Het is al ‘kunst’ om bezieling in een kunstwerk vatbaar, zichtbaar te maken.
Het geheel is gedragen, geworteld, ge-aard, in de grond. De grond is er voor allen, ook voor hen die christen zijn, die leven vanuit spirituele bezieling. Iedere mens heeft zijn/haar ‘aard’. Dit is het uitgangspunt van elke zorg. Nooit staan we zomaar in het leven. We hebben allen onze wortels, onze verbondenheid met een levensbron.
Het kruis is er: teken van lijden en pijn, maar evenzeer teken van ontmoeting (horizontale balk) en spirituele verbondenheid (verticale balk).
Het kruis op de achtergrond: elke mens heeft een verleden in lijden en pijn, maar uit dit alles loskomen doet omhelzing ontstaan. In het loslaten ontstaat nieuwe omhelzing. Durven loslaten uit ‘traditie’, uit het statische, doet (nieuwe) dynamiek ontstaan.
Het kruis is er niet om te behouden, om vast te houden. Het kruis is inspiratiebron tot liefde en zorg,
loskomen uit jezelf om medemens te omhelzen. Het is Jezus niet langer vastspijkeren aan een ver verleden, aan wat mensen Hem aandeden. Het is Jezus tot leven brengen in je concrete omgang met mensen, ook en vooral met de mens in nood.
Daar waar mensen hun hart openen, daar ontluiken open armen die zorgend en dragend omhelzen. De gehele mens wordt omhelsd: in zijn verleden, in zijn heden, in zijn ongekende toekomst.
Eén zekerheid is er: Hij komt steeds naar ons toe.
Caritas is vanuit je christelijke bezieling (het kruis) mensen zorgend en omhelzend nabij zijn (beide mensen), geworteld in een goddelijke liefde die doet leven.
Caritas is geven en ontvangen, in elkaar verweven.
Caritas is durven loskomen uit je eigen gedragenheid (Jezus, het kruis), om deze gedragenheid te delen met mensen die je naaste zijn/worden.