- Indien mogelijk neem ik een kruisbeeld en steek er een kaars bij aan.
- Ik maak bewust en langzaam een kruisteken. Ik teken mijn lichaam met het kruis waaraan Jezus gestorven is. Door zijn dood op het kruis heeft Jezus mij gered en voor mij de weg terug naar de Vader geopend.
- Ik vraag aan de heilige Geest om mij in dit gebedsmoment tegemoet te komen: “Kom, heilige Geest, help mij om te luisteren naar wat God mij wil zeggen in het evangelie van deze Goede Vrijdag”
Ik lees uit het lijdensverhaal van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (Joh 19, 17-37)
17 Zelf zijn kruis dragend trok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar sloegen zij Hem aan het kruis, en met Hem nog twee anderen, aan elke kant een en Jezus in het midden. 19 Pilatus had ook een opschrift laten maken en op het kruis doen aanbrengen. Het luidde: “Jezus, de Nazoreeër, de koning van de Joden.” 20 Vele Joden lazen dit opschrift, want de plaats waar Jezus gekruisigd werd, lag dicht bij de stad. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks. […]
25 Bij Jezus’ kruis stonden zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” 27 Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.
28 Hierna, wetend dat nu alles was volbracht, zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden: “Ik heb dorst.” 29 Er stond daar een kruik vol zure wijn. Ze doopten er een spons in, staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. 30 Toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij: “Het is volbracht.” Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest.
31 Aangezien het voorbereidingsdag was en de Joden niet wilden dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven – het was bovendien een grote sabbat – vroegen zij aan Pilatus verlof de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen. 32 Daarom kwamen de soldaten en sloegen zowel bij de ene als bij de andere die met Hem was gekruisigd, de benen stuk. 33 Toen zij echter bij Jezus kwamen en zagen dat Hij reeds dood was, sloegen zij Hem de benen niet stuk, 34 maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water uit. 35 Die het gezien heeft getuigt hiervan; zijn getuigenis is waar en hij weet, dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij zoudt geloven. 36 Dit is gebeurd opdat de Schrift zou vervuld worden: Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld, 37 terwijl nog een ander Schriftwoord zegt: Zij zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken.
Ik sta stil bij wat mij treft in dit verhaal. De onderstaande commentaar kan mij helpen.
Vandaag kijk ik, samen met veel andere christenen, intens naar Jezus op het kruis. Niet zomaar een ogenblik, maar wel iets langer. Om bewust te worden van wat er zich eigenlijk afspeelt.
Jezus werd gekruisigd. Hij sterft de dood van een misdadiger, van een boef, een crimineel, Hij, de liefde van God in persoon. Wat ooit begon op de heuvels rondom het meer van Galilea, eindigt hier in een drama, als een mislukking.
Boven het kruis hangt een opschrift waarop in verschillende talen staat: “Dit is de Koning der Joden”. Iedereen kan het lezen. Zonder het echt te willen heeft Pilatus boven Jezus een geloofsbelijdenis aangebracht. En ik vraag me bij het zien van deze lijdende man af: Is dit nu de koning in wie ik geloof en die ik volg? Wat voor goeds kan er van het kruis komen?
Onder het kruis staan enkele vrouwen, onder wie Maria, de moeder van Jezus. Wat een schrijnend tafereel. Voor een ouder is het verschrikkelijk pijnlijk om zijn kind te zien lijden, te zien sterven. Het doorboort hart en ziel. Het gaat door merg en been. Toch gaat een ouder mee met zijn kind, zo ver als mogelijk. Ook Maria.
Naast Maria staat de leerling die Jezus liefhad. De traditie denkt hier aan de apostel Johannes. Vandaag sta ik er ook bij. Ik ben een stille getuige van wat zich aan de voet van het kruis afspeelt. Met zijn laatste krachten, met de adem die Hem nog rest, richt Jezus zich tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” Hij zegt het doelend op de geliefde leerling naast haar. Hiermee vertrouwt Hij zijn moeder toe aan de zorg van de geliefde leerling. Of doelt Jezus hier op mij? Ben ik misschien de leerling die Hij liefheeft en aan wie Hij zijn moeder toevertrouwt? Word ik hier een zoon dankzij de Zoon? Maakt Jezus mij hier tot familie van Hem?
Vervolgens zegt Jezus tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” Opnieuw noemt Jezus geen namen en is het mij niet helemaal duidelijk. Zegt Hij het tot de leerling die Hij liefheeft? Of richt Hij zich tot mij? Wordt zijn moeder dan ook de mijne? Zijn moeder, het is het ultieme geschenk van Jezus aan zijn leerlingen. “Van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.” En ik, wat zal ik doen? Zal ook ik haar bij mij opnemen? Misschien zal ze mij wel leren hoe meer op Jezus te gelijken. Heel waarschijnlijk zal zij mij dan zeggen: “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.
Nu weerklinkt een laatste vraag: “Ik heb dorst!” Met zure wijn probeert men Jezus enigszins tegemoet te komen. Doch ik hoor in deze woorden een dieper verlangen. Ik denk aan Jezus’ ontmoeting met een Samaritaanse vrouw aan wie Hij vroeg: “Geef Mij te drinken”. Ook toen had Jezus dorst. Die werd toen gelest door haar groeiend geloof, door haar vertrouwen in Hem. Zou ik Jezus’ dorst ook zo kunnen lessen?
In een brief van 25 maart 1993 aan haar medezusters schrijft Moeder Teresa:
“Dierbare kinderen,
Niet alleen houdt Jezus van je. Meer nog: Hij verlangt naar jou. Wanneer je ver van Hem verwijderd bent, dan mist Hij je. Hij heeft dorst naar jou. Zonder ophouden houdt Hij van je, zelfs wanneer je je niet waardig acht. Ook wanneer anderen je verwerpen, zelfs wanneer je jezelf verwerpt, is Hij degene die je altijd aanvaardt.
Kinderen, je hoeft niet te veranderen om door Jezus bemind te worden. Heb alleen maar vertrouwen, je bent kostbaar voor Hem. Breng al je lijden aan zijn voeten, open gewoon maar je hart opdat Hij je kan beminnen zoals je bent. Hij doet de rest wel. […]
De woorden van Jezus “Ik heb dorst” komen niet alleen uit het verleden, zij zijn levend, hier en nu, zij zijn tot jou gericht. Begrijp je dat? Zo ja, dan zul je zijn aanwezigheid horen en voelen. […] Jezus zelf moet zich tot je richten en zeggen “Ik heb dorst”. Hoor je eigen naam. Niet één keer, maar elke dag opnieuw. Indien je luistert met je hart, dan zal je het horen en begrijpen.
Waarom zegt Jezus “Ik heb dorst”? Wat betekent dat? De woorden “Ik heb dorst” reiken veel dieper dan wanneer Jezus zegt “Ik hou van je”. Zolang je in de diepte van je hart niet weet dat Jezus naar je dorst, kan je niet beseffen wie Hij voor jou wil zijn, of: wie Hij wil dat jij bent voor Hem.
Luister dus naar de dorst van Jezus. [...] Luister naar Hem en hoor je eigen naam.”
Hierna is de zending van Jezus volbracht. Of toch niet helemaal. Nu begint het pas. “Hij boog het hoofd en gaf de geest” schrijft Johannes. Uiteraard betekent dit dat Jezus sterft. Doch er is ook een tweede, diepere betekenis. Jezus geeft nu zijn geest. Hij geeft zijn heilige Geest.
Dat met de dood van Jezus iets nieuws begint, vertelt ook het tafereel van de lanssteek. In tegenstelling tot de twee mannen die met Hem gekruisigd werden, worden de benen van Jezus niet gebroken. Zijn lichaam blijft intact. Hij is immers al dood. Door zijn benen niet te breken, geven de soldaten ongemerkt aan wie Jezus eigenlijk is: het paaslam. Van het paaslam mag immers geen been gebroken worden (Ex 12,46). De gestorven Jezus is het paaslam dat een nieuwe bevrijding tot stand brengt: de uittocht uit het gebied van de zonde en de dood.
Daarop doorboort een soldaat met een lans de zijde van Jezus. Er stroomt bloed en water uit. Voor de soldaat is dat het teken dat Jezus echt dood is. Voor de evangelist echter hebben bloed en water een diepere betekenis. Het bloed staat voor de levenskracht, het vergoten bloed voor de zelfgave van Jezus. Het is het bloed van het nieuwe verbond, het bloed van de eucharistie. Door zijn leven te geven, geeft Jezus het goddelijk leven. Water staat voor de heilige Geest (Joh 7, 37-39), voor het doopsel dat zuivert en vernieuwt. De gestorven Jezus is bron van nieuw leven. Zijn sterven is vruchtbaar. Zo wordt Jezus’ sterven het moment van zijn verheerlijking. In de dood wordt Hij meer dan ooit de Heer van het leven. Het lijkt wel absurd. Maar dat is nu eenmaal het geloofsgetuigenis van de evangelist en hij geeft het ons door opdat ook ik het zo zou mogen ondervinden en geloven in Jezus.
Aldus is het ergste klaarblijkelijk de plek waar het zwaargewicht van Gods liefde zich ten volle toont en actief kan zijn. In de diepste duisternis schept Hij licht. In de dood ontspringt het leven. Daarom schrijft de apostel Paulus: “Als ik zwak ben, ben ik sterk.” Heb ik dat al mogen ervaren? Geloof ik dat? Wanneer heb ik mogen ervaren dat Jezus echt het verschil maakt? Voor wie vraag ik dat het zo mag worden?
- Ik zeg nu aan de Heer in heel gewone woorden – zoals ik het aan een vriend zou zeggen – wat mij in dit evangelie bijzonder getroffen heeft.
- Ik word nu uitgenodigd om een gebaar van liefde en aanbidding te stellen ten aanzien van het kruis. Ik kan bvb het kruis met de hand aanraken, stevig vastnemen of een tedere zoen geven.
Ik formuleer vervolgens enkele gebedsintenties. Bijvoorbeeld:
Voor allen die lijden onder de gevolgen van de huidige pandemie:
dat God, onze Vader, genezing schenkt aan de zieken,
kracht aan allen die hen bijstaan en verzorgen,
troost aan de getroffen families
en heil aan alle mensen die gestorven zijn.
Voor allen voor wie het duister is geworden in het leven;
voor allen die geen kracht meer vinden om te leven.
Laat uw Licht hen redden uit de nacht.
Ik besluit met een Onze Vader of met onderstaand gebed.
Heer Jezus,
op het kruis zijt Gij binnengegaan
in de donkerste van onze nachten.
Gij zijt er onze dood gestorven.
Maar sinds die eerste lanssteek
in uw gekruisigd lichaam
stroomt er uit U
een onophoudelijke bron
van liefde en barmhartigheid,
ook voor mij,
en ontvangen wij ‘genade op genade’.
Nog steeds dorst Gij
naar ieder van ons, ook naar mij,
om ons te laten ervaren
hoezeer wij door God bemind zijn.
Laat uw kruis licht brengen in onze duisternis.
Laat uw sterven ons tot leven wekken.
Laat uw dood ons tot levenskracht zijn.
Amen.