De coronamaatregelen houden in dat we zoveel mogelijk binnen onze eigen ‘bubbel’ blijven. Bubbel vind ik in die context een slecht gekozen woord. Een bubbel heeft als eigenschap dat hij juist moet opborrelen en openspatten in een oneindig aantal druppeltjes. Laat dit nu net niet de bedoeling zijn. Is ‘leefgemeenschap’ een beter woord? Maar geen enkele vorm van gemeenschap, of ze heeft de zending om naar buiten te treden. Tenzij je kluizenaar bent. Dan blijf je in je eigen kluis. Maar daar kiezen de meesten van ons niet voor.
Aanstaande zondag – we zouden haast vergeten dat die dagen nog bestaan – vieren we in de kerk het feest van de Heilige Drie-eenheid. Hoe moeten we ons dat voorstellen? Is het soms het feest van Gods bubbel? Van God in zijn kluis, lekker met z’n drietjes? Niets te maken met ‘die’ van daarbuiten?
God als Drie-Eenheid ....
Neen toch. Om te beginnen heeft niemand ooit God gezien. Niemand heeft Hem ooit ontmoet. We kunnen ons geen voorstelling van Hem maken. Hij blijft voor altijd het grote geheim, onze woorden over Hem schieten altijd tekort. Moeten we dan maar zwijgen over Hem? Maar over datgene of diegene die diep in je hart brandt als een vuur, als een groot geheim, zwijg je toch nooit? Het valt op dat zelfs mensen die zeggen niet te geloven, niet over Hem kunnen zwijgen. Altijd weer herhalen ze dat God niet bestaat, en zwijgen ze niet over Hem. Wie of wat is Hij dat zijn Naam op onze lippen blijft branden?
Het evangelie van volgende zondag verwoordt het mooi: “God heeft de wereld lief.” En omdat God ons liefheeft, kunnen we niet zwijgen over Hem. Over diegene van wie je houdt kun je niet zwijgen, maar wil je spreken, ook al schieten de woorden je tekort, of vloek je er zelfs op. Dat heet geloven, je toevertrouwen aan Hem met al je hoop en onmacht. Soms voelen we ons ellendig alleen staan. Zeker in deze tijden hebben mensen dat gevoel nog sterker, omdat we zo min mogelijk op bezoek (mogen) gaan bij elkaar. En toch hebben we anderen nodig aan wie we ons mogen vastklampen. In al zijn zweven tussen geloof en ongeloof riep Petrus eens uit: “Heer, naar wie zouden we gaan? Gij alleen hebt woorden van eeuwig leven!” Alleen een God van liefde kan zo’n vertrouwen opwekken.
... is liefde in beweging
God die ons liefheeft, is de grondervaring van de Bijbelse mens. Wereldrijken vergaan, ideologieën en idolen worden vergeten, maar het geloof van Abraham dat God om hem geeft, leeft ook nu nog in mensen die zijn Naam belijden en beleven in daden van barmhartigheid en diepe medemenselijkheid. Dat is liefde. Liefde uit zich. Liefde kan niet bestaan als ze in een bubbel blijft. Ze wil uit zichzelf treden naar anderen. De zoekend gelovige mens heeft die liefde, die wil uittreden uit zichzelf, vertaalt in God als Drie-eenheid. Want zo mochten wij God leren kennen: als een Vader/Moeder, als mens geworden Kind (Zoon/Dochter), als kracht en bezieling (Geest). God als Drie-eenheid is liefde in beweging.
Vind je dit toch nog te hoog gegrepen taal? Wel, vergeet ze dan, maar kom zelf in beweging. Bekommer je om wie het nodig heeft. Zet de liefde om in daden van nabijheid en zorg. Laat ze sprankelen in een oneindig aantal vonken van liefde en verbondenheid. Dan mag je je in Gods bubbel weten.
(jh)