of zakelijke zekerheden op de bezittingen van de vereniging of het aangaan van langlopende contracten, namelijk in verband met bevoorrading.
- het aangaan en verbreken van arbeidsovereenkomsten.
- elke investering of uitgave van meer dan 5.000 EUR.
Terug naar de startpagina van VPW
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.