Nardusproject / Fonds Mgr. Lemmens
Hoe het begon
Ethiek van hoop – geloof - naastenliefde voor de fragiele persoon
1. Uitgangspunt:
Vanuit de visie ‘De kracht van het evangelie’ van Mgr. Lemmens zaliger een ethiek ontwikkelen voor de fragiele persoon in een woonzorgproject.
Als richtsnoer voor beleidsrichtlijnen voor een christelijk geïnspireerd woonproject– expertisecentrum met spirituele zorgverlening van het bisdom.
Vanuit de bijeenkomsten van de reflectiegroep voor christelijk geïnspireerde zorgcentra proberen we een visie te ontwikkelen op de zorg voor de fragiele oudere persoon in de woonzorgprojecten vandaag. Het is een uitdaging om vanuit de geest van het evangelie naar de waardigheid van de kwetsbare persoon te peilen binnen een woonzorgproject.
2. Vragen, bedenkingen van de reflectiegroep
Reflectie op de christelijk geïnspireerde woonzorgcentra roept vragen op naar het geworteld zijn van de christelijke inspiratie binnen deze voorzieningen. Het christelijk waardenkader is niet langer een gedeelde bron van ethische inspiratie. Concreet worden (katholieke) zorgvoorzieningen geconfronteerd met een almaar sterker commercieel model waarin winst het belangrijkste doel wordt.
De inbreng van religieuze medewerkers met hun belangloze inzet is nagenoeg helemaal verdwenen, samen met de christelijke waarden die ooit verweven waren in heel de werking (verpleging, verzorging, onderhoud…) van het woonzorgcentrum. Deze christelijke waarden - centraal door het respect voor ieder schepsel en vooral voor de meest kwetsbaren - raken ondergesneeuwd door het grote geloof in de volledige autonomie van ieder persoon en de mythe van het vrije ik.
De confrontatie van de christelijk geïnspireerde zorgvoorzieningen met de maatschappelijk economisch invalshoek van vermarketing en vermaatschappelijking wordt een moeilijke evenwichtsoefening: hoe de christelijke waarden binnen de residentiële setting handhaven? Het ‘Koninkrijk van God’ in een zorgvoorziening, wat is dat? Wat met liturgische/sacrale ruimtes? Is er nog plaats en tijd voor sacraliteit binnen een woonzorghuis en zijn er nog stille ruimtes voor rituelen?
De ethische gevoeligheid en solidariteit voor de heiligheid van het leven in al zijn broosheid en kwetsbaarheid staat onder druk in het commerciële model. Zorg dragen voor elkaar als fundament van diepmenselijk contact, met wederzijdse erkenning en waardering voor de tragiek van het leven, kan een christelijk geïnspireerd richtsnoer zijn.
Er wordt veel nadruk gelegd op professionele deskundigheid, maar is spirituele/pastorale zorgverlening in een dergelijk referentiekader te vatten? Is het sociaal ondernemerschap te rijmen met de financieringsproblemen van de woonzorgcentra?
Het blijkt dat steeds meer hulpverleners/verantwoordelijken gaandeweg van de christelijke inspiratie vervreemd zijn. Duidelijk is dat christelijke inspiratie bijna overal verdwenen is in de woonzorgcentra of dat deze inspiratie vaak uitsluitend nog gestalte krijgt op palliatief niveau, in de broodnodige comfortzorg om het stervensproces enigszins te verlengen. Therapeutische hardnekkigheid of gelovige, liefdevolle hoop? Vele vragen waarop meer antwoorden mogelijk zijn.
Wat nu?
3. Kunnen wij als christenen van vandaag daarop een antwoord bieden?
Hoe kunnen we deze dimensie van zorg voor de fragiele mens reanimeren of heruitvinden? Moet de christelijke dimensie niet in alle lagen van de zorg voor de fragiele persoon verweven worden? Kunnen we een woonzorghuis ontwikkelen waar alle disciplines doordrongen zijn van de christelijke ethiek van hoop, geloof, naastenliefde, met als richtingwijzers aandacht, betrokkenheid en creativiteit? Of staan we als Kerk machteloos te kijken?
Volgens Mgr. Lemmens zaliger zijn we niet machteloos!
“Wie zijn de armen en waar wachten zij op ons?”
“Heel zeker wachten in de grote wereld van de instellingen vele armen op ons, in talrijke bejaardenhuizen, in de huizen voor volwassen gehandicapten, in de psychiatrische instellingen, de gevangenissen, de instellingen voor bijzondere jeugdzorg. Maar ook in gewone huizen en appartementen in onze steden en gemeenten zijn er velen die lijden onder eenzaamheid, ziekte of omwille van diepe pijnen die nooit uitgesproken kunnen worden. Te veel mannen en vrouwen, kinderen en jongeren, hoogbejaarden en psychische zieken dragen hun kruis alleen. Jezus vraagt aan zijn leerlingen om Hem te volgen door het kruis op te nemen. Dit kruis is voor de armen en noodlijdenden het kruis van het eigen lijden. De anderen kunnen het kruis opnemen door de armen en noodlijdenden te helpen bij het dragen van hun kruis.”
“In het project van de pastorale zones willen we daarom de parochiegemeenschappen dichter bij de wereld van de armen brengen en hierbij uitdrukkelijk aandacht hebben voor de armen in de instellingen. Het kan niet zijn dat de christenen ter plaatse zich niet geroepen en gezonden weten naar de vele noodlijdenden die in instellingen wachten op de engelen die God hun wil zenden. Een bejaardenhuis, woonzorgproject, zorghuis, een instelling voor mindervaliden, een gevangenis of een psychiatrie kan mede door de inzet van christenen een weide worden waarop armen en nederigen rustig liggen.”
(Uit ‘De kracht van het evangelie’, mgr. Leon Lemmens, pag. 35-36)
4. In welke samenleving woont de fragiele persoon?
In de moderne maatschappij is zorg voor de fragiele persoon een zaak van professionals geworden. De instrumentalisering van het menselijk lichaam komt om de hoek kijken om zijn plaats op te eisen binnen de gezondheidszorg. Wordt de christelijke ethiek nog gedragen door een gemeenschap van mensen die leven vanuit het christelijk verhaal en precies in dit leven dit verhaal verderzetten? Is er nog plaats voor zorg vanuit de christelijke spiritualiteit, met zijn niet aflatende aandacht voor de fragiele persoon? Kan kwaliteitszorg ons de weg wijzen of kan een perspectief op zingeving heling bewerkstellingen?
5. Over kwaliteitszorg en zijn meetbaarheid, tegenover de kracht van de naastenliefde gericht op zingeving
‘Wij hebben geen keuze, wij moeten de weg van kwaliteitszorg inslaan. Want pas als wij er in slagen om kwaliteit kwantitatief uit te drukken, gaan wij kwaliteit echt kunnen borgen en zullen de effectiviteit van het welzijnswerk en het welzijn in de samenleving snel en drastisch toenemen’.
(uit ‘De schaduw van de verlichting’, Eddy Van Tilt, pag. 57)
Kunnen we tijdens de zorgverlening alles meetbaar maken? Procedures en stappenplannen zijn goed als middel maar niet als doel. De essentie van kwaliteitsvolle zorgverlening is de zin-volheid van het moment behouden en/of verhogen door een aandachtige zorgzame houding te cultiveren. De op aandacht betrokken relatie tussen de zorgverlener en de zorgontvanger mag nooit in het gedrang komen. Zorgverlening moet door en door relationeel zijn waarbij de kleine momenten van zingeving cruciale hulpmiddelen zijn om wederzijds echt authentiek contact te maken en aarding te vinden. Tussen een zorgrelatie moet echte kwaliteit op weg naar zin-volheid voelbaar zijn, altijd en overal. De meetbaarheid is ondergeschikt aan de voelbaarheid, wat niet wegneemt dat meten in sommige omstandigheden een middel is om de neuzen in dezelfde richting te krijgen op weg naar zingeving. En als men met liefde zorgt voor de fragiele persoon, komt ongetwijfeld relationele kwaliteit bovendrijven. Samen op weg tijdens de zorgtocht naar de zingevende betekenis voor het leven in een woonzorghuis.
Wat moeten we doen als het over menselijke zorgvragen gaat en er dus bij voorbaat complexe aangelegenheden om de hoek komen kijken? Misschien zijn kritische vragen het best mogelijke antwoord?
In het diepste van ons wezen zijn we allemaal afhankelijk en betrokken tegelijkertijd. Het idee van volledige autonomie en zelfbeschikking is een illusie, terwijl de kwaliteitszorg daar per definitie van uit gaat. Zelfbeschikking in de zorg vermindert onze aandachtige betrokkenheid en fijngevoeligheid, omdat we ervan uitgaan dat de kwetsbare persoon wel sterk genoeg is. Het gevolg is dat de fragiele persoon die eenzaam is, niet de aandacht en geborgenheid krijgt waar hij zo naar verlangt. De on-geborgenheid waar meerdere fragiele personen mee worstelen tijdens hun verblijf in het woonzorgcentrum wordt te weinig onderkend.
Creatieve betrokkenheid, aandacht en menslievendheid kunnen richtingswijzers zijn die de kwaliteitszorg overstijgen, omdat de menselijke complexiteit die eigen is aan menselijke zorgrelaties nooit volledig in kaart kan gebracht worden. Stappenplannen, procedures, checklisten kunnen de grilligheid van het leven of de complexiteit van het zorgproces nooit adequaat vatten. De menselijke natuur is geen rigide constructie, maar een verhaal met vele woorden en de nodige witruimtes.
Hoop, geloof en liefde kunnen binnen het verhaal van de fragiele persoon zingevende krachten ontwikkelen die de betekeniswereld verruimen. De woorden en de witruimtes bepalen de waarde-volheid en de zin-volheid van deze richtingwijzers tijdens het wederkerig zorgproces.
Ik heb in mijn werk met de fragiele persoon ervaren dat voor heling niet de procedures van het kwaliteitshandboek de nodige redding brengen. Heling groeit door creatief op zoek te gaan naar betrokken mensen en zin-volle activiteiten die als embryonale succeservaringen worden beleefd. Het gaat over aandachtige betrokkenheid, creativiteit, over liefde voor de fragiele andere, over verbindingen maken en eigenzinnige sporen trekken naar een hoopvol perspectief op zingeving.
Aandachtige betrokkenheid tijdens de zorg ziet meer, voelt meer, hoopt meer, gelooft meer en is actiegericht. Het wil vasthouden wat goed zit, zoekt uitwegen voor wat pijn doet en probeert te zalven wat kan gezalfd worden. Tijdens de aandachtig betrokken zorgverlening zijn er geen pasklare procedures voorhanden om te detecteren wat goede of minder goede zorg is. Vooral complexiteit en de tragiek van het leven zijn voorhanden, waar we ons een weg doorheen moeten banen. Nadenken over zingevingszorg heeft intrinsiek te maken met de mogelijkheid van tragiek binnen de zorgrelatie. Aandacht blijven hebben voor het menselijk leed en proberen daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen, wetende dat niet alle nood en leed volledig kan gelenigd worden. Alles van waarde is weerloos zei Lucebert. Hier kan niets gewogen worden, hoogstens afgewogen. Hier zullen vooral aandacht, betrokkenheid en creativiteit onze richtingswijzers moeten zijn met het zingevingsmodel als kompas tijdens onze tocht met de fragiele persoon. Dit alles vanuit de bezieling dat de christelijke naastenliefde de kernroeping is die het verhaal met de kwetsbare persoon vormt geeft.
6. Christelijke naastenliefde?
De naastenliefde overstijgt de eindigheid
Jezus houdt een toespraak voor zijn volgelingen op een donderdag op de vooravond van het Joodse Pasen. Die nacht nog zou hij worden gearresteerd en de volgende dag worden veroordeeld en gekruisigd. Hij aanvaardt het. En zo wil hij zelfs op ultieme wijze laten zien wat de agapé-liefde is. Deze liefde drukt zich volledig uit in terugtrekking en vrijelijk aanvaarde zelfverloochening. Jezus sterft in overeenstemming met zijn boodschap: Hij keert de volgorde van de sociale waarden om (‘de eersten zullen de laatsten zijn’), verheft het gewone volk en richt zich bij voorkeur tot armen, zieken, uitgeslotenen…
Tragiek, verlies en eindigheid zijn intrinsiek verbonden met het leven binnen een betekeniswereld die in fundamentele zin kwetsbaar is. Vooral in momenten van pijn, ziekte en lijden duikt de zinsvraag op in het leven van mensen. Daardoor heeft eindigheid een soort sacraal karakter dat in alle culturen wordt erkend en uitgedrukt, maar waarvan het besef vandaag in onze cultuur onder druk staat.
Zingevingsethiek ₌ aanvaardt de sacraliteit van de eindigheid
God is liefde en deze liefde is onvoorwaardelijke naastenliefde
‘God is liefde’ zei Jezus, Hij geeft de volledigheid van de persoon weer in al zijn dimensies. Jezus stelt dat God een volledig onvoorwaardelijke liefde voor alle mensen voelt. En zijn liefde wordt het model waardoor mensen zich hun liefde voor God en de naaste moeten laten inspireren. De liefde waarover Jezus spreekt, ‘de agapé’ is gevormd naar Goddelijk model: een liefde uit zuivere goedheid en zelveloosheid. Deze liefde wordt een universeel gebod dat ons opdraagt ieder mens lief te hebben zoals God hem liefheeft, zoals hij ons liefheeft.
Het gaat om de waardigheid van elke persoon ongeacht zijn capaciteiten, afkomst of zijn gekwetst zijn. De elementaire menselijke waardigheid kent geen enkele beperking.
Zingevingsethiek ₌ fundamenteel onvoorwaardelijk
De Naastenliefde staat ook boven de religieuze wetten
Jezus stuurde de wetgeleerden de synagoge uit. De naastenliefde had het eerste en het laatste woord. Deze liefde voor de fragiele persoon overstijgt de procedures, de stappenplannen en de kwaliteitsdecreten die de kwaliteitshandboeken en wetten het zorglandschap opleggen. Men kan niet met allerhande zorg, ethisch complexe procedures het lot van menselijke interactie proberen te beheersen. Elke zorghandeling heeft een eigen persoonlijke kleur of een eigen spiritueel ethische component die niet te beschrijven of op te leggen valt. Dat is de uniciteit van de dagelijkse zorgopdracht.
Zingevingsethiek ₌ overstijgt alle kwaliteitsdecreten
De naastenliefde voor de fragiele persoon versterkt de hoop, het geloof en de liefde in de herboren mens en geeft een antwoord op het zorg-ethisch zingevingsperspectief in het licht van de verrijzenisgedachte
Door ons te laten inspireren door de christelijke naastenliefde tijdens de zorg voor de fragiele persoon worden we nieuwe mensen en delen we allen in de ‘verrijzenis van Jezus’. De wederkerigheid tijdens het zorgproces wordt verrijkt door het vertrouwen in het perspectief op zingeving voor de zorgverlener en de zorgontvanger.
Zingevingsethiek ₌ de ervaring van menselijke verrijking, vervulling en vertrouwen bij het volgen van de weg van Jezus naar het perspectief van het ‘eeuwig leven
De vier perspectieven op de voorgaande kijk op zingevingsethiek vertellen ons dat de christelijke naastenliefde een eigen kleur en invulling aan de zorgethiek geeft en de personalistische visie op de persoon bevestigt.
7. Waarom het zingevingsperspectief?
Omdat ons leven zich afspeelt binnen een betekeniswereld waar alles afhangt van wat we belangrijk, waardevol of betekenisvol vinden. Dit alles in een samenhang van betekenissen die zowel cultureel als biologisch bepaald worden. Menselijke waardigheid verstaan binnen deze betekeniswereld is niet gelijk aan levenskwaliteit. De waardigheid van de persoon is niet gelijk aan een mooi opgedekt bed of het dragen van proper ondergoed. Dit is maar een deel van de waardigheid. Echte waardigheid heeft te maken met zingeving en eerbied voor het leven in al zijn dimensies, hoe gekwetst en gehavend we als persoon ook zijn, zowel lichamelijk als geestelijk.
Herman De Dijn schrijft over de heiligheid:
‘Wat is precies die ‘heiligheid’, de glorie van het mens-zijn? Ze wordt paradoxaal genoeg zichtbaar en tastbaar in de nietigheid en kleinheid, in de ‘nederigheid’ van de mens. Humilitas verwijst naar wie of wat boven de aarde (humus) uitrijst, wie tot de aarde zal terugkeren (humare: begraven). Humanitas komt van ‘humo natus’, geboren uit de aarde, eruit oprijzend, er tegelijk bovenuit stijgend als de waterlelie uit de modder van de vijver. Als dat glorievolle wezen geknakt, gekwetst, vernederd wordt, dan vooral moeten we het eerbiedigen, zoals we doen met de doden, zoals we doen in de zorg voor zieken en gekwetsten.’
(uit ‘De sacraliteit van leven en dood’, Herman De Dijn)
8. De zorgrelatie vanuit de christelijke waarden?
Deze zorgrelatie vertrekt vanuit de naastenliefde voor de fragiele persoon. Deze relatie is gericht op de betekenis/zingeving en geeft hoop. De hoop die groeit tijdens het zorgproces wordt vanuit kwaliteitszorg ondersteund. Hoop is geworteld in de naastenliefde voor de fragiele persoon. Het geloof in de hoop tijdens de zorgrelatie geeft handen en voeten aan de betekeniswereld die voorafgaat aan de zingeving. Hoop geeft macht aan de machteloosheid die wordt aangevoeld tijdens het werk met de fragiele mens. Houdingen als respect, mildheid, geduld, trouw vinden hun bestaan niet alleen in het hoofd, maar ook en vooral in het hart. Ze drukken zich uit, in het letterlijk en figuurlijk gedragen worden door de ander. Cirkels van verbondenheid drukken deze gedragenheid uit. Opgenomen worden in zinvolle verbanden rondom ons, daar gaat het om. En daarin krijgt de zorgrelatie betekenis. Christelijk geïnspireerde zorgethiek bestaat niet alleen door kwaliteitsvolle zorg, maar is vooral gericht op zingevingszorg. Zingeving die in de eerste plaats gericht is op de ander en niet op onszelf.
9. De hulpverlener en de ander
De hulpverlener maakt de belofte van goede zorg waar. De christelijke inspiratie concretiseert en radicaliseert de belofte van menslievende zorg op weg naar het steeds meer menswaardigheid zien. Menswaardigheid opgevat als werkwoord. Op creatieve wijze groeien naar menswaardigheid, los van strikte regels en procedures… De hulpverleners moeten geen moderne kruisvaarders zijn, maar getuigen van wat hun leven draagt en oriënteert in alle bescheidenheid, doch met bezielende deskundigheid gesteund door een christelijke spiritualiteit. Deze deskundigheid kan zich vertalen in:
De hulpverlener die onvoorwaardelijk respect heeft voor de menselijke waardigheid
De hulpverlener die een houding van empathie cultiveert
De hulpverlener die de zorg voor de ander centraal stelt en de zin voor het goede in het onvolmaakte vertaalt naar barmhartigheid in de hedendaagse zorgcontext
De hulpverlener en zijn ‘aanvoelen’ zijn twee kanten van één munt
De hulpverlener neemt ‘zijn tijd’ om te zorgen voor
De hulpverlener heeft oog en openheid voor rituelen en symbolen
Lees hier verder over de concretisering van de zingevingsethiek