Broeders en zusters,
In den beginne sprak God: “Er moet licht zijn!” En er was licht. En dat Licht kwam in de wereld: Jezus Christus, het mensgeworden Woord, het Licht van de wereld.
Bij de gedaanteverandering op de berg Tabor gebeurt juist hetzelfde, maar in omgekeerde richting: het mensgeworden Woord, Jezus Christus, keert als het ware terug naar zijn oorsprong, het mensgeworden Woord van God wordt opnieuw licht: “Hij straalde als de zon en glansde als het licht.”
Het feest van de gedaanteverandering van Jezus is niet alleen een voorafbeelding van zijn verrijzenis, de terugkeer naar zijn Vader. Maar dit feest is eveneens de voorafbeelding van onze eigen verrijzenis: want ook wij zijn geroepen om terug te keren naar de Vader, wij zijn geroepen voor het eeuwig licht. Door onze gemeenschap met Christus krijgen wij deel aan dit licht.
In zijn brief aan de christenen van Efeze schrijft Paulus: Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht, door uw gemeenschap met Christus. (Ef. 5,8) En Petrus leert ons:God heeft u uit de duisternis geroepen om te leven in het licht. (1 Petr. 2,9) In hun verschillende brieven,komen de apostelen herhaaldelijk terug op deze realiteit: “Wij zijn kinderen van het licht, laten we dan ook wandelen in dit licht.”
Het is dus niet verwonderlijk dat Petrus uitroept: “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan.”
Tabor, de berg van het licht, de berg van Gods heerlijkheid, een berg waar het goed is om wonen, een plaats om onze tenten op te slaan.
Maar Jezus wil niet dat we met ons hoofd in de wolken lopen. Hij laat terug afdalen. Maar we dalen af vanuit de realiteit van Gods aanwezigheid om in de realiteit van ons dagdagelijks leven Gods licht en Gods aanwezigheid binnen te brengen, vandaag en morgen en elke dag van ons leven.
Priester Rik
Vrijdag 8 maart, homilie tv-mis